Hertachtigen en kameelachtigen identificeren

Waarom identificatie hert- en kameelachtigen

Identificatie is belangrijk om snel te kunnen handelen bij een dierziektecrisis of problemen voor de volksgezondheid. Alle dieren moeten daarom een identificatiemiddel krijgen. Dit staat in de Europese Diergezondheidsverordening. 

Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) werkt nog aan de uitvoering van de identificatieplicht voor hertachtigen. In de loop van 2025 is dit klaar en leest u hier meer over.

Soorten identificatiemiddelen kameelachtigen

Er zijn voor kameelachtigen 2 soorten identificatiemiddelen:  

• injecteerbaar transponder (chip)
• niet-elektronisch (geel) merk (nog niet beschikbaar)

Wilt u uw kameelachtigen laten identificeren met een chip? Neem dan contact op met uw dierenarts. U hoeft zelf geen chips te bestellen. U mag een chip niet zelf inbrengen.

Een niet-elektronisch (geel) merk is voor kameelachtigen in Nederland nog niet goedgekeurd. En zijn daarom nog niet beschikbaar. Wilt u niet-elektronische (gele) merken gaan gebruiken? Neem dan contact op met een merkleverancier. Een merkleverancier kan een goedkeuring bij ons aanvragen.

Wanneer identificeren

Alle kameelachtigen moeten binnen 9 maanden een identificatiemiddel krijgen. Dit staat in de Europese Diergezondheidsverordening. Het ministerie van LVVN werkt nog aan de uitvoering van de identificatieplicht voor hertachtigen. In de loop van 2025 leest u hier meer over.

Een kameelachtige laat u binnen 9 maanden na de geboorte met een chip identificeren door een dierenarts. Verlaat een kameelachtige eerder de locatie (UBN)? Laat dan voordat ze de locatie verlaten een chip inbrengen door een dierenarts.

Heeft u kameelachtigen die ouder zijn dan 9 maanden en nog geen chip hebben? Laat deze dieren alsnog met een chip identificeren door een dierenarts. Dit doet u in ieder geval voordat de dieren de locatie (UBN) verlaten.

Administratie na identificeren

Heeft u een kameelachtige geïdentificeerd? Vermeld het chipnummer in uw eigen administratie. 

Verlaat een kameelachtige uw locatie (UBN)? Zet het chipnummer, de afvoerdatum en het UBN van bestemming in uw eigen administratie. Voert u een kameelachtige aan op uw locatie? Zet dan het chipnummer, aanvoerdatum en UBN van herkomst ook in uw eigen administratie. 

Hoe u uw eigen administratie bijhoudt is vormvrij. Bij een controle moet u dit kunnen laten zien.

U hoeft voor kameelachtigen geen meldingen te doen in het I&R-systeem, zoals bijvoorbeeld bij schapen en geiten.

Veelgestelde vragen 

Heeft u een vraag over de identificatie? Bekijk hier de antwoorden op de veelgestelde vragen. We werken deze pagina regelmatig bij.