Energiezuinige koel- en/of vriesinstallatie [W] | RVO.nl | Rijksdienst

Service menu right

Energiezuinige koel- en/of vriesinstallatie [W]

Bestemd voor:
het koelen en/of vriezen van ruimten of processen tot maximaal + 16 °C,

en bestaande uit:
a. een subkritische koel- en/of vriesinstallatie met een koelvermogen < 100 kW en op basis van een halogeenvrij koudemiddel, met:
- ten minste één frequentiegeregelde of elektronisch toerengeregelde compressor;
- een luchtgekoelde, watergekoelde of verdampingscondensor, ontworpen op maximaal 10 K temperatuurverschil tussen condensatietemperatuur en omgevingstemperatuur, met een specifiek opgenomen vermogen van de condensor van maximaal 21 W per kW condensorvermogen;
- een weersafhankelijke regeling van de condensatiedruk tot + 13 °C buitenluchttemperatuur;
- een elektronische expansieregeling (bij een direct expansiesysteem);
- verdamper, exclusief koeltunnel;
- (eventueel) warmteterugwinningssysteem;
- (eventueel) adiabatische voorkoelblokken (pads) bij een luchtgekoelde condensor;
- (eventueel) het koudenet met CO2 of NH3 als koudedrager. 

b. een subkritische koel- en/of vriesinstallatie met een koelvermogen ≥ 100 kW en op basis van een halogeenvrij koudemiddel, met: 
- ten minste één frequentiegeregelde of elektronisch toerengeregelde compressor; 
- een luchtgekoelde, watergekoelde of verdampingscondensor, ontworpen op maximaal 10 K temperatuurverschil tussen condensatietemperatuur en omgevingstemperatuur, met een specifiek opgenomen vermogen van de condensor van maximaal 21 W per kW condensorvermogen; 
- een weersafhankelijke regeling van de condensatiedruk tot + 13 °C buitenluchttemperatuur; 
- een elektronische expansieregeling (bij een direct expansiesysteem); 
- verdamper, exclusief koeltunnel; 
- warmteterugwinningssysteem; 
- (eventueel) adiabatische voorkoelblokken (pads) bij een luchtgekoelde condensor; 
- (eventueel) het koudenet met CO2 of NH3 als koudedrager. 

 

​Het specifiek opgenomen vermogen van de condensor is de som van het totaal opgenomen vermogen van de ventilatoren en/of pompen, gedeeld door het condensorvermogen bij een temperatuurverschil van 10 K tussen condensatietemperatuur en omgevingstemperatuur.

De omgevingstemperatuur is bij de luchtgekoelde condensor een drogeboltemperatuur van + 30 °C met een relatieve vochtigheid van 50%, bij de verdampingscondensor is dat een natteboltemperatuur van + 22 °C. Indien niet met de buitenlucht wordt gekoeld is de omgevingstemperatuur de (oppervlakte)- wateraanvoertemperatuur.

Het maximale temperatuurverschil van 10 K tussen condensatie- en omgevingstemperatuur geldt voor een buitenluchttemperatuur van + 13 °C en hoger.

Een koel- en/of vriesinstallatie waarbij in het samenstel van voorzieningen een halogeen houdend koudemiddel wordt toegepast, komt niet in aanmerking voor Energie-investeringsaftrek. Onder samenstel van voorzieningen wordt verstaan alle aanwezige middelen die onderling met elkaar verbonden zijn voor het koelen en/of vriezen van ruimten of processen.

Het maximum investeringsbedrag voor de koel- en/of vriesinstallatie, dat voor Energie-investeringsaftrek in aanmerking komt, bedraagt € 1.500 per geïnstalleerde kW van het koel- of vriesvermogen van de compressoren bij bovengenoemde condities.

Toelichting:
Bij een subkritische koel- en/of vriesinstallatie verlaat het koudemiddel de (koel)compressor bij een druk, die onder het
kritieke punt ligt. Transkritische CO2 koel- en/of vriesinstallaties worden veel toegepast bij supermarkten, en moeten voldoen
aan de omschrijving van code 220223.
Een stekkerklaar koel- en/of vriesmeubel wordt niet beschouwd als koel- en/of vriesinstallatie.
Met adiabatische voorkoelblokken (pads) worden geen sproei- en nevelinstallatie bedoeld waarbij sprake is van water-of druppelverlies naar de omgeving en vorming van aerosolen.

| Gewijzigd op: 4 september 2023