PT5 - Isoleer de verwarmingsleidingen en appendages op plekken waar warmte niet nodig is
Warmteleidingen en appendages kunnen geïsoleerd worden, de warmte blijft dan in de leiding in plaats van dat het verloren gaat in de ruimte. Een verwarmingsketel warmt met aardgas het verwarmingswater op. Dit water gaat via leidingen naar de warmte-afgiftesystemen. Deze warmwaterleidingen lopen ook door onverwarmde ruimtes. Daar verliezen niet-geïsoleerde leidingen veel warmte.
Als de leidingen geïsoleerd zijn, hoeft de verwarmingsketel minder bij te stoken om de verloren warmte te compenseren. Dit bespaart energie. De besparing hangt af van de diameter van de leiding, de watertemperatuur en het aantal stookuren.
Huidige situatie
Er ontbreekt isolatie om de verwarmingsleidingen en appendages op plekken waar geen warmte nodig is.
Herkenning
Isolatie om leidingen kunt u op verschillende manieren herkennen:
- De leiding heeft een grotere leidingdiameter door het isolatiemateriaal.
- Isolatiemateriaal voor warme leidingen is vaak wit of grijs.
- Een niet-geïsoleerde leiding voelt warm aan als het verwarmingssysteem aan staat. Een geïsoleerde leiding niet.
Isolatie om appendages is als volgt te herkennen:
- Isolatie om appendages betreft meestal een soort matras met klittenband of een rijgkoord in de kleur grijs of zilver. De matrassen kunnen makkelijk worden weggehaald, zodat ze bereikbaar blijven voor onderhoud.
Uitvoering
Isolatiemateriaal aanbrengen bij warmwaterleidingen is makkelijk. Appendages zijn echter lastiger te isoleren. Een oplossing hiervoor is een 'isolatiematras' met klittenband of een rijgkoord. Deze matrassen zijn (die meestal grijs of zilver van kleur zijn) makkelijk op appendages aan te brengen of weg te halen. Zo blijven ze bereikbaar voor onderhoud.
Er zijn verschillende materialen om leidingen en appendages te isoleren. Voorbeelden zijn PUR (Polyurethaan), EPP (Expanded Poly Propylene), steenwol of glaswol. Dit wordt geplaatst in een gevulde aluminium of roestvaststalen mantel om de leidingen, afsluiters, appendages en flenzen. Buisisolatie is er in verschillende diktes. Een wanddikte van 13 millimeter is het minimum. Bij grotere leidingdiameters (vanaf 28 millimeter) kan het zinvol zijn om een grotere isolatiedikte van bijvoorbeeld 25 millimeter aan te houden.
Isolatie is het meest zinvol in ruimten die niet of beperkt verwarmd worden. In verwarmde ruimtes draagt het warmteverlies bij aan de verwarming van de ruimte. De leidingen en appendages kunnen door een andere partij worden geïsoleerd, maar het is ook goed zelf uit te voeren.
Relevante regelgeving
Niet van toepassing
Doelmatig beheer en onderhoud
- Controleer jaarlijks het isolatiemateriaal op beschadigingen en herstel deze indien nodig.
- Als leidingen niet vrij toegankelijk zijn, controleer deze dan op een natuurlijk moment.
- Zorg voor een efficiënte werking en gebruik van isolatiemateriaal om leidingen en appendages in onverwarmde ruimten.
Economische randvoorwaarde
Niet van toepassing.
Technische randvoorwaarde
De kas wordt vewarmd door middel van een verwarmingsketel.
Direct uitvoerbaar (zelfstandig moment)
Nee