Persberichten 2022
Op deze pagina vindt u onze persberichten uit 2022. Wilt u via e-mail of RSS op de hoogte blijven? Abonneer u dan op onze persberichten. U kunt zelf instellen over welke onderwerpen u persberichten wilt ontvangen.
Meer nieuws over RVO? Volg ons op social media.
Meer budget voor energiezuinige investeringen van bedrijven in 2023
De mogelijkheden voor ondernemers om met fiscaal voordeel te investeren in energiezuinige technieken worden volgend jaar fors vergroot. Bedrijven die investeren in technieken uit de zogenoemde Energielijst, kunnen via de Energie-investeringsaftrek (EIA) tot 45,5% van de investeringskosten aftrekken van hun fiscale winst. In 2023 is er een budget van € 249 miljoen beschikbaar, een verhoging van 100 miljoen euro ten opzichte van vorig jaar. Met de EIA wil de overheid energiezuinige investeringen stimuleren en een impuls geven aan energiebesparing, CO2-reductie en het toepassen van duurzame energie.
Wijzigingen Energielijst 2023
Elk jaar wordt de Energielijst geactualiseerd. Voor 2023 zijn er technieken toegevoegd en verwijderd en zijn de eisen van een aantal technieken aangescherpt. In het licht van de geopolitieke ontwikkelingen en de huidige hoge energieprijzen is het inzetten op een zuinig gebruik van energie en het vermijden van broeikasgasemissies van groot belang.
Hogere energieprijzen
In de Energielijst voor 2023 wordt rekening gehouden met de invloed van de fors hogere energieprijzen op de zogenoemde terugverdientijden. Dit heeft ertoe geleid dat sommige opties op de Energielijst zijn verwijderd omdat de terugverdientijd van deze opties beduidend korter wordt. Stimulering via de EIA is daardoor niet langer noodzakelijk. Voorbeelden van investeringen die niet langer op de Energielijst staan, zijn onder andere LED-verlichting, de transportleiding voor levering van gasvormige CO2 aan glastuinbouwbedrijven en energiezuinige koeling van serverruimten.
Daarnaast zijn er nieuwe maatregelen in de Energielijst 2023 opgenomen. Zo staan er in de lijst nieuwe bedrijfsmiddelen en technieken om onder meer elektrificatie, benutting van restwarmte en CO2-emissiereductie te stimuleren. Op deze manier wordt de energietransitie verder ondersteund.
Over EIA
Al meer dan 25 jaar is de Energie-investeringsaftrek (EIA) een solide financiële stimulans voor Nederlandse ondernemingen. Steeds meer ondernemers maken gebruik van de EIA. Investeringen vanaf € 2.500 komen reeds in aanmerking, met een maximum van € 138 miljoen in 2023. Met het verhoogde budget voor 2023 kunnen energiezuinige investeringen voor een totaal bedrag van € 2,3 miljard worden aangemeld. Daarmee kan een significante bijdrage worden geleverd aan de klimaat- en energietransitie.
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Het kabinet heeft de regeling Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) in oktober aangekondigd. De TEK biedt een tijdelijke tegemoetkoming voor mkb-ondernemingen waarvan de energiekosten een relatief groot deel uitmaken van de totale omzet. Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) heeft de Tweede Kamer vandaag op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitwerking van de regeling.
Regeling zo snel mogelijk in laten gaan
Omdat de TEK-regeling zo snel mogelijk opengesteld moet worden, is gekozen voor een zogenoemde modelmatige aanpak. Dat betekent dat het verbruik van de ondernemer geschat wordt op basis van historische gegevens en een gemodelleerde prijs van energie, en dus niet op basis van het daadwerkelijke gebruik en actuele prijs van energie. De TEK-regeling kan daarom sneller open voor aanvragen van mkb-ondernemers en de ondernemer weet na het aanvragen snel welke tegemoetkoming hij kan ontvangen. Ook zijn de administratieve lasten voor zowel ondernemer als RVO (uitvoerder van de regeling) stukken lager, omdat er niet met facturen gewerkt hoeft te worden.
Berekening energiekosten van minimaal 7% van de omzet
De TEK-vergoeding is voor mkb-bedrijven met maximaal 250 medewerkers die staan ingeschreven in het Nederlandse Handelsregister. Om in aanmerking te komen moeten de energiekosten minimaal 7% van de omzet zijn. De voorwaarde dat een ondernemer alleen in aanmerking komt voor de TEK als de onderneming jaarlijks meer dan 5.000 m³ gas of 50.000 KWh elektriciteit moet verbruiken, is al eerder geschrapt.
Om te bepalen of bedrijven aan de energie-intensiteitseis (7%) voldoen, wordt dat vooraf getoetst. Zo komen bedrijven niet voor vervelende verrassingen te staan. Het gas- en elektraverbruik wordt mede bepaald aan de hand van het standaard jaarverbruik gas in m3 en de standaard jaarafname elektriciteit in kWh. Deze gegevens worden opgevraagd bij de netbeheerders. Er wordt gerekend met een modelprijs voor 2022 voor gas en elektriciteit. Dit is het gemiddelde van het vierde kwartaal van 2022 van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerde gas- en elektraprijzen voor consumenten. Deze modelprijs wordt in januari bekendgemaakt. De omzet wordt bepaald aan de hand van omzetgegevens over het jaar 2022 uit de aangiften omzetbelasting.
Uitvoering door RVO
De tegemoetkoming kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd. De subsidieperiode loopt van 1 november 2022 tot en met 31 december 2023. RVO voert de subsidieregeling uit. Ondernemers kunnen vanaf het eerste kwartaal van 2023 de aanvraag indienen in een digitaal loket. RVO neemt dan zo snel mogelijk een besluit over de toekenning. Na een positief besluit ontvangen ondernemers binnen een week een voorschot van 60% van de maximale subsidie. Na vaststelling wordt de definitieve hoogte van de toe te kennen subsidie bepaald. Binnen de TEK-regeling moet een groot aantal aanvragen in korte tijd worden verwerkt. De uitvoering gebeurt daarom grotendeels geautomatiseerd.
Vervolg
Het kabinet bekijkt of er voorwaarden gesteld kunnen worden aan de TEK op basis van bijvoorbeeld omzetgroei of winstgevendheid. Dit om ervoor te zorgen dat de steun zo gericht mogelijk gegeven kan worden aan bedrijven die het nodig hebben.
Wanneer de regeling gereed is, wordt de regeling voorgelegd aan het Adviescollege toetsing Regeldruk (ATR) en de Raad voor de Rechtspraak. Omdat de regeling onder het Tijdelijk crisiskader van de Europese Commissie valt, moet de regeling ook aan de Europese Commissie voorgelegd worden. Deze stappen kunnen tegelijkertijd, zodat er geen tijdsverlies is.
Informatie voor ondernemers via RVO en KVK
RVO gaat de TEK-regeling uitvoeren in opdracht van het ministerie van EZK. Op www.rvo.nl/tek is daarom voor ondernemers een ‘houd me op de hoogte-pagina’ opengesteld, waarbij mkb’ers na aanmelding informatie krijgen over de inrichting en openstelling van de TEK.
Voor informatie en persoonlijk advies kunnen ondernemers ook terecht op www.kvk.nl/energieloket van KVK. Naast het geven van praktisch advies over bedrijfsvoering, verwijst KVK gericht door naar de subsidies en regelingen bij uitvoerder RVO waarmee ondernemingen kunnen verduurzamen of besparen.
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Meer budget in 2023 voor milieuvriendelijke investeringen
Bedrijven krijgen in 2023 meer mogelijkheden om te investeren in innovatieve milieuvriendelijke technieken en bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor belastingvoordeel. Het budget voor de MIA\Vamil is voor 2023 met € 48 miljoen verhoogd naar € 217 miljoen en er zijn nieuwe innovatieve en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen aangewezen die in aanmerking komen voor fiscaal voordeel. Via de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) maakt de overheid het investeren in innovatieve en milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen voor bedrijven extra aantrekkelijk.
Milieulijst
Basis van de MIA\Vamil-regeling is de zogenoemde Milieulijst. De Milieulijst wordt jaarlijks geactualiseerd en bevat alle innovatieve en milieuvriendelijke investeringen (ruim 300) die in aanmerking komen voor fiscaal voordeel. Ten opzichte van 2022 zijn er 22 nieuwe bedrijfsmiddelen bij gekomen, 18 bedrijfsmiddelen zijn er vanaf gegaan, en verschillende bedrijfsmiddelen zijn gewijzigd. Om op de lijst te komen moet een bedrijfsmiddel een aanzienlijke milieuverdienste hebben (boven de wettelijke norm) en ook innovatief zijn (en daarmee duurder ten opzichte van het gangbare alternatief in de branche). Met de nieuwste aanpassingen draagt de Milieulijst 2023 bij aan beleidsdoelen van de overheid zoals de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie en een gezonde leefomgeving. De MIA\Vamil stimuleert duurzaam grondstoffen- en watergebruik en technieken om emissies naar lucht, bodem en water te verminderen voor industrie, mobiliteit, landbouw en de bouw.
Structurele budgetverhoging
Met ingang van 2023 verhoogt het kabinet het budget voor de MIA structureel met € 48 miljoen per jaar. Het beschikbare MIA\Vamil budget komt hiermee op € 217 miljoen voor 2023. Hiervan is € 192 miljoen voor de MIA. Het Vamil-budget van € 25 miljoen blijft in 2023 ongewijzigd. Met het aanvullende MIA-budget kan de MIA\Vamil-steun meebewegen met de gestegen investeringskosten als gevolg van onder andere inflatie en hogere materiaalkosten en is er ruimte om enkele technieken, onder andere op het gebied van mobiliteit, extra te stimuleren.
Duurzame industrie
Op het gebied van circulaire economie zijn nieuwe investeringen in de nieuwe lijst opgenomen waaronder het vervangen van grondstoffen met een relatief hoge milieu-impact door grondstoffen met een relatief lage impact met als doel productieprocessen te verduurzamen.
Voor de industrie biedt de MIA\Vamil in 2023 meer mogelijkheden voor investeringen gericht op het voorkomen en verminderen van stikstof en fijnstof emissies. Verplaatsbare accu’s en biogasaggregaten voor lokale stroomvoorziening - een alternatief voor benzine- of dieselaggregaten - zijn nieuw in de lijst. Gasgestookte verwarmingsketels met een lage stikstofemissie verdwijnen van de Milieulijst omdat meer wordt ingezet op aardgasvrij verwarmen. Het maximaal te melden investeringsbedrag voor het bedrijfsmiddel NOx-emissiereducerende techniek is verhoogd van € 500.000 naar € 2 miljoen.
Duurzame mobiliteit
Om meer investeringen in innovatieve elektrische en waterstofvoertuigen en mobiele werktuigen aan te jagen is er een verruiming voor een aantal bestaande bedrijfsmiddelen, zoals elektrische bussen en zijn er meerdere nieuwe bedrijfsmiddelen opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn: waterstof aangedreven mobiele werktuigen, dual-fuel waterstof aangedreven landbouwtractoren, elektrische of waterstof aangedreven truckmixers en elektrisch aangedreven werktuigendragers. Om de scheepvaart te verduurzamen komen in 2023 verbrandingsmotoren in aanmerking die werken op waterstof of methanol.
Duurzame landbouw
Vanwege de noodzaak de stikstofemissies te verlagen, is in de Milieulijst 2023 een aantal wijzigingen doorgevoerd voor investeringen in duurzame stallen, zoals:
- Investeringen in zogenoemde megastallen komen niet meer in aanmerking.
- Voor melkvee geldt een grondgebondenheidseis.
- Voor duurzame varkens- en pluimveestallen geldt dat het aantal gehouden dieren niet mag toenemen.
Mogelijkheden zijn verruimd voor onder meer investeringen in de bestrijding van ziekten en plagen in de kas en investeringen in productieapparatuur voor vis- en zuivelvervangers waarmee de eiwittransitie kan worden versneld.
Duurzaam bouwen
Bij duurzaam en circulair bouwen worden minder grondstoffen gebruikt en wordt bouwafval veilig als grondstof ingezet voor nieuwe bouwprojecten. Eisen op basis van de Nationale Milieudatabase, een database waarin de milieuprestatie van bouwwerken zijn vastgelegd, zijn vervangen door eisen aan de hoeveelheid hernieuwbare, hergebruikte, demontabele en herbruikbare materialen die toegepast worden in het gebouw. Voorbeelden van nieuw opgenomen duurzame bouwmaterialen en duurzame inrichting zijn: wanden, vloeren en deuren met terugnamegarantie en houten isolatieplaten op basis van reststromen.
Over de uitvoering MIA\Vamil
Het ministerie van lnfrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Financiën zijn verantwoordelijk voor de MIA\Vamil-regeling. De Belastingdienst en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voeren de regelingen uit. RVO ondersteunt de regeling met onder andere de coördinatie van voorstellen voor de Milieulijst, een helpdesk, technische controles van de meldingen en technisch inhoudelijke advisering. De Belastingdienst besluit over de toekenning van MIA en/of Vamil.
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Ecowende, een joint venture van Shell en Eneco, is de winnaar van de vergunning van het windpark Hollandse Kust (west) kavel VI. Ecowende gaat dit windpark bouwen met oog voor de natuur en zal naar verwachting in 2026 in gebruik worden genomen.
Het windenergiegebied Hollandse Kust (west) – HKW – ligt ruim 50 km uit de Nederlandse kust ter hoogte van IJmuiden. Het windpark heeft een vermogen van 756 MW en bestaat uit 54 windturbines. Deze produceren per jaar voldoende elektriciteit om te voorzien in ongeveer 3% van de Nederlandse elektriciteitsvraag – ongeveer het verbruik van een miljoen huishoudens. Het windpark wordt zonder subsidie gerealiseerd. Nieuw aan de tenders is dat partijen een financieel bod moesten doen. Samen met de kosten voor de milieueffectrapportages en locatiestudies die door Ecowende wordt betaald, levert dit de overheid € 63,5 miljoen op. Dit bedrag wordt vervolgens ingezet om nieuwe windparken goed in de omgeving te laten passen en samen te laten gaan met andere activiteiten op de Noordzee.
Minister Rob Jetten: “Het plan dat Ecowende heeft gepresenteerd laat zien wat we kunnen doen om windparken neer te zetten die mét de natuur werken. Het kan goed samengaan. En dat is nodig want er komen nog veel meer windparken op zee om voldoende groene energie te kunnen leveren. Met 40 innovatieve experimenten en toepassingen in dit voorstel, zetten we een beweging in gang om windparken op zee te bouwen met minimale impact voor de natuur.”
Ecologie
Bij de beoordeling van de aanvragen is ‘ecologie’ als extra criterium opgenomen. Het behouden van een gezond ecosysteem en de biodiversiteit op de Noordzee is van groot belang. Het doel is een windpark op zee te bouwen met een gezond ecosysteem en met zo min mogelijk impact op natuur en milieu. Het ontwerp van het winnende windpark is ‘natuurinclusief’, met onder meer een gedeelte waar windturbines ver uit elkaar staan zodat vogels er veilig tussendoor kunnen vliegen. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende heitechnieken om zo de impact op de onderwaterwereld te meten en te minimaliseren. En door rifstructuren op de zeebodem te plaatsen, wordt een stimulans gegeven aan de biodiversiteit onder water. Om de effectiviteit hiervan tussentijds te toetsen, wordt onder andere een expertklankbordgroep geraadpleegd en wordt actief kennis gedeeld dat voor toekomstige windparken kan worden gebruikt.
Ambities 2030
Alle geplande windparken op zee samen zullen rond 2030 voorzien in circa 75% van de huidige elektriciteitsbehoefte. Het kabinet heeft de ambitie voor windenergie op zee dit jaar verhoogd naar ongeveer 21 GW rond 2030. Momenteel is ongeveer 2,5 GW windenergie op zee volledig in bedrijf genomen en is een aantal windparken in aanbouw of vergund. In de routekaart Windenergie op Zee 2030 staat voor de periode 2024 – 2031 beschreven hoe en wanneer de aangewezen windenergiegebieden worden ontwikkeld.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft samen met een onafhankelijke expertcommissie de binnengekomen aanvragen beoordeeld.
Meer informatie
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Volgend jaar kan de transport- en bouwsector opnieuw rekenen op subsidies voor de aanschaf van elektrische vrachtwagens en elektrische bouwvoertuigen en bouwmachines. Afgelopen jaar was er grote vraag naar deze subsidies. De budgetten zijn voor 2023 verhoogd. Met de regelingen wil het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een bijdrage leveren aan de vermindering van de stikstofuitstoot in de bouw en transportwereld.
Twee regelingen
Voor de aanschaf van elektrische vrachtwagens is voor 2023 € 30 miljoen beschikbaar. De beschikbare subsidie voor bouwvoertuigen en bouwmachines bedraagt totaal € 60 miljoen. De Aanschafsubsidieregeling Zero-Emissie Trucks (AanZET) is voor ondernemers en non-profitorganisaties die een nieuwe, volledig emissieloze (uitstootvrije) vrachtauto willen kopen of financial-leasen.
De SSEB-subsidie (Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel) is bedoeld voor onder meer de aanschaf van elektrische hijskranen, graafmachines, betonmolens of ander schoon bouwmaterieel (€ 36 miljoen). Daarnaast voorziet de SSEB in het stimuleren van innovatieve oplossingen voor emissieloze bouwmachines en de benodigde laadinfrastructuur (€ 10 miljoen) en subsidie voor bedrijven die bestaande bouwwerktuigen en zeegaande bouwvaartuigen willen ombouwen, waardoor hun stikstofuitstoot vermindert of zij zelfs geen stikstof meer uitstoten (€ 14 miljoen). Schonere vrachtwagens en schoner bouwmaterieel zorgen voor schonere lucht en daarmee een gezondere omgeving.
Verduurzamen bouwwerkplaatsen
Stikstofuitstoot op de bouw wordt veroorzaakt door het gebruik van bouwmachines- en voertuigen die draaien op een verbrandingsmotor. Deze machines en bouwvoertuigen, waarvan er naar schatting zo’n tachtigduizend zijn in Nederland, draaien vaak op diesel, en stoten naast stikstof ook fijnstof en broeikasgassen uit. Met de subsidie wil het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een bijdrage leveren aan de ambitie om stikstofuitstoot in de bouw te verminderen met 60% in 2030 ten opzichte van 2018. De uitspraak van de Raad van State over Porthos heeft de noodzaak om duurzamer te bouwen extra onderstreept. De SSEB-regeling draagt ook bij aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord en het Schone Lucht Akkoord.
Elektrische vrachtwagens
Het streven is dat er in 2025 minimaal 1.000 uitstootvrije vrachtwagens rijden. In 2030 16.000. In 2040 zouden alle nieuwe vrachtwagens schoon moeten zijn. Met een gemiddeld subsidiebedrag van circa € 70.000 gaat het om ruim 400 nieuwe elektrische vrachtwagens die met subsidie kunnen worden aangeschaft. Momenteel rijden er ruim 400 elektrische vrachtwagens in Nederland. Het totale aantal vrachtwagens in Nederland bedraagt zo’n 160.000.
Hoger budget
Vorig jaar kwamen er voor beide regelingen meer aanvragen binnen dan dat er subsidie beschikbaar was en zijn de budgetten voor beide regelingen tussentijds verhoogd. Voor de regeling voor schone vrachtwagens was in 2022 - na verhoging - totaal € 25 miljoen beschikbaar. Voor de aanschaf van schone bouwvoertuigen en bouwmachines was dit jaar totaal € 25,17 miljoen uitgetrokken. Het budget voor beide subsidieregelingen is in 2022 geheel toegekend.
Op naar 2030
Dat de budgetten voor 2023 hoger zijn dan vorig jaar is goed nieuws voor de overgang naar schoon zwaar vervoer en bouwmaterieel. Voor een toekomstbestendige bouw- en transportsector die minder stikstof uitstoten, is verduurzaming essentieel.
Aanvragen
De opening van de AanZET-regeling is gepland voor dinsdag 4 april 2023. De opening voor aanvragen van SSEB-subsidie is dinsdag 9 mei 2023. Via de website van RVO kunnen vanaf dan weer aanvragen worden ingediend.
Meer informatie
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Kleinverbruikers ontvangen in de maanden november en december via de energieleveranciers een tegemoetkoming van € 190 per maand als korting op de energierekening. In totaal hebben 8,1 miljoen huishoudens en kleine bedrijven de energiecompensatie ontvangen. Voor de periode november is tot nu toe € 1.548.603.170 aan voorschotten uitbetaald.
Met de 'Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022 (CEK22)' verlagen energiebedrijven de energierekening in november 2022 en december 2022 voor hun klanten. De regeling is op 18 oktober in de Staatscourant gepubliceerd en is een overbrugging naar de zogenoemde prijsplafondregeling die het kabinet per 1 januari 2023 verwacht in te voeren. Met de overbruggingsregeling gaat de energierekening voor huishoudens en kleine bedrijven in november en december tijdelijk omlaag.
Stand van zaken
De regeling is voor energieleveranciers met een vergunning van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) om aan kleinverbruikers elektriciteit te mogen leveren. In totaal hebben tot op heden 49 energiebedrijven met zo’n vergunning een voorschot gekregen voor de aanvraagperiode november, goed voor totaal 8.143.706 aansluitingen. Er zijn nog 5 aanvragen in behandeling. In totaal verwacht RVO voor de periode november 8.194.422 huishoudens en kleine bedrijven via de energieleveranciers te subsidiëren, voor een bedrag van totaal € 1.556.940.180. Daarmee is nagenoeg iedereen met een eigen kleinverbruikersaansluiting voor elektriciteit met deze regeling bereikt.
Energiebedrijven zijn verplicht het subsidiebedrag binnen 30 dagen voor 100% door te geven aan de eindgebruiker en moeten voor de eindafrekening aantonen dat klanten het bedrag hebben ontvangen. De compensatie wordt via de energieleveranciers verrekend op verschillende manieren. Bijvoorbeeld via een verrekening op de eind- of voorschotnota of door het bedrag rechtstreeks over te maken.
Grootverbruikers
Doelgroep van de tegemoetkomingsregeling zijn alle mensen met een kleinverbruikersaansluiting (een elektriciteitsaansluiting van niet meer dan 3x80 Ampère). Bijvoorbeeld huishoudens, zzp’ers, kleine bedrijven en verenigingen. Huishoudens en kleine bedrijven met een collectieve elektriciteitsaansluiting die wordt gedeeld door meerdere woon- of bedrijfseenheden in hetzelfde gebouw komen niet in aanmerking voor deze regeling. De reden is dat niet op korte termijn is vast te stellen of en hoeveel huishoudens of kleine bedrijven er achter een collectieve aansluiting zitten. Huishoudens die gebruik maken van blokverwarming maar wel een eigen elektriciteitsaansluiting hebben komen wel in aanmerking voor de € 190 in november en december. Het kabinet onderzoekt een oplossing voor klanten van energieleveranciers die geen vergunning hebben maar wel aan kleinverbruikers leveren.
Aanvragen december
Sinds 15 november kunnen energiebedrijven ook voor de periode december een aanvraag indienen.De aanvraagperiode voor de maand november loopt tot en met 30 november. De lijst met bedrijfsnamen van de aanvragers komt binnenkort beschikbaar op de website van RVO.
Meer weten
Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022 (CEK22)
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
De winnaar van de vergunning voor een van de twee windparken in het gebied Hollandse Kust (west) is Oranje Wind Power II, een dochteronderneming van RWE AG. Het betreft de vergunning voor de bouw en exploitatie van het windpark Hollandse Kust (west) kavel VII, een van de twee nieuwe windparken in de Noordzee in 2026. Hierbij worden nieuwe innovaties toegepast.
Het windenergiegebied Hollandse Kust (west) – HKW – ligt ruim 50 km uit de Nederlandse kust. Binnen dit windenergiegebied liggen twee kavels: HKW VI en HKW VII. Voor de vergunningen voor de bouw en exploitatie schreef de overheid dit voorjaar een tender uit. Het windpark HKW VII wordt zonder subsidie gerealiseerd. Nieuw aan de tender is dat partijen een financieel bod konden uitbrengen en dat zij innovatieve plannen maken op het gebied van systeemintegratie.
Minister Rob Jetten: “Dit windpark zal goed zijn voor zo’n zes procent van het huidige elektriciteitsverbruik in Nederland, rond de 1 miljoen huishoudens. Windenergie is daarnaast erg belangrijk voor bedrijven en de industrie dat steeds meer de fossiele brandstoffen en grondstoffen vervangt door elektrische toepassingen. Zo zetten we weer een concrete stap in het doel naar 21GW rond 2030.”
Systeemintegratie
Naast de productie van elektriciteit heeft het kabinet partijen uitgedaagd om oplossingen te bedenken om alle opgewekte elektriciteit goed te integreren in het Nederlandse energiesysteem. Dit betekent onder andere dat - ook wanneer er bij veel wind meer elektriciteit wordt opgewekt dan op dat moment nodig is - dit een bestemming krijgt. Oranje Wind Power II, heeft diverse plannen hiervoor waaronder 600 MW elektrolysers (productie groene waterstof) op land, 225 MW aan e-boilers voor stadsverwarming en industriële toepassingen, batterijen en drijvende zonne-energie op zee.
Ambities 2030
Alle geplande windparken op zee samen zullen rond 2030 voorzien in circa 75% van de huidige elektriciteitsbehoefte. Het kabinet heeft de ambitie voor windenergie op zee verhoogd naar 21 GW rond 2030. Momenteel is circa 2,5 GW windenergie op zee volledig in bedrijf genomen en is een aantal windparken in aanbouw of vergund. Het eerstvolgende windpark dat zal worden vergund is IJmuiden Ver (4 GW). In de routekaart Windenergie op Zee 2030 staat voor de periode 2024 – 2030 beschreven hoe en wanneer de aangewezen windenergiegebieden worden ontwikkeld tot windparken.
De bekendmaking van de winnaar van de vergunning voor Hollandse Kust (west) kavel VI is gepland voor uiterlijk donderdag 15 december 2022. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat de tender begeleid.
Meer informatie
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
RVO pleit voor kortere lijnen tussen de uitvoering, de politiek en beleid. Dit staat in de vandaag aan de Tweede kamer gepresenteerde ‘Stand van RVO’. RVO voert ruim 800 programma’s en regelingen uit voor ministeries, decentrale overheden en de Europese Unie. Hiermee is een bedrag van ruim € 15 miljard gemoeid. Deze regelingen en programma’s zijn bedoeld om ondernemers te stimuleren om bij te dragen aan de grotere maatschappelijke opgaven waar Nederland voor staat. RVO geeft aan dat het landschap van regelingen, programma’s en subsidies vanuit het perspectief van de ondernemer te complex is geworden. Ook conflicteren en concurreren de afzonderlijke instrumenten met elkaar. Hierdoor is de beoogde maatschappelijke impact van deze regelingen niet optimaal. Betere samenwerking tussen de ministeries, de politiek en de uitvoering moet ervoor zorgen dat de impact van deze regelingen op de maatschappelijke opgaven groter wordt en dat ondernemers meer en makkelijker gebruik maken van de stimuleringsmaatregelen.
Bij RVO komen de ambities op de meeste maatschappelijke opdrachten samen omdat deze opdrachten worden ondersteund door stimuleringsmaatregelen. Door het contact met ondernemers, heeft RVO veel kennis van het effect van deze regelingen op ondernemers. In De Stand van RVO vraagt RVO de politiek en de ministeries om haar kennis en expertise in te zetten in het politieke besluitvormingsproces. “Daarom pleit ik voor kortere lijnen tussen politiek, de ministeries en de uitvoering. Zo kunnen we gezamenlijk nagaan wat haalbaar en realistisch is en hoe de meeste maatschappelijke impact wordt gerealiseerd.”: aldus Abdeluheb Choho, algemeen directeur van RVO.
Een bijkomend voordeel van de kortere lijnen is dat de politiek vroegtijdig op de hoogte is van de haalbaarheid en impact van de uitvoering van de ambities. Op deze wijze kan de politiek ook de juiste verwachtingen naar de samenleving uitstralen. “Zo versterken we elkaar en de samenleving”; zegt Choho.
Complex
Ondernemers ervaren een grote complexiteit in het instrumentarium dat de overheid aanbiedt om maatschappelijke opgaven te stimuleren. Door deze complexiteit haken er ondernemers af. Bijna altijd moeten er extra kosten worden gemaakt aan adviseurs. Vaak ook beginnen ondernemers niet eens meer aan de zoektocht. Dit is jammer. Zo wordt de gewenste impact niet optimaal gerealiseerd.
Concurrerend
Meer regelingen, leidt niet automatisch tot meer investeringen en meer impact. Elke regeling vraagt een investering in tijd en een investering vanuit het eigen – of het geleende – budget van de ondernemer. Geld dat de ondernemer maar één keer kan uitgeven. Het grote aanbod aan regelingen zorgt er dus voor dat de ondernemer moet kiezen. Zo kunnen regelingen met elkaar concurreren. Een ondernemer zal daarbij altijd kiezen voor een regeling waarbij de terugverdientijd van de eigen investering het kortst is. Dat is niet automatisch de regeling met de grootste maatschappelijke impact.
Conflicterend
Het komt ook voor dat een regeling een stimulerend effect heeft op de ene maatschappelijke opgave, maar juist weer conflicteert met een andere opgave. Zo doet de ene regeling het effect van een andere regeling teniet. Het komt ook voor dat een project op een maatschappelijke opgave heel productief is, maar wel botst met bijvoorbeeld lokale regelgeving. “Dat is jammer en moeten we gezamenlijk zo veel mogelijk voorkomen, dat kan door al vroeg met de politiek, de ministeries en de uitvoering kennis te delen en samen te werken”: aldus Abdeluheb.
Voor de pers
Judith Thompson-Sepmeijer, woordvoerder
M 06 8100 7321
E judith.thompson@rvo.nl
Subsidie verduurzaming maatschappelijk vastgoed van start
Er zijn ambitieuze doelen gesteld in het klimaatakkoord om minder CO2 uit te stoten. Het verduurzamen van gebouwen moet een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van deze doelen. Een grote slag is te maken met het verduurzamen van gebouwen met een maatschappelijke functie zoals scholen, zorginstellingen, decentrale overheidsgebouwen en rijksmonumenten. Daarom gaat maandag 3 oktober de subsidieregeling voor verduurzaming maatschappelijk vastgoed van start
Hoge energietarieven
De regeling is bedoeld om eigenaren van maatschappelijk vastgoed te stimuleren om op korte termijn stappen te maken met het verduurzamen van hun gebouwen. In Nederland is veel maatschappelijk vastgoed. Naast eigenaren van genoemde gebouwen met een maatschappelijke functie kunnen bijvoorbeeld ook eigenaren van culturele instellingen (theaters, musea, poppodia) en van religieuze gebouwen (kerken en moskeeën) een beroep doen op de subsidie. De huidige hoge energietarieven maken verduurzaming van maatschappelijk vastgoed extra urgent. Het doorvoeren van verduurzamingsmaatregelen levert niet alleen een belangrijke bijdrage aan CO2-reductie maar kan ook zorgen voor forse besparingen op de energierekening.
Budget
Voor de Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) is € 150 miljoen beschikbaar. De subsidie kan worden aangevraagd voor de kosten van verduurzamingsmaatregelen, maar ook voor energieadvies en certificering met energielabel. Per aanvraag is maximaal € 2,5 miljoen subsidie beschikbaar.
Maatregelen
Maatregelen die in aanmerking komen voor subsidie zijn vastgelegd in de maatregelenlijst. Voorbeelden zijn isolatiemaatregelen (dak, gevel, spouw, vloer), HR-glas, warmtepomp, zonnepanelen, LED-verlichting en het vergroenen van een dak of gevel. Voor monumenten is het mogelijk een vergoeding te ontvangen voor maatregelen en een duurzaam monumentenadvies.
Breder pakket
De regeling is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de zogenoemde gebouwde omgeving (woningen en utiliteitsgebouwen) te verduurzamen zoals vastgelegd in het beleidsprogramma ‘Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving’, onderdeel van de Nationale Woon- en Bouwagenda.
Toekomst
Aanvragen is mogelijk vanaf maandag 3 oktober 2022 (9 uur). De regeling loopt tot 1 januari 2024. Aanvragen worden door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beoordeeld en toegekend op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. In 2024 wordt er nieuw budget beschikbaar gesteld. In totaal is er door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 340 miljoen euro gereserveerd.
Energie besparen en gebouwen
Ongeveer 1 miljoen utiliteitsgebouwen gebruiken circa een derde van de energie in de gebouwde omgeving*. De grootste categorieën zijn bedrijfshallen, kantoren, winkels en onderwijs. Een kwart van het oppervlak (ruim 100 miljoen vierkante meter) van de utiliteitsbouw is maatschappelijk vastgoed: gebouwen van het Rijk en decentrale overheden, onderwijsgebouwen, gemeentelijke sportaccommodaties, zorggebouwen en monumenten. Deze sectoren hebben zogenoemde sectorale routekaarten beschreven. Daaruit bleek dat er extra middelen nodig zijn om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord te halen. Naast de subsidieregeling biedt de rijksoverheid ondersteuning via een ‘Ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed’ en kennis via het ‘Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk vastgoed’.
*bron: Beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving
Meer weten
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Het budget van de ISDE, de subsidieregeling voor isolatiemaatregelen, (hybride) warmtepompen, zonneboilers en aansluitingen op een warmtenet, wordt in verband met het grote aantal aanvragen dit jaar met € 62 miljoen verhoogd. Daarmee is er in totaal € 290 miljoen beschikbaar in 2022. De ophoging van de subsidie is per 18 oktober beschikbaar.
De Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de regeling uitvoert, voorziet dat het aantal ISDE-aanvragen in 2022 verdubbelt ten opzichte van vorig jaar naar ruim 80.000 aanvragen. De ISDE-subsidie wordt jaarlijks beschikbaar gesteld en loopt door tot 2030. Zowel huiseigenaren, VvE’s als bedrijven kunnen in aanmerking komen voor de regeling. De hoogte van het subsidiebedrag hangt af van het soort zonneboiler, warmtepomp of isolatiemaatregel.
Dit jaar werden door huishoudens al ruim 64.000 aanvragen gedaan. Er werd ruim € 98 miljoen aangevraagd voor isolerende maatregelen en bijna € 56 miljoen voor de installatie van (hybride) warmtepompen. Na de verhoging van het budget is er tot en met eind dit jaar nog bijna € 90 miljoen beschikbaar voor huishoudens en zakelijke gebruikers. Daarnaast is er binnen de ISDE specifiek voor zakelijke gebruikers in 2022 € 30 miljoen beschikbaar voor kleinschalige windturbines en zonnepanelen. Aanvragen kan via de website van RVO.
Minister Jetten voor Klimaat en Energie: ‘Energie besparen en verduurzamen zijn de belangrijkste maatregelen die we kunnen nemen om minder kwetsbaar te worden voor hoge energieprijzen en om minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen uit het buitenland. We zien ook dat steeds meer mensen hun huis willen verduurzamen. Om te voorkomen dat hoognodige isolerende maatregelen tot stilstand komen verhogen we het budget van de ISDE dit jaar nog met € 62 miljoen.’
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Als ondernemers niet reageren op herhaaldelijke terugbetaalverzoeken voor teveel betaalde voorschotten, draagt RVO de vorderingen over aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). RVO benadert iedere ondernemer minimaal zes keer. Het gaat om ondernemers die op basis van hun werkelijke omzetverlies een deel, of het gehele voorschot Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) moeten terug betalen.
RVO begrijpt dat in deze tijd van hoge inflatie, stijgende energieprijzen en lagere koopkracht het terugbetalen van TVL erg lastig kan zijn. Daarom heeft RVO ruime betalingsregelingen en is zelfs uitstel van betaling of extra maatwerk mogelijk. Hiervoor is echter wel contact met de ondernemer nodig. De ondernemers waarvan de vorderingen worden overgedragen reageerden niet op minimaal twee directe e-mails, twee brieven en twee pogingen tot telefonisch contact. RVO ziet na deze zes pogingen om in contact te komen, dan ook geen andere mogelijkheid om deze TVL-vorderingen over te dragen aan het CJIB. Het gaat om ongeveer 2.000 vorderingen die nog dit jaar worden overgedragen.
Het CJIB hanteert een termijn van 2 weken waarin de ondernemer kan betalen of alsnog een betalingsregeling via het CJIB, met RVO kan afspreken. Als de ondernemer ook in deze periode nog steeds niets van zich laat horen, dan wordt de vordering overgedragen aan de deurwaarder.
Feiten en cijfers
De groep van circa 2.000 ondernemers zijn hoofdzakelijk mkb-bedrijven. In totaal is hiermee een bedrag van € 25 miljoen gemoeid.
Branche | Aandeel |
---|---|
Vervoer per taxi | 9% |
Restaurants | 14% |
Haarverzorging | 5% |
Fastfoodrestaurants, cafetaria's, ijssalons, eetkramen e.d. | 8% |
Eventcatering | 2% |
Cafés | 6% |
Overig | 55% |
Zo’n 420.000 ondernemers hebben een voorschot TVL ontvangen. Na de definitieve vaststellingen moeten ongeveer 55.000 ondernemers (een deel van) dit voorschot terugbetalen. De meeste ondernemers betalen dit te veel ontvangen voorschot in een keer terug of spreken een betalingsregeling af. Op dit moment staan nog 31.387 terug betaalverzoeken open voor een bedrag van € 407,9 miljoen. Er zijn 15.700 betalingsregelingen afgesloten voor een bedrag van € 180 miljoen. Op dit moment zijn er al 3.500 betalingsregelingen voor een totaal bedrag van € 70 miljoen voldaan.
Het is nog onduidelijk hoeveel vorderingen in het nieuwe jaar moeten worden overgedragen aan het CJIB. RVO blijft inzetten om de ondernemers te bereiken om een gepaste betalingsregeling af te spreken.
Voor de pers
Judith Thompson-Sepmeijer, woordvoerder
M 06 8100 7321
E judith.thompson@rvo.nl
Wat zijn de laatste trends en ontwikkelingen op het gebied van het laden van elektrische auto’s? Welk laadmethode wordt het meest gewaardeerd? Welke knelpunten ervaren rijders van elektrische auto’s? En: wat zijn de effecten van de hogere energieprijzen in het laadgedrag? Het jaarlijkse Nationaal Laadonderzoek, dit jaar derde editie, is het grootste landelijke onderzoek naar de meningen en ervaringen van EV-rijders.
Het Nationaal Laadonderzoek 2022 is een initiatief van ElaadNL, Vereniging Elektrische Rijders (VER) en Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en wordt uitgevoerd door Rijksuniversiteit Groningen. Het jaarlijkse onderzoek levert een schat aan informatie op. Dit jaar deden een recordaantal respondenten (bijna 3000) mee aan het onderzoek.
Stijgende prijzen
In de editie 2022 ook aandacht voor het effect van stijgende energieprijzen op laadgedrag. De stroomprijs is gedurende de onderzoeksperiode (11 april 2021 tot 1 juni 2022) sterk gestegen. Ruim een vijfde van de thuisladers (21%) geeft aan een duurder stroomcontract te hebben. Een vierde van de EV-rijders met een aangepast en duurder energiecontract kiest er voor om vanwege kosten van privé thuislaadpunt naar een publiek laadpunt over te stappen om te laden.
“Als straks de meeste stroom-contracten thuis (veel) duurder zijn kan dit leiden tot meer druk op de publieke laadpaal,” zegt Maarten van Biezen van de Vereniging Elektrische Rijders (VER). Dit effect zal waarschijnlijk van tijdelijke aard zijn. Op dit moment zijn stroomtarieven van publieke laadpunten in veel gevallen lager zijn dan laden thuis. Maar ook de tarieven van publieke laadpunten zullen naar verwachting binnen afzienbare tijd stijgen waardoor het kostenvoordeel ten opzichte van thuisladen wegvalt. Laadkosten en tankkosten groeien naar elkaar toe, dat is zorgelijk gezien de ambities voor elektrisch rijden en het belang hiervan voor de klimaatdoelstelling.”
Elektrisch rijders tevreden over laadinfrastructuur in Nederland
Rijders van elektrische auto’s (EV-rijders) is gevraagd naar een algemeen rapportcijfer voor de verschillende manieren van laden. Alle manieren van laden scoren een ruim voldoende. Thuis laadpunten scoren het hoogst (9,3), openbare laadpunten (6,8) het laagst. Het overgrote deel van de EV-rijders laadt thuis op eigen terrein de auto op.
Plaatsing publieke laadpunten gaat minder snel
In 45% van de geslaagde aanvragen van een publieke laadpaal duurde het 7 tot 12 maanden tot plaatsing. Ook in een Vereniging van Eigenaren (VvE) loopt nog driekwart tegen problemen aan. Maarten van Biezen: “Het helpt om minder vraag gestuurd te plaatsen en veel vaker - vooruitlopend op de vraag - laadpunten te plannen en te plaatsen, om doorlooptijden te verkleinen. Gelukkig gebeurt dit al steeds vaker.“
Zonnestroom
Een opvallend hoog aantal EV-rijders die thuisladen heeft zonnepanelen: 79%. Ter vergelijking: landelijk hebben zo’n 19% van de huishoudens zonnepanelen.
Snelladen
Dertig procent van de volledig elektrische rijders rijdt nooit meer kilometers op een dag dan de actieradius van hun EV. Dit betekent dat deze groep onderweg nooit extra hoeft te laden. 68% geeft aan maximaal twee keer per maand bij te laden. EV-rijders zijn positief over snel laden (rapportcijfer 7,9) - 65% van de EV-rijders gebruikt wel eens een snellader.
Met de EV naar het buitenland
63% gaat met de EV ook naar het buitenland voor werk of vakantie. De grootste groep die dat niet doet bestaat uit mensen die überhaupt niet met de auto naar het buitenland gaat. Eerder berichtgeving in diverse media dat EV-rijders vaak met een benzineauto naar het buitenland gaan, blijkt niet uit de cijfers. Slechts 6% geeft aan dit te doen
Van ‘early adopter’ naar ‘early majority’
De beroemde adoptiecurve van Rogers geeft aan hoe een nieuwe technologie in een samenleving in gebruik wordt genomen aan de hand van vijf typen personen: innovators, early adopters, early majority, late majority en laggards.. De groepen early adopters ( 59%) en innovators (22%) nemen af, terwijl de andere groepen groeien: early majority (13%) en late majority (5%). Maarten van Biezen: “Uit het Laadonderzoek 2022 blijkt dat elektrisch rijden steeds “gewoner” wordt”
Slim laden
Ook ‘slim laden’ is in het onderzoek meegenomen. 50% van de respondenten geeft aan wel eens slim te hebben geladen. Dit is een stabiel resultaat, dat ook in de vorige twee onderzoeken gehaald werd. In 20% van de slim laden sessies geeft de EV-rijder aan helemaal niets te hebben gemerkt van de aanpassingen op het laadprofiel, 6% geeft aan negatieve ervaringen te hebben gehad. Vooral de EV-rijders die thuis slim laden zijn hier erg enthousiast over. Zij laden thuis vooral op middels zelf opgewekte zonne-energie, of maken prijsbewust gebruik van het goedkopere nachttarief.
Regionaal
Regionale informatie in het Nationaal Laadonderzoek 2022 is beschikbaar voor een aantal indicatoren, zoals laadmix, bijladen per maand, rapportcijfers en knelpunten per laadmogelijkheid.
Representativiteit
Uit een vergelijking van autobezit blijkt dat de Top 10 automodellen uit het onderzoek grotendeels overeenkomt met de Top 10 automodellen in Nederland. Dit is een indicatie dat de steekproef redelijk overeenkomt met de totale populatie en is tevens een indicatie voor de representativiteit.
- Download het gehele onderzoek hier (link)
- De resultaten van het Nationaal Laadonderzoek 2022 worden toegelicht in het webinar op donderdag 8 september, 15 – 16 uur: Webinar presentatie resultaten Nationaal Laadonderzoek 2022 - Nationale Agenda Laadinfrastructuur
Over de initiatiefnemers
De volgende organisaties zijn initiatiefnemers van het Nationaal Laadonderzoek: ElaadNL is het kennis- en innovatiecentrum op het gebied van slim laden en een samenwerkingsverband van de Nederlandse netbeheerders. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) stimuleert de overstap naar elektrisch rijden door financiële ondersteuning, het opzetten van samenwerkingsverbanden en kennisdeling (www.rvo.nl/elektrischrijden). De Vereniging Elektrische Rijders (www.evrijders.nl) is sinds 2015 dé stem van de EV-rijder in Nederland. De vereniging heeft als missie om elektrisch rijden te versnellen, bijvoorbeeld door EV-diensten en faciliteiten toegankelijker te maken voor een breed publiek. De Rijksuniversiteit Groningen (www.rug.nl) is partner in dit onderzoek en heeft onder andere meegewerkt aan de opzet en analyse van de enquête. Ook het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) steunde dit onderzoek.
Voor de pers
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Vereniging elektrische rijders
Maarten van Biezen, woordvoerder
E maartenvanbiezen@evrijders.nl
M 06 1559 9743
De Startersregeling voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) sluit 2 augustus, 17:00 uur. Tot nu toe hebben ruim 700 starters de tegemoetkoming aangevraagd. Dat is minder dan verwacht werd. RVO heeft via allerlei communicatiekanalen geprobeerd starters te bereiken en hoopt dat dit getal nog zal oplopen. Ook zijn brancheorganisaties opgeroepen om hun startende leden op de hoogte te brengen. Ondernemers die in aanmerking komen voor de regeling kunnen zich nog een kleine 2 weken melden bij RVO.
De Startersregeling TVL is bestemd voor mkb-ondernemers die hun onderneming zijn gestart middenin de coronaperiode en minder omzet hadden door de coronamaatregelen. Starters kunnen een aanvraag doen voor het mislopen van omzet in het vierde kwartaal van 2021 (Q4 2021) en het eerste kwartaal van 2022 (Q1 2022). Het omzetverlies in het vierde kwartaal 2021 moet minimaal 20% zijn ten opzichte van het derde kwartaal van 2021. De omzetverliesdrempel voor het eerste kwartaal 2022 moet minimaal 30% zijn ten opzichte van het derde kwartaal 2021 of, voor ondernemers die in het derde kwartaal van 2021 met hun ondernemingen startten, ten opzichte van de eerste 3 volledige maanden ná de maand van inschrijving.
De Startersregeling is belast
In tegenstelling tot de andere TVL-regelingen, zijn de tegemoetkomingen uit de Startersregeling belast. De mkb-ondernemer betaalt inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting over de ontvangen tegemoetkoming. Dat komt omdat deze startersregeling niet onder het Tijdelijk Steunkader van de Europese Commissie valt. Dit steunkader liep op 30 juni af. De Startersregeling is een aparte regeling in opdracht van van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Daarom kan deze steun ook na 30 juni gegeven worden.
Meer weten
Voor de pers
Judith Thompson, woordvoerder
E judith.thompson@rvo.nl
M 06 8100 7321
Precies 1 jaar na de ernstige regenval en overstromingen in Limburg en Noord-Brabant in juli 2021, zijn er 1.518 aanvragen van gedupeerden vastgesteld door RVO. Er is ruim € 34 miljoen uitgekeerd vanuit de Wet Tegemoetkoming Schade bij Rampen (WTS). De WTS is een tegemoetkoming van de redelijkerwijs niet-verzekerbare schade in het overstromingsgebied.
In totaal zijn er 2.783 meldingen gedaan die door schade-experts moeten worden beoordeeld. Er zijn inmiddels 1.879 schade rapporten opgeleverd door de schade-experts van het Nederlands Instituut van Register Experts (NIVRE). Nog een kleine 500 aanvragen is in behandeling bij het NIVRE. Ongeveer 500 meldingen zijn ingetrokken (of bleken dubbele meldingen). Er zijn 192 aanvragen afgewezen door RVO. RVO heeft nog circa 250 aanvragen in behandeling.
Langdurig proces
Vanuit regio Limburg klinkt er vaak kritiek op het langdurige proces en op de tegemoetkoming van de schade, ondanks dat er al veel gedupeerden goed zijn geholpen. Het proces van een melding bij RVO tot en met de uitbetaling duurt lang. RVO heeft er veel aan gedaan om de processen die binnen haar invloedsfeer liggen te verbeteren, maar op een aantal stappen binnen het proces heeft RVO geen invloed. Dit komt doordat RVO pas over een aanvraag kan beslissen als:
- de verzekering en de gedupeerde het eens zijn over de verzekerbare schade.
- offertes zijn opgeleverd door bouwbedrijven voor de kosten van het herstel van de schade.
- een taxatierapport is opgesteld door een expert van het NIVRE.
- de gedupeerde het taxatierapport heeft geaccordeerd. (Steeds vaker willen mensen niet tekenen omdat de prijzen van grondstoffen stijgen en offertes gebaseerd zijn op inschattingen op dat moment.)
Dit zijn allemaal langdurige processen. RVO kan niets voor de gedupeerden doen voordat deze stappen zijn gezet. 71% van de aanvragen handelt RVO binnen 6 weken af. 93% is binnen 13 weken afgehandeld. Als er stukken ontbreken, zoals bijvoorbeeld een afwijsbrief van de verzekering, moet RVO deze opvragen, waardoor de afhandeling langer duurt.
Gelukkig hebben de meeste verzekeraars hun klanten snel zekerheid gegeven over de verzekerbare schade. RVO roept ook de andere verzekeraars op er zo snel mogelijk uit te komen met hun klanten. Gedupeerden zouden er daarnaast enorm bij gebaat zijn als aannemers en bouwbedrijven doorkomen met gevraagde offertes voor de reparatie van de schade. Dan kunnen de schade experts het schaderapport compleet maken en kan RVO de aanvraag in behandeling nemen.
Minder tegemoetkoming dan veelal verwacht
De WTS voorziet in een tegemoetkoming voor materiële schade die niet redelijkerwijs verzekerbaar is, de WTS voorziet niet in een compensatie van alle geleden schade. De regeling is dus geen aanvulling op de verzekering. De WTS is bedoeld voor de zogenoemde primaire woonfunctie,daar valt bijvoorbeeld schade aan de tuin niet onder de WTS. De enige uitzondering hierop is schade aan personenauto’s (schade aan andere vervoersmiddelen zoals scooters, campers en (motor)fietsen valt niet onder de WTS).
RVO streeft ernaar om iedereen zo coulant mogelijk te helpen, maar is gebonden aan de kaders van de regeling. RVO kan geen schade vergoeden die niet onder de regeling valt. Bij de uitvoering van de maatregelen wordt een balans gezocht tussen de menselijke maat, zorgvuldigheid en snelheid.
Op donderdag 14 juli gaat RVO met gedupeerden uit Valkenburg in gesprek.
Terugblik
- 9 augustus 2021: opening loket voor waterschade
- 9 september 2021: WTS-regeling gepubliceerd in de Staatscourant, de afhandeling van de meldingen kan starten
- 28 februari 2022: de TTU wordt geopend: de regeling voor landbouwers met teeltplantschade in de buitendijkse gebieden langs de Maas
- 14 maart 2022: coulanceregeling wordt van kracht voor particulieren die niet onder de WTS vallen uit gebieden die waterschade hadden door overlopende beken en geulen. Het gaat dan om particuliere gedupeerden die niet verzekerd waren voor schade als gevolg van de wateroverlast terwijl de schade wel redelijkerwijs verzekerbaar was.
- Juni 2022: herstelactie vanuit RVO voor de afhandeling van de WTS voor particulieren in het voordeel van de gedupeerden.
Voor de pers
Judith Thompson, woordvoerder
E judith.thompson@rvo.nl
M 06 8100 7321
Tot en met 30 juni zijn 419.121 voorschotten verleend aan 151.514 ondernemers. Zo werd bijna € 8 miljard uitgekeerd aan Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor ondernemers. Deze ondernemers maakten dus gemiddeld 2,8 keer gebruik van een TVL-regeling. Deze voorschotten zijn verleend in 8 openstellingen van de TVL onder het tijdelijk EU-steunkader.
Einde tijdelijk EU-steunkader
Gisteren, op 30 juni liep het tijdelijk EU-steunkader af. Vanaf vandaag, 1 juli mogen er geen TVL-aanvragen meer worden verleend. Ook worden onder dit steunkader geen nieuwe regelingen of bestaande regelingen met aanpassingen meer opengesteld. Het tijdelijk EU steunkader maakte het uiteindelijk mogelijk om liquiditeitssteun te verlenen tot een maximum van € 2.300.000 per onderneming (of groep ondernemingen) in coronatijd. Voor landbouw en visserij gold een ander plafond. RVO heeft alle ondernemers die een aanvraag hebben ingediend, en die in aanmerking kwamen voor TVL, nog voor deze deadline een verleningsbesluit kunnen sturen.
In totaal kwamen er 462.271 aanvragen binnen en zijn er 419.121 voorschotten uitgekeerd . Het bedrag kan oplopen tot € 10 miljard als alle subsidies definitief zijn vastgesteld.
Zo snel mogelijk zo veel mogelijk ondernemers van geld voorzien
49% van de ondernemers had binnen één week een besluit op de aanvraag en 71% binnen drie weken. RVO heeft 96% van alle subsidieaanvragen binnen de termijn van acht weken afgehandeld. 61% van de ondernemers had binnen twee weken na de aanvraag het geld op zijn bankrekening staan. De gemiddelde omzetderving bij de toegekende aanvragen is 66%.
Branche | Bedrag |
---|---|
Eet- en drinkgelegenheden | € 1.957 miljoen |
Landbouw | € 881 miljoen |
Logiesverstrekking | € 818 miljoen |
Detailhandel | € 752 miljoen |
Groothandel en handelsbemiddeling | € 733 miljoen |
Maatwerk: Nog 12000 ondernemers extra geholpen voor 1 juli
RVO heeft alles op alles gezet om elke ondernemer die daarvoor in aanmerking zou kunnen komen nog voor 1 juli TVL te verlenen. Ook brancheorganisaties zijn hierbij behulpzaam geweest. Daarbij ging het om de zoektocht naar ondernemers die vanwege bijzondere overmachtssituaties niet eerder een aanvraag hadden ingediend.
In veel gevallen moesten ondernemers nog stukken aanleveren voor er verleend kon worden. RVO heeft al deze ondernemers (meerdere keren) persoonlijk benaderd om de aanvraag compleet te krijgen en te kunnen verlenen vóór 1 juli. Door dit maatwerk zijn 12.000 ondernemers alsnog geholpen. Op donderdag 30 juni heeft RVO alle verleningen kunnen afronden.
Vaststellingen
Bijna 70% van alle verleningsbesluiten zijn inmiddels vastgesteld. Vaststellingsbesluiten en besluiten op een bezwaar kunnen wel nog na 30 juni worden genomen. Bij een verleningsbesluit krijgt de ondernemer op basis van zijn geschatte omzetverlies een voorschot van 80%. Als de werkelijke omzet bekend is, wordt de definitieve tegemoetkoming vastgesteld. Als het werkelijke omzetverlies gelijk is aan het geschatte verlies, ontvangt de ondernemer de resterende 20%. Is het werkelijk omzetverlies hoger, dan ontvangt de ondernemer meer dan 20%. Bij een lager omzetverlies ontvangt de ondernemer minder dan 20% of moet er zelfs een deel worden terugbetaald.
Startersregeling 2022
Op 7 juni jl. is de TVL-Startersregeling opengesteld, tot 2 augustus 17:00 uur kunnen aanvragen worden ingediend. Deze regeling wordt, met het oog op het aflopen van het tijdelijk EU steunkader, verleend op basis van de-minimisverordeningen. De steunmogelijkheden onder deze verordeningen zijn veel beperkter, maar zijn een goede basis voor een relatief kleine regeling als de TVL-startersregeling.
Voor de pers
Judith Thompson-Sepmeijer, woordvoerder
M 06 8100 7321
E judith.thompson@rvo.nl
Bedrijven investeren in 2021 € 2,2 miljard in energiebesparing
Steeds meer ondernemers maken gebruik van de Energie-investeringsaftrek (EIA). Het totale bedrag aan energiezuinige investeringen dat is gemeld voor de EIA was bijna € 2,2 miljard in 2021. In 2020 was het investeringsbedrag € 1,8 miljard. Deze energie-investeringen realiseren een energiebesparing vergelijkbaar met het jaarlijkse energieverbruik van 330.000 huishoudens. Het totaal aantal aanvragen bedroeg bijna 20.000. Dit blijkt uit cijfers van het EIA-jaarverslag 2021 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
De Energie-investeringsaftrek (EIA) is bedoeld voor ondernemers die willen investeren in energiezuinige bedrijfsmiddelen en duurzame energietechnieken. De EIA geldt voor investeringen die een forse energiebesparing opleveren. Ondernemers kunnen investeringen tot 45,5% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. De energie-investering (bedrijfsmiddel) moet voldoen aan de omschrijving zoals opgenomen in de zogenoemde Energielijst. De Energielijst wordt ieder jaar geactualiseerd. Er komen bedrijfsmiddelen bij, er gaan bedrijfsmiddelen vanaf. De nieuwe Energielijst wordt elk jaar eind december in de Staatscourant gepubliceerd.
Industrie en agri-sector koplopers
Ondernemers uit uiteenlopende sectoren kunnen gebruik maken van de EIA, zoals de bouw, glastuinbouw, transport, veehouderij en industrie. De top 3 sectoren met de grootste investeringen in energiebesparende technieken bestond in 2021 uit:
- industrie
- productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht
- agrarische sector
Samen goed voor een geïnvesteerd bedrag van meer dan € 1 miljard. Onder meer de sectoren gebouwde omgeving, transport en duurzame energie lieten een forse groei zien van investeringen (met € 230 miljoen).
Duurzame LED-verlichting
De categorie met de meeste aanvragen is LED-verlichting. LED-verlichtingsystemen worden ingezet voor duurzame verlichting van gebouwen. Ook investeringen in warmtepompen zijn populair als alternatief voor gasgestookte verwarmingssystemen. Het zijn technieken die bij een groot publiek bekend zijn, maar nu ook in het midden- en kleinbedrijf (mkb) winnen aan populariteit.
Top 10
Uit het jaarbericht blijkt verder dat zonnepanelen onverminderd populair zijn (meer dan 3.300 aanvragen). Daarnaast is er veel vraag naar het hergebruik van afvalwarmte. In deze laatste categorie nam het aantal aanvragen af, maar nam het investeringsbedrag fors toe (met € 20 miljoen). Deze investeringen zijn essentieel voor de energietransitie waarbij gasgestookte verwarmingssystemen worden vervangen door duurzame systemen.
Minder CO2-uitstoot
De investeringen door ondernemers die gebruik maakten van de de EIA zorgden in 2021 voor een verdere vermindering van de CO2-uitstoot; 924 kiloton CO2-uitstoot in 2020 naar 1.074 kiloton CO2-uitstoot. De verwachte energiebesparing van deze investeringen is circa 607 miljoen m3 aardgas.
Trend 25 jaar
Dat ondernemers steeds meer investeren in energiebesparende maatregelen is duidelijk te zien in het investeringspatroon van de afgelopen 25 jaar. In het eerste jaar van het bestaan van de EIA werd bijna € 500 miljoen uitgegeven aan energiebesparende investeringen. Dit is ondertussen verviervoudigd met bijna € 2 miljard.
De gegevens uit het EIA-jaarbericht 2021 hebben betrekking op de periode van 1 januari 2021 tot 1 april 2022 (peildatum: 1 april 2022). In deze periode zijn alle aanvragen ingediend voor de EIA-regeling van 2021.
Meer weten
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Sinds maandag 30 mei is het maximaal aantal aanvragers dat dit jaar aanspraak kan maken op de subsidie voor de aanschaf van nieuwe elektrische auto’s bereikt. Dat betekent dat de subsidiepot leeg is. Totaal zijn er ruim 21.000 nieuwe elektrische auto’s met subsidie aangeschaft in 2022. Er is nog wel beperkt subsidiebudget beschikbaar voor gebruikte elektrische auto’s (18% op 30 mei 2022).
Met de subsidieregeling wil het kabinet elektrisch rijden voor particulieren aantrekkelijk maken. Elektrische auto’s zijn voordelig in gebruik, maar duurder in de aanschaf. Daarom is in het Klimaatakkoord afgesproken dat particulieren bij aanschaf of private lease subsidie kunnen aanvragen.
De Subsidie Elektrische Personenauto’s Particulieren (kortweg: SEPP) is bedoeld voor personenauto’s in het segment kleinere en compacte middenklasse, met een catalogusprijs (oorspronkelijke nieuwprijs) tussen de € 12.000 en € 45.000. Andere voorwaarden zijn onder andere dat de auto volledig elektrisch is en een actieradius heeft van minimaal 120 kilometer.
Budget
Om te voorkomen dat de subsidie snel op zou zijn, heeft het kabinet vorig jaar met Prinsjesdag extra geld uitgetrokken. Het totale subsidiebudget voor nieuwe elektrische auto’s in 2022 was bijna 5 keer zo hoog als in 2021. Ook ging het subsidiebedrag per auto dit jaar omlaag. Daarmee konden dit jaar veel meer particulieren met subsidie overstappen naar een elektrische auto.
Voor nieuwe elektrische personenauto’s was het budget voor 2022 € 71 miljoen (€ 3.350 per auto, dus in totaal konden aanvragen voor maximaal 21.194 auto’s worden toegekend).
Voor gebruikte elektrische personenauto’s is het budget voor 2022 € 20,4 miljoen (€ 2.000 per auto, dus in totaal kunnen aanvragen voor maximaal 10.200 auto’s worden toegekend).
De subsidie komt bovenop andere financiële voordelen voor particulieren die volledig elektrisch rijden zoals de vrijstelling motorrijtuigenbelasting (MRB) en de vrijstelling aankoopbelasting op personenauto’s en motorrijwielen (BPM).
Nieuw budget 2023
De SEPP-regeling ging in 2020 (juli) van start en loopt tot 31 december 2024. De afspraak met de Tweede Kamer is dat het totale budget verdeeld wordt over de jaren. Zo hebben mensen elk jaar kans om met subsidie over te stappen. Het betekent ook dat als het jaarbudget op is, dat ook echt op is. Wie de komende maanden voor een nieuwe elektrische personenauto wil kiezen én een beroep wil doen op de regeling moet wachten tot begin volgend jaar.
In 2023 komt er weer nieuw subsidiebudget beschikbaar. Voor nieuwe elektrische personenauto’s is het budget voor 2023 € 67 miljoen (€ 2.950 per auto, dus in totaal kunnen aanvragen voor maximaal 22.711 auto’s worden toegekend). Voor gebruikte elektrische personenauto’s is het budget voor 2023 € 32,4 miljoen (€ 2.000 per auto, dus in totaal kunnen aanvragen voor maximaal 16.200 auto’s worden toegekend).
Andere regelingen elektrisch vervoer en transport
In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voert RVO verschillende subsidieregelingen uit om elektrisch vervoer en transport te stimuleren. Het doel is dat in 2050 al het wegverkeer in Nederland uitstootvrij is (Klimaatakkoord). Elektrische auto’s stoten geen schadelijke stoffen uit tijdens het rijden. En hebben daarmee een gunstig effect op de luchtkwaliteit, geluidsoverlast en het klimaat. Het wegverkeer veroorzaakt ongeveer 20 procent van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland.
Andere subsidieregelingen voor aanschaf van elektrische vervoermiddelen zijn onder andere: emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA); emissieloze bouwmachines en bouwvoertuigen, zoals bijvoorbeeld kiepwagens en betonmixers (SSEB) en elektrische vrachtauto’s (AanZET).
Nieuwe aanvragen SEPP
Vanaf 2 januari 2023 is het weer mogelijk de subsidie voor nieuwe (en gebruikte) elektrische personenauto’s aan te vragen bij RVO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland: www.rvo.nl/sepp. Let op: alleen koop- en leasecontracten die getekend zijn in 2023 komen weer in aanmerking voor subsidie.
Top 5 elektrische auto's met subsidie
Merk/model | Aantal |
---|---|
Fiat 500E | 965 |
Kia Niro | 853 |
Hyundai Kona | 718 |
Dacia Spring | 614 |
Volvo XC40 | 589 |
Merk/model | Aantal |
---|---|
Peugeot 2008 | 2.423 |
Peugeot 208 | 1.897 |
Citroën E-C4 | 1.243 |
Opel Corsa-E | 911 |
Kia Niro | 873 |
Merk/model | Aantal |
---|---|
Renault Zoe | 1.327 |
Nissan Leaf | 787 |
Volkswagen Golf | 653 |
Hyundai Kona | 377 |
Volkswagen Up! | 365 |
Merk/model | Aantal |
---|---|
Peugeot 2008 | 44 |
Citroën E-C4 | 41 |
Opel Corsa-E | 28 |
Nissan Leaf | 24 |
MG ZS EV | 18 |
Bron: RVO, 20 mei 2022, ranking op basis van aanvragen (verleningen): lease, koop, nieuw en gebruikt
Meer weten
Niet alle subsidieaanvragen zijn al beoordeeld. Het kan zo zijn dat er nog aanvragen worden afgewezen, omdat ze niet voldoen aan de voorwaarden. En soms worden aanvragen weer ingetrokken. In beide gevallen komt er weer budget vrij. Het is dus mogelijk om nog steeds een aanvraag in te dienen. Wel is de kans dat dat de aanvrager nog subsidie krijgt klein.
Voor de pers
- Marcus Polman, woordvoerder RVO (vragen over de regeling)
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902 - Joris Schouten, woordvoerder ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (vragen over beleid)
E joris.schouten@minienw.nl
M 06 4625 1005
Tot 10 juni 2022 krijgen ondernemers alsnog de kans om hun werkelijke omzet door te geven over de subsidie perioden TVL1 2020, TVLQ4 2020 en TVLQ1 2021. Voor TVLQ2 2021 tot 20 juli. Op basis van de werkelijk omzet wordt het definitieve subsidiebedrag bepaald. Geven ondernemers deze werkelijke omzet niet door dan zal RVO de definitieve subsidie zelf vast moeten stellen op basis van gegevens van de Belastingdienst. Dit kan nadelig uit pakken voor de ondernemer. Zijn er geen gegevens bekend bij de Belastingdienst, dan kan het zelfs betekenen dat de subsidie op € 0 wordt vastgesteld. Het voorschot moet dan worden terugbetaald.
De regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) voor ondernemers is opgebouwd uit 2 fases. De eerste fase is erop gericht om op basis van een geschatte omzetderving een ondernemer zo snel mogelijk 80% van het subsidiebedrag te verlenen. In de tweede fase wordt op basis van de werkelijk omzet het definitieve subsidiebedrag vastgesteld. In deze fase zijn 3 mogelijke uitkomsten. Het omzetverlies is gelijk aan de opgegeven schatting, de ondernemer ontvangt dan de laatste 20% subsidie. Is het omzetverlies hoger, dan ontvangt de ondernemer een hogere subsidie. Is het omzetverlies lager, dan ontvangt de ondernemer minder dan 20% of moet (een deel van) van het voorschot terugbetaald worden.
Laatste kans
Voor bovengenoemde subsidieperioden ontvingen de ondernemers al meerdere malen een oproep om hun werkelijke omzetgegevens door te geven. RVO stelt ondernemers nu nog eenmaal in de gelegenheid om in een laatste 'veegronde' alsnog de werkelijke omzetgegevens door te geven. In deze 4 subsidieperioden zijn er 283.267 voorschotten verleend, 256.626 subsidies zijn al definitief vastgesteld.
Geen omzet doorgeven?
Als de ondernemer geen omzet doorgeeft dan stelt RVO de werkelijke subsidie vast met gegevens die beschikbaar zijn bij de Belastingdienst. Dat kan soms nadelig voor de ondernemer uitpakken. Er zijn situaties waarin RVO de subsidie op € 0 moet vaststellen als de ondernemer geen werkelijke omzet gegevens doorgeeft. Dat is het geval indien bij de Belastingdienst omzetgegevens ontbreken. Voor deze ondernemers heeft RVO dan onvoldoende informatie om de hoogte van de subsidie te kunnen vaststellen. Ook als bij ondernemers van wie de subsidie hoger is dan € 125.000 en waarbij de accountantsverklaring ontbreekt wordt de subsidie op € 0 vastgesteld. Deze ondernemers hebben geen vaststellingsverzoek én geen accountantsverklaring ingediend. Daarmee voldoen ze niet aan de TVL-voorwaarden en hebben ze geen recht op subsidie. Een accountantsverklaring is namelijk nodig om de omzetgegevens te controleren en de hoogte van de subsidie te kunnen vaststellen. Bij ondernemers van wie de omzetgegevens, zoals bekend bij de Belastingdienst, niet representatief zijn lopen ook het risico om op € 0 te worden vastgesteld. In de praktijk komt dit erop neer dat de gegevens die de ondernemer bij subsidieverlening opgegeven heeft zó ver afwijken van de Belastingdienstgegevens, dat geen sprake is van een representatieve omzet. Hierdoor kan de subsidie niet vaststellen.
Ruime terugbetalingsregeling
Indien ondernemers niet de werkelijke omzet doorgeven omdat zij vrezen dat zij (een deel van) het voorschot moeten terug betalen, RVO hanteert zeer ruime terugbetalingsmogelijkheden. Terugbetalen kan in 6, 12, 18 of 24 maandelijkse termijnen, zonder rente. Ook een persoonlijke terugbetaalregeling behoort tot de mogelijkheden tot een periode van 5 jaar. Bedragen lager dan € 500 worden door RVO kwijtgescholden.
Doorgeven werkelijke omzet voor subsidie periode TVLQ3 2021
Sinds 16 mei 2022 is het voor ondernemers mogelijk om de werkelijke omzet door te geven over de subsidie periode TVLQ3. Dit is geen onderdeel van de veegronde. Dit is de reguliere vaststellingsperiode om de werkelijke omzet door te geven. In TVLQ3 2021 ontvingen 33.651 ondernemers een voorschot.
Voor de pers
Judith Thompson, woordvoerder
E judith.thompson@rvo.nl
M 06 8100 7321
Forse stijging milieu-investeringen van bedrijven die beroep doen op fiscale regelingen
Bedrijven hebben in 2021 fors meer geïnvesteerd in innovatieve milieuvriendelijke technieken en bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor belastingvoordeel. Dit blijkt uit het jaarverslag MIA/Vamil dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) publiceert. Dit jaarverslag geeft een beeld van innovatieve milieuvriendelijke technieken en middelen waarin bedrijven in 2021 met fiscaal voordeel van de MIA/Vamil hebben geïnvesteerd en hoeveel er is geïnvesteerd in verschillende branches. De overheid wil investeringen in innovatieve bedrijfsmiddelen stimuleren. Via twee fiscale regelingen maakt de overheid het investeren in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen extra aantrekkelijk: Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
Meer duurzame investeringen
In totaal hebben in 2021 14.000 ondernemers aanvragen ingediend. Er is in totaal over een investeringsbedrag van bijna € 3,5 miljard MIA/Vamil aangevraagd. Dit is een stijging van 24% ten opzichte een jaar eerder. Het totaalbedrag dat ondernemers via belastingvoordeel met de MIA/Vamil ontvangen komt in 2021 naar verwachting uit op € 119 miljoen euro. Dit netto fiscale voordeel was in 2020 nog € 90 miljoen (een stijging van ruim 30%).
Milieulijst
Basis van de regelingen is de zogenoemde Milieulijst, een lijst met ruim 300 bedrijfsmiddelen en investeringen die in aanmerking komen voor fiscaal voordeel met de MIA/Vamil. Voorbeelden zijn investeringen in circulair bouwen, slimme afvalbakken voor buiten ter voorkoming van zwerfafval, software voor registratie en analyse van voedselverspilling en duurzame paardenstallen. De Milieulijst wordt jaarlijks aangepast door RVO. Of een bedrijfsmiddel nieuw op de Milieulijst verschijnt, hangt af van verschillende criteria: een bedrijfsmiddel moet een aanzienlijke milieuverdienste hebben (boven de wettelijke norm) en ook innovatief zijn (en daarmee vaak duurder ten opzichte van het gangbare alternatief in de branche).
Grote groeier in 2021: circulaire economie
Grote groeier in 2021 is het onderdeel circulaire economie (CE), met bijna 3 keer zoveel gemelde investeringen ten opzichte van 2020. Circulair produceren en CO₂-reductie krijgen bij ondernemers steeds meer aandacht. In 2021 is de Milieulijst voor CE flink uitgebreid (147 CE-gerelateerde bedrijfsmiddelen in 2021 tegenover 93 in 2020). Circulaire economie op de Milieulijst draagt bij aan technieken en bedrijfsmiddelen die gericht zijn op onder meer hergebruik en recyling. Denk aan: het slimmer maken en slimmer gebruiken van producten en grondstoffen (refuse, rethink, reduce) en levensduurverlenging van producten (reuse, repair, refurbish, remanufacture, repurpose). Voorbeelden zijn apparatuur voor recycling, productieapparatuur waarmee grondstoffen kunnen worden bespaard en oplossingen voor afval(water)inzameling en -verwerking. Binnen het onderdeel circulaire economie lieten vooral investeringen in circulaire woningbouw en circulaire bedrijfsgebouwen een grote groei zien.
Ruim € 1 miljard investeringen in circulaire economie
Op basis van de Milieulijst 2021 groeide het totaal gemelde investeringsbedrag binnen het thema circulaire economie tot € 1.085 miljoen. Dit is bijna eenderde van het totaal gemelde investeringsbedrag op grond van de Milieulijst 2021. Het netto belastingvoordeel op investeringen op het onderdeel circulaire economie komt daarmee op bijna € 45 miljoen euro. Dit is een stijging van bijna 150% ten opzichte van het netto fiscaal voordeel op grond van de Milieulijst 2020, goed voor 38% van het totaal berekend fiscaal voordeel in 2021 van alle gemelde investeringen op grond van de Milieulijst 2021 (totaal: € 118,7 miljoen).
Hoe werkt het fiscale voordeel?
De Vamil biedt de mogelijkheid tot 75% van een investering op een willekeurig moment af te schrijven. Door af te schrijven in het jaar waarin dat het beste uitkomt, vermindert de fiscale winst. Ondernemers hoeven in het jaar dat zij meer afschrijven minder inkomsten- of vennootschapsbelasting te betalen. Met de MIA profiteren ondernemers van een extra aftrekmogelijkheid van de fiscale winst. De aftrekpercentages voor de MIA in 2021 bedroegen 13,5%, 27% en 36% (deze zijn voor 2022 verhoogd tot maximaal 45% ). Als een ondernemer naast de Vamil ook gebruik kan maken van de MIA kan het netto voordeel vanaf 2022 oplopen tot ruim 14% van het investeringsbedrag.
Andere branches
Duurzame mobiliteit en landbouw blijven belangrijke pijlers in het totaal aan milieu-investeringen. Voor duurzame mobiliteit zijn minder meldingen binnengekomen, maar het totaalbedrag aan belastingvoordeel voor ondernemers is nagenoeg gelijk gebleven. Wat betreft de landbouwinvesteringen valt op dat er minder is geïnvesteerd dan in 2020. Dit heeft mogelijk te maken met de stikstofmaatregelen en de gevolgen van de coronacrisis, waardoor het investeringsklimaat in 2021 minder aantrekkelijk was. Desondanks blijft verduurzaming en innovatie in de landbouw een belangrijk onderdeel waar jaarlijks MIA/Vamil-steun naartoe gaat.
Uitvoering
Het ministerie van lnfrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Financiën zijn verantwoordelijk voor de MIA/Vamil-regeling. De Belastingdienst en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voeren de regelingen uit. RVO ondersteunt de regeling met onder andere een helpdesk, technische controles van de meldingen, technisch inhoudelijke advisering van de Belastingdienst en de coördinatie van voorstellen voor de Milieulijst. De Belastingdienst besluit over de toekenning van MIA en/of Vamil.
Nieuwe aanvragen 2022
In december 2021 is de nieuwe Milieulijst 2022 gepubliceerd. Met daarin opgenomen nieuwe milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen en technieken. Aanvragen voor 2022 zijn het hele jaar mogelijk via RVO.
Meer weten
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Ongelukkigerwijs zijn gelijke gevallen niet altijd gelijk behandeld bij de afhandeling van aanvragen voor tegemoetkoming voor de waterschade die was ontstaan na de enorme regenval in Limburg in juli 2021. Het gaat hier om tegemoetkoming voor particulieren op grond van de Wet Tegemoetkoming Schade bij Rampen (WTS). RVO gaat een herstelactie uitvoeren om alsnog op uniforme wijze de gedupeerden financieel tegemoet te komen. Dit zal in het voordeel van de gedupeerden uitpakken.
Ongelijke behandeling
De WTS is bedoeld voor een tegemoetkoming van redelijkerwijs niet verzekerbare schade. Dat wil zeggen, dat alleen schade aan woning en inboedel wordt vergoed die redelijkerwijs niet verzekerbaar is. Bij de uitvoering van de regeling is echter in veel gevallen tegemoetkoming verstrekt voor schade die wel redelijkerwijs verzekerbaar was. Ook is geen eenduidige definitie van het begrip inboedel gehanteerd. Omdat het begrip inboedel niet uniform is toegepast is het voorgekomen dat de ene aanvrager wel een tegemoetkoming heeft ontvangen voor bijvoorbeeld tuinmeubilair en de andere aanvrager niet. De ruimere definitie van inboedel zal bij de herstelactie worden gehanteerd. Tuinen (of bestrating), schade aan caravan, tuinhuis of boot, vallen overigens nadrukkelijk niet onder de ruimere definitie van het begrip inboedel.
De ontstane situatie is onwenselijk. RVO zal daarom eenmalig, in deze specifieke situatie, een herstelactie uitvoeren in het voordeel van de gedupeerden. RVO benadrukt dat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend voor gedupeerden van andere schadegevallen uit het verleden of in de toekomst.
RVO zal met terugwerkende kracht een ruimere interpretatie van het begrip inboedel hanteren voor particulieren in het schadegebied. Dit betreft ook particulieren met redelijkerwijs verzekerbare schade voor zover de schade niet door de verzekeraar wordt vergoed. Bovendien geldt dit zowel voor particulieren die al een aanvraag hebben ingediend als voor particulieren die nog geen eerdere melding hebben gedaan. Particulieren die zich nog niet eerder hebben gemeld kunnen zich tot 1 juli 2022 melden bij RVO.
Op deze wijze wordt de schade van particuliere gedupeerden van de waterschade in Limburg op eenzelfde wijze vastgesteld en worden gelijke gevallen alsnog gelijk behandeld.
Voor de pers
Judith Thomson, woordvoerder
E judith.thompson@rvo.nl
M 06 8100 7321
Op 16 mei gaat er eenmalig een subsidie open voor koplopers in de kalverketen. De regeling stimuleert ketenpartners om samen te werken aan verbetering van de kalverketen. Wilt u nieuwe organisatievormen binnen de keten testen? Heeft u ideeën om de gezondheid en het welzijn van vleeskalveren duurzaam te verbeteren? Schrijf samen met partners uit de keten uw plan voor een proefproject. Samenwerking met ketenpartners en een goed projectplan zijn belangrijke voorwaarden om subsidie te kunnen krijgen. Het budget voor de projecten is € 10 miljoen. De beste projectplannen kunnen tussen € 75.000 en € 1 miljoen krijgen voor een project.
RVO organiseert op donderdag 12 mei de netwerkbijeenkomst ‘Samenwerken aan een gezonde kalverketen’, waar geïnteresseerde ondernemers contact kunnen leggen met andere partijen in de kalverketen. Het aantal plaatsen is beperkt, maar registreren kan nog!
Waar en wanneer
Donderdag 12 mei, 11:00 - 14:30 bij Future Farm in Lutten. Registreren kan vóór 10 mei 2022.
Voor de pers
Drs Michel A. van der Maas, woordvoerder
E michel.vandermaas@rvo.nl
M 06 1192 6145
De online databank met subsidies in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is aangevuld met gegevens over het jaar 2021. Het afgelopen jaar is er in Nederland voor € 651 miljoen aan Europese directe landbouwsubsidies uitgekeerd en werd er € 163 miljoen uitbetaald in het kader van het Plattelandsontwikkelingsprogramma.
De subsidiegegevens (bedragen en begunstigden) zijn te vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deze database is geactualiseerd met informatie over het boekjaar 2021. Dit betreft de periode van 16 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2021.
Voor de pers
Drs Michel A. van der Maas, woordvoerder
E michel.vandermaas@rvo.nl
M 06 1192 6145
De 5e editie van Partners voor Water (PvW) is vandaag van start gegaan. Het programma zet Nederlandse kennis en kunde in voor een verhoogde waterveiligheid en waterzekerheid in het buitenland. Onderdelen van dit programma zijn een landenaanpak, een thematische aanpak en een subsidieregeling. De subsidieregeling wordt naar verwachting binnenkort gepubliceerd. Het programma loopt tot en met 2027. Wilt u meer weten? Meldt u dan snel aan voor de informatiebijeenkomst in mei in Den Haag of Utrecht.
Waterzekerheid en waterveiligheid vergroten
Het programma Partners voor Water (PvW) is het uitvoeringsinstrument van de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA). Het doel van de NIWA is het vergroten van de waterzekerheid en waterveiligheid van ruim 100 miljoen mensen wereldwijd.
Guus Schutjes (RVO, programma-manager PvW):
”De wateropgave in de wereld is immens aan het worden als gevolg van alle veranderingen. We kunnen niet blijven doen wat we deden. Met het nieuwe Partners voor Water programma willen we de uitdaging aangaan en met innovatie en doorzettingsvermogen echt impact realiseren. Onze ambitie is om samen met de Nederlandse watersector en onze buitenlandse partners het verschil te maken. We zullen veel meer strategisch en operationeel moeten gaan samenwerken, leren van elkaar en creativiteit en innovatie aanjagen.”
Verschillen samengevat
Ten opzichte van PvW 2016-2021 zijn een aantal zaken veranderd. Zo is de landenlijst voor de landenaanpak verkleind, is er een nieuwe thematische aanpak op de thema’s ‘Nature Based Solutions’ en water-biodiversiteit-voedsel, en zal bij de subsidieregeling meer beoordeeld worden op impact. Een bijdrage leveren aan de Sustainable Development Goals (SDG’s) en de klimaatagenda blijft natuurlijk centraal staan. Verder zal het nieuwe PvW programma meer aandacht besteden aan inclusiviteit en biodiversiteit.
Meld u aan voor de bijeenkomst
Wilt u meer weten over het programma en de nieuwe subsidieregeling die binnenkort opent? Meld u dan aan voor een informatiebijeenkomst:
- 11 mei van 15:00 - 17:30 uur bij RVO, Prinses Beatrixlaan 2, Den Haag
- 24 mei van 14:00 -16:30 uur bij RVO, Croeselaan 15, Utrecht
Tijdens de bijeenkomst informeren wij u over tenderperioden, beschikbare budgetten, tenderprocedures en beoordelingscriteria. Na afloop is het mogelijk om met enkele projectadviseurs te spreken. Stuur een e-mail naar administratiePVW@rvo.nl. Geef aan voor welke bijeenkomst u zich aanmeldt en met hoeveel personen u komt.
Meer weten
Heeft u nog vragen? Kijk dan op de webpagina Partners voor Water.
Al meer dan 20 jaar steunt Partners voor Water vernieuwende projecten voor waterzekerheid en waterveiligheid van samenwerkende partijen in het buitenland. Met kennis, advies, financiering en netwerken. Partners voor Water 2022-2027 is een programma in opdracht van de ministeries van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Klimaat, Infrastructuur en Waterstaat, en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma.
Voor de pers
Drs Michel A. van der Maas, woordvoerder
E michel.vandermaas@rvo.nl
M 06 1192 6145
Nieuw digitaal platform toont MKB de meerwaarde van intellectueel eigendom
Op dinsdag 26 april 2022 - World IP Day - lanceren 5 Nederlandse en Belgische organisaties een nieuw digitaal platform over intellectuele eigendomsrechten.
Create, Protect, Benefit moet de meer dan 3 miljoen mkb-bedrijven in de Lage Landen informeren over het belang en de meerwaarde van intellectueel eigendom. Het nieuwe platform komt er nadat uit Europees onderzoek bleek dat ruim 90% van de ondernemers geen geregistreerde intellectuele eigendomsrechten heeft.
Slechts 5% van mkb bezit geregistreerde intellectuele eigendomsrechten
Mkb’s met een registratie voor merken, modellen en octrooien hebben per werknemer gemiddeld tot 68% meer omzet. Tot dat opvallende resultaat kwam EUIPO vorig jaar na onderzoek bij 127.000 Europese ondernemingen. Toch heeft maar 5% van de Nederlandse mkb’s één of meerdere intellectuele eigendomsrechten geregistreerd. Het gaat dan over het beschermen met merk- en modelregistraties en met octrooien.
Nieuw platform
Octrooicentrum Nederland en het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) hebben samen met Agentschap Innoveren & Ondernemen (VLAIO), Sowalfin, en de FOD Economie het nieuwe platform uitgewerkt. Create, Protect & Benefit moet bedrijven bewust maken van de voordelen, maar evengoed van de risico’s als je je ideeën, producten en diensten niet beschermt.
12 smart guides beantwoorden meest voorkomende vragen
Create, Protect & Benefit is opgebouwd rond 12 zogenaamde smart guides. Zij beantwoorden de meest voorkomende vragen van ondernemers. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat niemand je product kan kopiëren? Waarom zou je ook het uiterlijk van je product moeten beschermen? Of hoe bewijs je dat je de eerste was met een bepaald idee?
Hans Bourton, CEO Studio 100 Groep:
“IE-rechten zoals merken en auteursrechten, zijn voor Studio 100 cruciaal om haar activiteiten te kunnen uitrollen én om wat we maken te beschermen”
Om andere ondernemers te inspireren, verzamelde het platform testimonials van enkele ceo’s van Nederlandse, Vlaamse en Waalse bedrijven. Zij vertellen welke intellectuele eigendomsrechten ze hebben en welke specifieke meerwaarde ze opleveren. Tot slot vinden ondernemers op het platform een directe link naar experts die hen verder kunnen helpen.
Over ons
Octrooicentrum Nederland is de octrooiverlenende instantie voor Nederland en behartigt de belangen van Nederland in Europese en mondiale organisaties op het gebied van intellectuele en industriële eigendom. Octrooicentrum Nederland is onderdeel van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) is onderdeel van de Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom (BOIE).
Voor de pers
- Octrooicentrum Nederland
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902 - Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP)
Hugues Derème, Adjunct-Directeur-Generaal
T 070 349 1137
Bedrijven in de bouwsector kunnen vanaf 9 mei met subsidie uitstootvrij bouwmaterieel, zoals graaf- en heimachines, betonmixers en bouwaggregaten aanschaffen. Ook kunnen ze subsidie krijgen voor de ombouw of aanpassing van materieel van diesel naar waterstof of elektrisch. Schoner en duurzamer bouwen is goed voor het klimaat. Het kabinet trekt hiervoor tot 2030 in totaal 270 miljoen euro uit. De regeling die wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is vandaag bekendgemaakt in de Staatscourant.
Stikstofprobleem aanpakken
Schoner bouwmaterieel zorgt voor een schonere lucht en daarmee een gezondere omgeving. Uitstootvrij bouwen levert een belangrijke bijdrage aan het tegengaan van de stikstofproblemen. Stikstofuitstoot van de bouw komt van het gebruik van bouwvoertuigen en machines op de bouwplaats. Deze machines en bouwvoertuigen, waarvan er naar schatting zo’n tachtigduizend zijn in Nederland, draaien vaak op diesel, en stoten naast stikstof ook fijnstof en broeikasgassen uit. Met de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB) wil het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een bijdrage leveren aan de ambitie om stikstofuitstoot in de bouw te verminderen met 60% in 2030 ten opzichte van 2018. De SSEB-regeling draagt ook bij aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord en het Schone Lucht Akkoord.
Nieuwe emissieloze bouwmachines
Bedrijven kunnen bij de RVO subsidie aanvragen voor de aanschaf van nieuwe emissieloze bouwmachines en ook voor de ombouw van bestaande machines tot emissiearm of emissieloos. Ook is er subsidie voor innovaties in emissieloos bouwen en de benodigde laadinfrastructuur. De drie onderdelen vormen samen de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB).
Budget
Het budget voor 2022 bedraagt € 20 miljoen. De subsidieaanvrager kan zijn machines zelf gebruiken of via lease of verhuur aanbieden aan andere bedrijven. Om subsidie te krijgen moeten de machines minstens 70% van de tijd worden ingezet in de bouw in Nederland. De subsidie op de aankoop van nieuwe emissieloze bouwmachines bedraagt maximaal 40% van de meerkosten ten opzichte van een bouwmachine met verbrandingsmotor (voor midden- en kleinbedrijf maximaal 50%). De SSEB-subsidie op ombouw of aanpassing heeft dezelfde subsidiepercentages, maar dan op de netto investeringskosten per ombouw. Voorbeelden zijn de ombouw van diesel naar elektrisch, of het plaatsen van een SCR-katalysator die vervuilende stoffen opvangt. Een goede katalysator kan de uitstoot van stikstof met meer dan 80% verminderen. Deze optie is ook beschikbaar voor grote zeegaande bouwvaartuigen.
Innovatie
Voor ondernemers met een innovatieve oplossing voor emissieloze bouwmachines en de benodigde laadinfrastructuur is er de SSEB Innovatie. Bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van nieuwe zware uitstootvrije machines zoals hijskranen en grote betonauto’s, met de bijbehorende nieuwe laad- of tankoplossingen op de bouwplaats. Partijen kunnen nu al hun projectidee toetsen op de website van RVO.
Schonere alternatieven
De SSEB is een onderdeel uit het programma Schoon en Emissieloos Bouwen, waarin onder andere samen met medeoverheden en stakeholders in de bouwsector een haalbare en effectieve routekaart op wordt gesteld om de verduurzaming van mobiele werktuigen en bouwlogistiek tot 2030 vorm te geven.
De SSEB-subsidie maakt deel uit van een breder pakket subsidiemaatregelen waarmee de overheid ondernemers wil stimuleren om over te stappen op schonere alternatieven. Voor ondernemers is er bijvoorbeeld een subsidieregeling voor elektrische bestelauto’s, en ook voor uitstootvrije vrachtwagens komt er op korte termijn een regeling. Ook voor de binnenvaart is een vergelijkbare regeling. Eerder dit jaar ging een subsidie van start om binnenvaartschepen uit te rusten met katalysatoren om stikstofuitstoot terug te dringen.
Meer weten
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
Binnenkort start de aanvraagperiode voor vergunningen voor twee nieuwe windparken op de Noordzee. De windparken, kavels VI en VII, binnen het windenergiegebied Hollandse Kust (west) liggen 53 km uit de Nederlandse kust. De regelingen met details over de procedure zijn woensdagmiddag 9 maart gepubliceerd in de Staatscourant. De tenders staan open vanaf 14 april tot en met 12 mei 2022. Aanvragen kunnen worden gedaan via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Financieel bod
De bouw van de windparken zal wederom zonder subsidie worden uitgevoerd. Nieuw is dat ontwikkelaars een financieel bod kunnen doen. Dit is mogelijk geworden door een aanpassing in de ‘Wet windenergie op zee’ waarin de opties zijn uitgebreid voor het verlenen van vergunningen voor het ontwikkelen van windparken zonder subsidie. In voorgaande tenders was alleen sprake van een vergelijkende toets op een ingediende aanvraag.
Ecologie
Een tweede noviteit is dat bij elk van de twee tenders een extra criterium is opgenomen dat meeweegt in de beoordeling. Voor de vergunning van kavel VI is dit de bijdrage die wordt geleverd aan vernieuwingen op het gebied van ecologie. Voor kavel VII is dit vernieuwing op het gebied van systeemintegratie, de bijdrage die het project levert aan bestaande en toekomstige windparken in het Nederlandse energiesysteem. Het doel is om de markt te stimuleren tot innovaties. De invulling van de regelingen is – net als bij eerdere tenders - tot stand gekomen in afstemming met de windsector en marktpartijen.
Opbrengst windenergiegebied
De te bouwen windparken zullen elk een vermogen realiseren van circa 700 megawatt. Samen is dit goed voor ongeveer zes procent van het huidige Nederlandse elektriciteitsverbruik. Windenergie op zee is een pijler van het Nederlandse klimaatbeleid. Het is niet alleen belangrijk om de elektriciteitsbehoefte van huishoudens en bedrijven te verduurzamen. Ook de industrie vervangt de huidige fossiele brandstoffen en grondstoffen door elektrische toepassingen. Daarnaast kan in de toekomst duurzame waterstof worden gecreëerd uit de elektriciteit van windparken op zee.
Steviger ambitie
Alle geplande windparken op zee samen zullen in 2030 voorzien in 75% van de huidige elektriciteitsbehoefte. Het nieuwe kabinet heeft de ambitie voor het winnen van windenergie op zee verhoogd van 11 GW naar 21 GW. In de routekaart Windenergie op Zee 2030 staat voor de periode 2024 – 2030 beschreven hoe en wanneer de aangewezen windenergiegebieden worden ontwikkeld tot windparken. De extra 10 GW komt hier bovenop.
Planning tenders
Na het sluiten van de tenders heeft RVO 13 weken de tijd om de ontvangen aanvragen te beoordelen met een eventiele verlenging van 13 weken. Deze periodes zijn wettelijk vastgelegd. De winnaars worden naar verwachting in oktober 2022 bekendgemaakt. De beoogde ingebruikname van de windparken is in 2025-2026.
Meer weten
Voor de pers
Marcus Polman, woordvoerder
E marcus.polman@rvo.nl
M 06 2161 7902
67.444 ondernemers hebben een tegemoetkoming vaste lasten (TVL) aangevraagd voor het vierde kwartaal van 2021. Dat is een verdubbeling ten opzichte van het aantal ondernemers dat steun heeft aangevraagd in het derde kwartaal van dat jaar. Op dit moment is al € 570.551.612 uitgekeerd aan 49.316 ondernemers.
54% van de ondernemers had de TVL-subsidie binnen een week op de rekening staan. 74% binnen twee weken. De verwachting is dat RVO over bijna 100% van de verleningsaanvragen binnen de termijn van 8 weken beslist.
Het loket om een aanvraag in te dienen sloot op 11 februari 2022 om 17:00 uur.
De horeca (restaurants en cafés) voert de boventoon met 16.690 aanvragen. Daarnaast staan de landbouw met 5.920 aanvragen en de taxibranche met 5.867 aanvragen in de top 3 van aanvragers.
Restaurants, cafés en taxi’s komen nagenoeg bij elke TVL-regeling in de top 3 voor.
Omzetverliesgrens naar 20%
Het kabinet verlaagde op 21 december 2021 eenmalig de omzet drempel van 30% naar 20% omdat er zeer kort de tijd zat tussen aankondiging en de lockdown die zondag 19 december 2021 inging. Hierdoor hadden ondernemers weinig kans om hun bedrijfsvoering tijdig aan te passen. 9.693 ondernemers met een omzet verlies tussen de 20% en 30% hebben een aanvraag ingediend.
Zwangerschapsverlof in de referentieperiode
Daarnaast maakte de minister op 31 januari 2022 bekend dat ondernemers die minimaal drie weken zwangerschapsverlof hadden in beide referentieperiodes gebruik mochten maken van een andere referentieperiode (Q3 2020). Er hebben 7 ondernemers gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. RVO heeft een communicatiecampagne ingezet om deze doelgroep te kunnen bereiken. De Europese Commissie moet deze wijziging in de regeling nog goedkeuren. Tot die tijd houden we de aanvragen van deze ondernemers aan.
TVL Q1 2022
Zodra de Europese Commissie de TVLQ1 2022 goedkeurt, kan deze regeling worden opengesteld. Om zoveel mogelijk ondernemers te helpen zijn er 2 referentieperiodes op basis waarvan het omzetverlies (minimaal 30%) kan worden bepaald. Dat zijn Q1 2019 en Q1 2020.
TVL periode |
Aantal aanvragen |
---|---|
TVL 1 (juni t/m september 2020) |
47.678 |
TVL Q4 2020 |
90.544 |
TVL Q1 2021 |
114.277 |
TVL Q2 2021 |
63.998 |
TVL Q3 2021 |
35.879 |
TVL Q4 2021 |
68.111 |
Bezwaren
Ondernemers kunnen tegen elk TVL-besluit bezwaar aantekenen. Voor sommige ondernemers is het maken van bezwaar de enige mogelijkheid om aandacht te vragen voor hun specifieke situatie, wanneer zij niet binnen de regeling vallen. Tegen de bijna 600.000 TVL-besluiten, werden tot op heden 17.902 bezwaren ingediend. Elk bezwaar wordt zeer zorgvuldig en handmatig behandeld door een jurist. Het is een tijdrovende klus die veel uitzoekwerk vergt.
RVO heeft 100 juristen in dienst om de bezwaren af te handelen. Desondanks lukt het niet om de bezwaren binnen de wettelijke termijnen af te handelen. Momenteel zijn 4.752 bezwaren uit termijn. Dat is flink meer dan RVO wil zien en bovenal erg vervelend voor de ondernemers die wachten op uitsluitsel.
RVO heeft besloten om bij de afhandeling van de bezwaren voorrang te geven aan ondernemers die nog helemaal geen geld hebben gekregen. Dat betekent helaas dat ondernemers met een bezwaar over de hoogte van het toegekende bedrag, moeten wachten. Ook ondernemers die bezwaar hebben ingediend over een bedrag dat zij moeten terug betalen, zullen moeten wachten. Tot die tijd hoeft er geen geld terug betaald te worden.
RVO is gestart om deze ondernemers op de hoogte te stellen zodat deze ondernemers weten wanneer hun bezwaar wordt opgepakt zodat zij in ieder geval geïnformeerd wachten.
Voor de pers
Judith Thompson, woordvoerder
E judith.thompson@rvo.nl
M 06 8100 7321