Zelf antibiotica geven en op voorraad hebben
Soms mag u als dierhouder zelf antibiotica aan uw dieren geven. Hiervoor gelden voorwaarden. U overlegt dit eerst met uw dierenarts. Die schrijft het diergeneeskundig middel voor en geeft aan hoe u dit gebruikt.
Voor wie?
U mag individuele dieren zelf onder specifieke voorwaarden met antibiotica behandelen. Dit mag als u dierhouder bent van (een van) deze diersoorten:
- 5 of meer vleesvarkens
- 5 of meer melkveerunderen
- 5 of meer vleeskalveren
- 25 of meer geiten voor de fokkerij of productie van melk of vlees
- 250 of meer vleeskuikens of kalkoenen
- 250 of meer konijnen voor de fokkerij of productie van vlees
Minder dieren?
Houdt u deze diersoorten, maar heeft u minder dan de genoemde aantallen? Of heeft u op uw bedrijf andere diersoorten, zoals schapen? Bij ziekte raadpleegt u uw dierenarts, deze schrijft mogelijk antibiotica voor. In overleg met uw dierenarts geeft u die daarna zelf aan uw dieren. U houdt zich hierbij aan het behandeladvies van uw dierenarts.
Houdt u vleeskuikens en vleeskonijnen?
Vleeskuikens en vleeskonijnen behandelt u niet als individuele dieren. Daarom mag u voor deze dieren geen vaste voorraad antibiotica op uw bedrijf hebben om zelf te geven. Alleen wanneer een dierenarts voor deze dieren een behandeling voorschrijft, mag u deze geven tijdens die behandeling.
Voorwaarden
Om zelf antibiotica te mogen geven zijn er voorwaarden:
- U schrijft een schriftelijke overeenkomst.
- U stelt een bedrijfsgezondheids- en bedrijfsbehandelplan op.
- Uw dierenarts doet regelmatig een bedrijfsbezoek.
- U houdt samen met uw dierenarts een jaarlijkse evaluatie.
Hieronder leest u meer over deze voorwaarden.
U schrijft samen met uw dierenarts voor iedere diersoort een een-op-een-overeenkomst. Daarin staan voor iedere soort afspraken over:
- de zorg die uw dierenarts geeft;
- het maken van een bedrijfsgezondheidsplan;
- het maken van een bedrijfsbehandelplan;
- hoe vaak uw dierenarts uw bedrijf bezoekt.
Heeft u de overeenkomst gesloten met uw dierenarts? Deze meldt dit binnen 10 werkdagen na het afsluiten bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Stopt de overeenkomst? U geeft de verslagen van de bedrijfsbezoeken en het bedrijfsgezondheidsplan aan de dierenarts. Deze vermeldt de reden van het stoppen van de overeenkomst in het bedrijfsgezondheidsplan.
U schrijft samen met uw dierenarts een bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan. Wilt u weten wat in deze plannen moet staan? Bekijk dan Bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan antibioticagebruik.
Uw dierenarts bezoekt regelmatig het bedrijf en beoordeelt de gezondheid van uw dieren. En de hoeveelheid en soorten antibiotica die u gebruikt. De dierenarts zet deze gegevens in een verslag na ieder bedrijfsbezoek. Hoe vaak een dierenarts uw bedrijf minimaal moet bezoeken, verschilt per diersoort:
- Vleeskalveren: één keer in de 3 maanden.
- Varkens: één keer in de maand.
- Vleeskuikens: één keer per ronde.
- Geiten: één keer in de 3 maanden.
- Konijnen: twee keer in de 3 maanden.
- Kalkoenen: één keer per ronde.
- Melkvee (jongvee meegerekend): één keer in de 3 maanden. Beoordeelt de dierenarts tussen deze maanden de complete gezondheid van het melkvee? En evalueert u samen het gebruik van antibiotica? Dan geldt minimaal één bedrijfsbezoek per halfjaar.
U houdt samen met uw dierenarts een jaarlijkse evaluatie. Samen beoordeelt u het bedrijfsgezondheidsplan, het bedrijfsbehandelplan en de gezondheidssituatie op uw bedrijf. Daarbij kijkt de dierenarts ook naar uw inzet om minder antibiotica te gebruiken. Als het nodig is, past u het bedrijfsgezondheidsplan en het bedrijfsbehandelplan aan.
Hoeveel en welke antibiotica mag u op voorraad hebben?
Houdt u zich aan de voorwaarden? Dan mag u antibiotica zelf geven aan individuele dieren. Ook mag u een kleine voorraad op uw bedrijf hebben. Dit mag alleen als de antibiotica zijn opgenomen in het bedrijfsbehandelplan.
Er zijn 3 soorten antibiotica: eerstekeus-, tweedekeus en derdekeus-antibiotica. Eerstekeus is vaak het meest geschikt, het wordt ook wel voorkeur antibiotica genoemd. Soms werkt eerstekeus-antibiotica niet bij een dier, of is het er allergisch voor. De bacterie kan er ook resistent voor zijn. Dan kan tweedekeus-antibiotica worden voorgeschreven. Derdekeus-antibiotica mogen alleen door dierenartsen worden toegediend.
Voor elke soort zijn er regels. U volgt altijd het bedrijfsbehandelplan en het behandeladvies van uw dierenarts.
Eerstekeus-antibiotica
Is er een aandoening of ziekte die is beschreven in uw bedrijfsbehandelplan? Dan mag u zelf starten met de behandeling van het individuele dier. U bepaalt zelf welke individuele dieren u met het middel behandelt. Deze behandeling zet u in uw diergeneesmiddelenlogboek.
U mag een eerstekeus-antibiotica op voorraad hebben voor een klein deel van uw dieren. Het gaat om maximaal 15% van de dieren die gevoelig zijn voor de ziekte of aandoening.
Tweedekeus-antibiotica
U mag een kleine hoeveelheid tweedekeus-antibiotica op voorraad hebben. U mag deze antibiotica zelf gebruiken bij individuele dieren. Maar alleen voor aandoeningen die op uw bedrijf voorkomen. Deze staan in het bedrijfsbehandelplan en het bedrijfsgezondheidsplan. De volgende voorwaarden gelden voor tweedekeus-antibiotica:
- U mag deze antibiotica op voorraad hebben voor maximaal 3 bedrijfsspecifieke aandoeningen. Deze staan in het bedrijfsbehandelplan en bedrijfsgezondheidsplan.
- In het bedrijfsgezondheidsplan staat voor iedere aandoening waarom tweedekeus-antibiotica op voorraad moet zijn.
- In het bedrijfsgezondheidsplan staan de maatregelen die een uitbraak van deze aandoeningen moeten tegengaan en voorkomen.
- U neemt contact op met uw dierenarts voor u tweedekeus-antibiotica toedient.
- U vermeldt het gebruik in het diergeneesmiddelenlogboek.
- U mag niet meer tweedekeus-antibiotica op het bedrijf hebben dan de aangegeven maximale voorraad.
Maximale voorraad
U mag een maximale hoeveelheid tweedekeus-antibiotica op voorraad hebben. De maximale voorraad verschilt per diersoort:
- Vleeskalveren: voorraad voor maximaal 5% van de vatbare vleeskalveren in een stal.
- Melkveerunderen: voorraad voor maximaal 10% van de vatbare melkveerunderen op het bedrijf. Gaat het om de behandeling van mastitis? Dan is dit 15%.
- Varkens: voorraad voor maximaal 10% van de vatbare varkens in een afdeling.
U mag de voorraad niet bij elkaar optellen. Staat hetzelfde antibiotium bij 2 aandoeningen in het behandelplan? U mag de hoeveelheden niet bij elkaar optellen. U mag dus niet meer voorraad hebben dan het genoemde percentage.
Contact met de dierenarts bij gebruik tweedekeus-antibiotica
Bij het gebruik van tweedekeus-antibiotica zijn er verschillende regels. Deze regels hangen af van uw situatie.
Neem eerst contact op met uw dierenarts. Is uw dierenarts onbereikbaar? Zorg dat u binnen 24 uur alsnog contact opneemt. Deze regel geldt ook voor vleeskalver- en zeugenhouders buiten de hoog-risicoperiode. De dierenarts legt het contact vast en stuurt u een advies. Hierin staat:
- hoe u de antibiotica geeft;
- welke dieren u moet behandelen. Dit gebeurt per dier of met een hok-, afdelings- of stalnummer.
Deze regels verminderen het risico op resistentie.
Hoog-risicoperiode vleeskalveren en zeugen met biggen
U mag individuele vleeskalveren of biggen in de hoog-risicoperiode behandelen met tweedekeus-antibiotica. Uw dierenarts bezoekt uw bedrijf tijdens deze periode minimaal elke 2 weken. De aandoeningen die u behandelt, staan in het bedrijfsbehandelplan. De hoog-risicoperiode is:
- Voor vleeskalveren gaat het om de 1e 6 weken na plaatsing op het 1e bedrijf. De periode duurt tot ze maximaal 10 weken oud zijn.
- Voor biggen gaat het om een leeftijd van 0 tot en met 8 weken.
U hoeft hierbij niet vooraf contact op te nemen met uw dierenarts. Dan gelden de afspraken die u maakt tijdens het tweewekelijks bezoek.
Laag-risicoperiode vleeskalveren en zeugen met biggen
Behandelt u vleeskalveren- of biggen met tweedekeus-antibiotica in de laag-risicoperiode? Neem dan binnen 24 uur contact op met uw dierenarts. Uw dierenarts beslist of u de behandeling af mag maken. Mogelijk wil de dierenarts uw dieren eerst zien en. Ook kan deze ervoor kiezen om zonder bezoek toestemming te geven. Dan legt de dierenarts het contact vast en stuurt u een advies.
In het advies staat:
- hoe u de antibiotica geeft;
- informatie over wachttijden en eventuele voorzorgsmaatregelen;
- elk dier dat u behandelt individueel omschreven. Dit kan ook met een hok-, afdelings- of stalnummer;
- hoe en hoe lang u nieuwe soortgelijke patiënten kunt behandelen.
Overgebleven antibiotica
Blijven er antibiotica over nadat u klaar bent met een behandeling? Dan mag u die alleen weer gebruiken volgens advies van uw dierenarts. Deze middelen moeten wel in uw bedrijfsbehandelplan staan. Het gebruik legt u vast in het diergeneesmiddelenlogboek. Is het antibioticum niet meer geschikt voor gebruik? Dan doet u het weg volgens de milieuregels in uw gemeente.
Vrijstellingen voor bedrijven met blijvend laag antibioticagebruik
Bedrijven die blijvend weinig antibiotica gebruiken, krijgen een aantal vrijstellingen. Hiermee belonen we bedrijven die moeite doen voor een laag antibioticumgebruik. Lees meer over de vrijstellingen op Antibiotica gebruiken in de veehouderij. Hier vindt u ook gidsen voor goede praktijken.
Verantwoord gebruik van antimicrobiële middelen
De Europese Verordening kent meer voorwaarden voor het gebruiken van antimicrobiële middelen:
- U mag deze middelen (zoals antibiotica) niet standaard gebruiken bij dieren. Ook niet om slechte verzorging, slechte hygiëne, of wanbeheer te verbergen.
- U mag het niet gebruiken om de groei of productie van dieren te verhogen.
- U mag het niet preventief gebruiken, behalve in uitzonderlijke gevallen.
- U mag het alleen voor een hele groep gebruiken (metafylaxe) als het risico op infectie erg hoog is. Dit kan alleen als er geen andere passende alternatieven beschikbaar zijn, zoals isolatie of betere verzorging.
Wetten en regels
U vindt de voorwaarden voor zelf antibioticagebruik geven en op voorraad hebben in de Regeling diergeneesmiddelen.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur