Woordenlijst netcongestie
Deze woordenlijst legt veel gebruikte woorden en afkortingen over netcongestie uit. Het helpt u om beter te begrijpen hoe het elektriciteitsnet werkt en welke rollen en taken verschillende partijen hebben. De woorden zijn ingedeeld in thema’s, zodat u snel kunt vinden wat u zoekt.
Netcongestie
De situatie waarbij er meer vraag is naar vervoer van elektriciteit dan het elektriciteitsnet op dat moment en op die plek aankan (vol elektriciteitsnet). Netcongestie ontstaat wanneer er te veel elektriciteit wordt gebruikt of opgewekt. Dit kan overal in het laag-, midden- en hoogspanningsnet gebeuren.
Een gebied waarin een blijvend tekort is aan beschikbare capaciteit (ruimte) op het elektriciteitsnet. Er wordt meer elektriciteit gevraagd of opgewekt dan het net kan verwerken.
Infrastructuur voor elektriciteit
Een unieke code voor gas- en elektriciteitsaansluitingen. Aan deze code is uw levering en verbruik gekoppeld. Zo kunnen de netbeheerders u als klant herkennen.
De spanningsniveaus op het elektriciteitsnet. Hoogspanning wordt gebruikt voor het vervoer van elektriciteit over grote afstanden. Middenspanning verdeelt elektriciteit naar wijken, bedrijven en transformatorhuisjes. Laagspanning brengt elektriciteit naar huishoudens en het midden- en kleinbedrijf (mkb).
Regels die bepalen hoe het elektriciteitsnet wordt beheerd en gebruikt.
Het elektriciteitsnet groter maken of uitbreiden. Bijvoorbeeld door de bouw van nieuwe middenspanningstations of het plaatsen van extra transformatorhuisjes. Hierdoor kunnen meer partijen gebruik maken van het uitgebreide stuk net.
Een deel van het elektriciteitsnet met een eigen functie, bijvoorbeeld het vervoer van elektriciteit over lange afstanden. Of de verdeling van elektriciteit naar bedrijven en woningen. Elk spanningsniveau vormt een apart netvlak, zoals hoog-, midden- en laagspanning.
De maximale hoeveelheid elektriciteit die het elektriciteitsnet kan vervoeren en verdelen.
De basisstructuur die nodig is om elektriciteit (of andere energie) te vervoeren. Voorbeelden zijn kabels, transformatoren en andere apparatuur.
Transport en capaciteit
Een contract tussen een netgebruiker en een netbeheerder. Hierin staan afspraken over de aansluiting op het elektriciteitsnet en het gecontracteerd transportvermogen (GTV). Ook de kosten voor het gebruik van het elektriciteitsnet staan in het contract. Voor particulieren en kleine bedrijven (kleinverbruikers)regelt de gekozen energieleverancier dit contract. Grote bedrijven (grootverbruikers) sluiten zelf een ATO af met de netbeheerder.
Het maximale vermogen aan elektriciteit waar een organisatie recht op heeft. Dit is afgesproken met de netbeheerder en is opgeschreven in de aansluit- en transportovereenkomst (ATO).
Een deel van de kosten voor elektriciteit. Dit deel wordt bepaald door de locatie van de aansluiting.
Het elektriciteitsnet is tijdelijk niet in staat om alle elektriciteit te vervoeren die nodig is.
De maximale hoeveelheid elektriciteit die het net kan vervoeren.
Het tarief (bedrag) dat een organisatie met een elektriciteitsaansluiting betaalt aan de netbeheerder voor de kosten van het vervoer van haar elektriciteit over het net.
Congestiemanagement
Het beheersen van netcongestie. Bijvoorbeeld door maatregelen te nemen, zodat het elektriciteitsnet niet te vol raakt. Een maatregel kan zijn om op drukke momenten minder elektriciteit te vervoeren.
Een afspraak tussen een netbeheerder en een aangesloten partij op het elektriciteitsnet, zoals een bedrijf of zonnepark. De netbeheerder mag deze partij op bepaalde momenten vragen om meer of minder elektriciteit te gebruiken of op te wekken. Zo helpt de partij om netcongestie te voorkomen. Daarvoor ontvangt zij een vergoeding.
Er bestaan verschillende soorten congestiemanagementcontracten. De afspraken verschillen per contract. Bijvoorbeeld over de hoogte van de vergoeding en hoeveel controle de netbeheerder krijgt over de aansluiting.
Een contract tussen een leverancier van elektriciteit of een partij die elektriciteit opwekt (producent) en de netbeheerder. De producent is verplicht aan te geven hoeveel flexibel vermogen beschikbaar is, als de netbeheerder daarom vraagt. Dit is een vorm van congestiemanagement. De netbeheerder krijgt zo meer zekerheid over de beschikbaarheid van flexibel vermogen.
Een afspraak tussen een netbeheerder en een partij. Hierbij mag de partij minder elektriciteit gebruiken op de momenten dat het elektriciteitsnet vol is (congestiemomenten). Dit kan gebeuren als de netbeheerder daarom vraagt, of op vaste afgesproken tijden. Dit is een vorm van congestiemanagement.
Een platform waar bedrijven flexibel elektriciteitsverbruik of -opwek aanbieden. Ze doen dit via een Congestion Service Provider (CSP). Netbeheerders gebruiken het platform om flexibel vermogen slim in te zetten bij netcongestie. Zo lossen ze problemen op het elektriciteitsnet op, zonder nieuwe problemen in andere gebieden te veroorzaken.
Een bericht van de netbeheerder aan bedrijven via GOPACS. Daarin staat bijvoorbeeld of en wanneer er netcongestie wordt verwacht. Bedrijven gebruiken deze informatie om een redispatch bieding te doen waarmee ze helpen de netcongestie op te lossen.
Bij redispatch vragen netbeheerders bedrijven om tijdelijk meer of minder elektriciteit op te wekken of te verbruiken. Dit gebeurt via een bericht op GOPACS, als ergens netcongestie dreigt. Zo wordt het elektriciteitsnet anders belast, zonder overbelasting. Om het net in balans te houden, is ook een tegenbieding uit een ander gebied nodig.
Flexibiliteit en energieopslag
Het opslaan van een vorm van energie om later te gebruiken, bijvoorbeeld in batterijen of andere systemen.
Het aanbieden van flexibiliteit in het gebruik of de opwek van elektriciteit aan de netbeheerder. Een bedrijf biedt aan om tijdelijk meer of minder elektriciteit af te nemen of op te wekken, afhankelijk van de vraag en de ruimte op het elektriciteitsnet. Dit gebeurt bijvoorbeeld als het net bijna vol zit of juist als er extra elektriciteit nodig is.
Het aanpassen van het moment waarop bedrijven of personen elektriciteit verbruiken.
Apparatuur die kan reageren op veranderingen in de vraag naar elektriciteit. Bijvoorbeeld een bedrijf dat apparaten of systemen aan of uit kan zetten als er meer of minder elektriciteit nodig is of kan overschakelen naar een andere energiebron. Zo raakt het elektriciteitsnet niet overbelast.
Het verminderen of verplaatsen van elektriciteitsverbruik of -opwek naar andere momenten om pieken (hoge vraag) te voorkomen. Zo blijft de vraag en het aanbod in een gebied in balans. Dit zorgt ervoor dat het elektriciteitsnet niet overbelast raakt.
Momenten waarop bedrijven en mensen thuis veel energie verbruiken. Dit is vooral tussen 7:00 en 9:00 uur 's ochtends en 16:00 en 21:00 uur 's avonds. Tijdens de piekuren neemt de druk op het elektriciteitsnet toe. Het net is dan sneller overbelast.
Balans en netfrequentie
Een systeem dat helpt om het elektriciteitsnet stabiel te houden. Netbeheerder TenneT regelt het systeem centraal, met een slim proces. Op het elektriciteitsnet moet de frequentie ongeveer 50 Hertz (Hz) blijven. Als er te veel of te weinig elektriciteit is, wijkt de frequentie af. Bedrijven die meedoen krijgen dan automatisch een signaal. Ze leveren extra elektriciteit of verbruiken juist minder. Zo helpt aFRR om het elektriciteitsnet stabiel te houden.
Het in evenwicht houden van hoeveel elektriciteit er is (aanbod) en hoeveel er wordt gebruikt (vraag). Dit is nodig, want het elektriciteitsnet werkt alleen goed als alles in balans is. Zo blijft de frequentie op het elektriciteitsnet rond de 50 Hertz (Hz). Als die teveel afwijkt, kunnen apparaten en systemen beschadigd raken.
Hoe vaak iets gebeurt in een vaste tijd. In het elektriciteitsnet betekent dit het aantal trillingen per seconde. Dit noemen we Hertz (Hz). In Europa moet de frequentie van het elektriciteitsnet altijd rond de 50 Hz blijven om goed te werken.
Een systeem dat automatisch helpt om het elektriciteitsnet stabiel te houden. Het werkt als een reserve en grijpt snel in als de frequentie op het elektriciteitsnet te hoog of te laag wordt. Bedrijven passen dan binnen een paar seconden hun opwek of verbruik aan. Zo blijft de frequentie dichtbij de 50 Hertz (Hz). Dat is belangrijk voor een goed werkend elektriciteitsnet. In Nederland regelt netbeheerder TenneT deze reserve.
Een reserve die handmatig helpt om het elektriciteitsnet in balans te houden. Het wordt gebruikt als er plotseling te veel of te weinig elektriciteit is. Netbeheerder TenneT vraagt dan bedrijven om snel extra elektriciteit te leveren of juist minder te gebruiken. Dit gebeurt niet automatisch, zoals bij aFRR, maar handmatig. mFRR wordt vooral gebruikt bij grotere verstoringen of als andere reserves niet genoeg zijn.
Rollen en partijen
De partij die verantwoordelijk is voor het in balans houden van de vraag en het aanbod van elektriciteit voor haar groep klanten. Dit doet deze partije bijvoorbeeld door energie te kopen of te verkopen aan andere BRP’s. Dit kan een partij zijn die energie opwekt (producent), een grootverbruiker, energieleverancier of handelaar. De verantwoordelijkheid geldt voor één of meerdere aansluitingen. Dit staat in een contract. BRP’s helpen netbeheerder TenneT om het elektriciteitsnet in balans te houden.
Een bedrijf dat helpt om het elektriciteitsnet in evenwicht te houden. Een BSP levert balanceringsenergie (elektriciteit die wordt gebruikt om het elektriciteitsnet in balans te houden) aan netbeheerder TenneT. Dat gebeurt via 3 manieren: FCR, aFRR en mFRR. Als het elektriciteitsnet uit balans dreigt te raken, komt de BSP in actie. Het bedrijf verhoogt of verlaagt dan snel zijn opwek van elektriciteit. Dat gebeurt op aanwijzingen van TenneT of eigen metingen van de frequentie.
De organisatie of overheidsinstantie die wettelijk verantwoordelijk is voor het nemen van besluiten over een project. Bij projecten rond uitbreiding of aanpassing van het elektriciteitsnet beslist het bevoegd gezag bijvoorbeeld over de locatie van de uitbreiding of aanpassing en de benodigde vergunningen.
Een partij tussen een grootverbruiker en de netbeheerder die helpt om netcongestie te voorkomen. Een CSP doet dit door grootverbruikers te vragen meer of minder elektriciteit te gebruiken of op te wekken. De netbeheerder betaalt hier een vergoeding voor. De CSP helpt één of meer grootverbruikers mee te doen aan congestiemanagement.
Een bedrijf dat elektriciteit of gas aan huishoudens en bedrijven levert.
Een grootverbruiker heeft een elektriciteitsaansluiting die groter is dan 3x80 Ampère (A). Dit komt neer op meer dan 55 kilowatt (kW). Dit zijn vaak bedrijven of instellingen die veel elektriciteit gebruiken. Grootverbruikers betalen niet alleen voor de elektriciteit zelf, maar ook apart voor het gebruik van het elektriciteitsnet. Die kosten betalen ze aan de netbeheerder.
Een kleinverbruiker heeft een elektriciteitsaansluiting van maximaal 3x80 Ampère (A). Dit zijn meestal huishoudens. Hoe groot de aansluiting is, staat op de jaarrekening van de energieleverancier, bijvoorbeeld 3x25A of 3x80A. De netbeheerder rekent kosten voor het gebruik van het elektriciteitsnet. Deze kosten staan op de rekening van de energieleverancier.
Dit programma is opgericht door het Rijk, overheden, netbeheerders, toezichthouder en marktpartijen. Het kijkt naar landelijke en regionale oplossingen om netcongestie en de gevolgen daarvan te verminderen.
Partijen die een rol hebben in het opwekken, leveren of vervoeren van energie. Deze partijen zorgen er samen voor dat de energiemarkt goed werkt. Voorbeelden zijn netbeheerders, bedrijven die elektriciteit opwekken, zakelijke gebruikers en instellingen.
Een netbeheerder zorgt ervoor dat elektriciteit veilig en zonder onderbreking vervoerd wordt over het elektriciteitsnet. Ook is de netbeheerder verantwoordelijk voor het onderhoud en de uitbreiding van het net, inclusief de aansluitingen.
Welke netbeheerder u heeft, hangt af van de locatie van uw aansluiting. In Nederland zijn er 2 landelijke en 6 regionale netbeheerders. Kijk wie uw netbeheerder is in het EAN-codeboek.
Oplossingen en innovaties
Klanten combineren meerdere installaties op één elektriciteitsaansluiting. Het gaat dan om maximaal 4 netgebruikers die de elektriciteitsaansluiting op deze manier met elkaar delen. Dat kunnen opwekkers (bijvoorbeeld een bedrijf dat elektriciteit opwekt), maar ook afnemers (elektriciteitsverbruiker) zijn. Cable poolen kan met verschillende opwekinstallaties. Hierdoor wordt de aansluiting beter benut.
Een directe verbinding tussen een producent (bijvoorbeeld een bedrijf dat duurzame elektriciteit opwekt) en een afnemer (elektriciteitsverbruiker) in de buurt. De afnemer krijgt elektriciteit direct van de producent, zonder het openbare elektriciteitsnet te gebruiken. Eigenaren moeten de aanleg van een directe lijn melden bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
Duurzaam opgewekte elektriciteit zelf gebruiken of verdelen binnen een groep. Dat kan bijvoorbeeld in een energiegemeenschap of appartementencomplex. De elektriciteit komt van een installatie die deelnemers samen bezitten, huren of leasen. De installatie staat niet op hun eigen aansluiting, maar ergens anders. Soms mag een gebruiker elektriciteit gebruiken die van een andere gebruiker komt. De verdeling loopt via afspraken met de netbeheerder en energieleverancier. Energie delen is alleen mogelijk onder bepaalde voorwaarden.
Een lokale samenwerking tussen gebruikers en opwekkers (producenten) van energie. Ze stemmen samen het opwekken, vervoeren, opslaan, omzetten en gebruiken van energie op elkaar af.
Een eigen energienetwerk binnen een afgebakend gebied, zoals een industrieterrein. Het netwerk wordt beheerd door een particuliere partij. Een GDS heeft één aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. Achter die aansluiting ligt een netwerk voor meerdere klanten. Zij zijn samen verantwoordelijk voor de techniek en de kosten. Voor het starten en beheren van een GDS gelden strenge regels.
Meerdere bedrijven op het elektriciteitsnet sluiten samen één contract. Ze behouden ieder hun eigen aansluiting, maar delen de transportcapaciteit die zij van het elektriciteitsnet afnemen. Ze spreken af hoe deze capaciteit onder elkaar verdelen. Deze contractvorm is nog in ontwikkeling.
Een wettelijke regeling die zegt dat u op een extra meetpunt een andere leverancier kunt kiezen. Zo kunt u bijvoorbeeld apart stroom afnemen van partij X voor het opladen van een elektrische auto. En vervolgens aan partij Y stroom terugleveren aan het net.
Deze wettelijke regeling maakt het makkelijker om cable pooling te gebruiken. Dit is handig als meerdere eigenaren samen één elektriciteitsaansluiting delen. Denk bijvoorbeeld aan een windpark van eigenaar A, een batterij van eigenaar B en een zonnepark van eigenaar C die samen gebruikmaken van één kabel.
Elektriciteit buiten het elektriciteitsnet om. Bijvoorbeeld een bedrijf dat zelf achter de meter elektriciteit opwekt en gebruikt. Zo hoeft het geen elektriciteit van het net te gebruiken.
Een contract voor klanten op het hoogspanningsnet van netbeheerder TenneT. Hiermee mogen ze een vast aantal uren per jaar elektriciteit vervoeren over het net. In 85% van het jaar geldt dit recht altijd. In de overige 15% mag TenneT mininimaal één dag van tevoren aangeven dat er tijdelijk minder elektriciteit vervoerd mag worden. Zo helpt dit contract om het elektriciteitsnet beter te gebruiken.
Een contract voor het gebruik van extra transportcapaciteit op vaste tijden. Dit gaat om het tijdsblok van 0:00 tot 6:00 uur. Alleen als er in dat blok ruimte is op het net, mag een gebruiker met dit contract extra elektriciteit gebruiken. Blokstroom is bedoeld om het net beter te benutten als het rustig is. Het contract is alleen beschikbaar bij regionale netbeheerders en is nog in ontwikkeling.
Een flexibel contract om elektriciteit te vervoeren als er tijdelijk ruimte is op het net. De klant mag alleen elektriciteit vervoeren op momenten dat er genoeg capaciteit beschikbaar is. Er is dus geen vaste garantie dat dit kan. Reststroom is bedoeld voor congestiegebieden en alleen beschikbaar via de regionale netbeheerder. Het contract is nog in ontwikkeling.
Duurzaamheid en energietransitie
Het proces waarbij steeds meer apparaten en processen op elektriciteit werken in plaats van op andere energiebronnen.
Alle organisaties en installaties die nodig zijn om energie op te wekken, te vervoeren en (op de juiste plek) te gebruiken.
Het proces waarbij we overstappen van fossiele brandstoffen (zoals olie en gas) naar duurzame energiebronnen (zoals energie opgewekt uit zon, wind, en water).
Duurzame energiebronnen die steeds opnieuw aangevuld kunnen worden, zoals zon, wind, water en biomassa.
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei