Circulair utiliteitsgebouw

Laatst gecontroleerd op:
16 december 2025

Bedrijfsmiddelcode: G 5200
Jaar: 2026 (gewijzigd ten opzichte van 2025)
Fiscaal voordeel: 45% MIA

a. bestemd voor:
het realiseren van een circulair utiliteitsgebouw(deel), niet zijnde een woning, stal, kas of datacentrum, waarbij:

1. aangetoond wordt dat het gebouw:

a. op volumebasis bestaat uit 50% hernieuwbare grondstoffen, of

b. op volumebasis bestaat uit 25% hergebruikte bouwproducten, of

c. een losmaakbaarheidsindex heeft van ten minste 55%, berekend volgens het rapport ‘Circular Buildings - methodiek losmaakbaarheid 2.0’, en

2. al het aangeschafte nieuwe hout dat verwerkt wordt voldoet aan de eisen genoemd onder punt 13 van paragraaf 1 van deze bijlage,

3. een berekening van de milieuprestatie wordt overgelegd, bepaald volgens de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken 1.2 of hoger, berekend met gevalideerde rekeninstrumenten op basis van A2-data (EN15804:A2) en met de weegset en demarcatie zoals genoemd in de ‘Handreiking Circulaire Gebouwen op de Milieulijst 2026’, die door RVO beschikbaar wordt gesteld,

4. uit de berekening van de milieuprestatie blijkt dat de milieuprestatie voor:

a. een gebouw(deel) zonder industriefunctie ten hoogste € 0,90 per vierkante meter bvo per jaar is, of

b. een gebouw(deel) met industriefunctie ten hoogste € 0,60 per vierkante meter bvo per jaar is,

5. gedurende de gehele levensduur van het gebouw(deel) een actuele rapportage of dataset beschikbaar is die:

- ten minste alle elementen en componenten van het gebouw(deel) bevat, inclusief informatie over de losmaakbaarheid en mogelijkheden voor hergebruik en recycling van de individuele elementen en componenten, en

- tijdens sloop of renovatie van het gebouw(deel) bijdraagt aan het zo hoogwaardig mogelijk toepassen, hergebruiken of recyclen, van de vrijkomende elementen en componenten,

6. een BENG-berekening wordt overgelegd, opgesteld door een vakbekwaam EP-U/D adviseur welke werkzaam is voor een bedrijf dat is gecertificeerd volgens de Beoordelingsrichtlijn (BRL) 9500 of is aangesloten bij een gecertificeerde koepelorganisatie,

7a. voor een nieuw utiliteitsgebouw geldt dat:

- het primair fossiel energiegebruik van gebouw(delen) waarvoor een eis is gesteld in het Besluit bouwwerken leefomgeving, in

kilowattuur per vierkante meter gebruiksoppervlak per jaar (BENG 2), ten minste 10% lager is dan vereist op grond van het Besluit bouwwerken leefomgeving, en

- voor een gebouw(deel) met industriefunctie als referentiefunctie een sportfunctie wordt aangehouden in de NTA 8800 berekening, en het primair fossiel energiegebruik, exclusief fictief warmtapwater van de sportfunctie, ten hoogste 31,5 kilowattuur per vierkante meter per jaar is,

7b. voor een gerenoveerd gebouw geldt dat het primair fossiel energiegebruik in kilowattuur per vierkante meter gebruiksoppervlak per jaar (BENG 2) ten minste 20% lager is dan voor de ingreep,

8. bovenstaande onder punt 1 tot en met 7b is opgenomen in een ontwerpassessment dat binnen drie maanden na meldingsdatum is gevalideerd door een onafhankelijke assessor van een door de regeling erkende maatlatmethodiek, en

9. opleverresultaten voldoen aan punt 1 tot en met 7b en zijn opgenomen in een opleverassessment dat binnen een jaar na oplevering van het gebouw(deel) en binnen vier jaar na validatie van het ontwerpassessment gevalideerd zijn door een onafhankelijke assessor,

b. bestaande uit:
een circulair utiliteitsgebouw(deel), biodiversiteitsversterkende maatregelen, regenwaterbuffers en -infiltratie voor zover het geen wettelijke verplichting betreft, met uitzondering van de volgende onderdelen: interieur, inrichting, waaronder magazijnstellingen, procesgebonden installaties, overige terreininrichting, aankoop van grond en aankoop en sloop van een bestaand gebouw(deel).

Hierbij geldt dat:

- bij de berekening van de volumepercentages in punt 1a en 1b wordt uitgegaan van het totale volume aan toegepaste materialen exclusief de fundering en installaties, in het geval van renovatie of transformatie worden de reeds in het bestaande gebouw(deel) aanwezige en daarin achterblijvende materialen buiten beschouwing gelaten,

- de steun die met de milieu-investeringsaftrek en al dan niet andere vormen van staatssteun voor de investering kan worden verkregen ten hoogste 30% van de in aanmerking komende kosten bedraagt,

- deze steunintensiteit met 10 procentpunten kan worden verhoogd voor steun aan middelgrote ondernemingen en met 20 procentpunten voor steun aan kleine ondernemingen in de zin van bijlage I van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening,

- de in aanmerking komende kosten worden berekend met de volgende formule: ‘in aanmerking komende kosten = A – (105% * B)’, waarbij ‘A’ de totale investering in het circulaire gebouw is en ‘B’ de totale investering in een vergelijkbaar gebouw dat een gangbaar niveau van milieubescherming behaalt,

- de door de regeling erkende duurzame bouw maatlatmethodieken in 2026 BREEAM-NL en GPR Gebouw zijn,

- per omgevingsvergunning slechts één gebouwdeel met industriefunctie en één gebouwdeel zonder industriefunctie gemeld kan worden,

- in het Besluit bouwwerken leefomgeving geen eisen worden gesteld aan de energiezuinigheid van gebouw(del)en met een industriefunctie. Er bestaat dan ook nog geen methode voor het bepalen van de energieprestatie van industriële gebouwen. Met de NTA 8800 kan op een alternatieve wijze toch de energieprestatie van de industriefunctie worden bepaald. Hiervoor moet in plaats van de industriefunctie een sportfunctie worden aangehouden in de NTA 8800 berekening. Voor de industriefunctie dient het energiegebruik voor warmtapwater voor de gehele gebruiksoppervlakte in de ontwerpberekening meegenomen te worden, uitgaande van de aanwezigheid van een standaard warmtapwaterinstallatie (invoer: gasgestookt warmwatertoestel HRww, CW-klasse 4, leidinglengtes > 3 meter). Dit dient ook meegenomen te worden als geen warmtapwaterinstallatie aanwezig is. In de referentie ‘gebouw met sportfunctie’ is een grote vraag naar warmtapwater opgenomen. In de bepaling van de energiebehoefte en het primair fossiel energieverbruik mag de energie die nodig is voor deze fictieve energievraag voor warm tapwater van het resultaat uit de energieprestatieberekening worden afgetrokken,

- onder procesgebonden installaties, installaties worden verstaan die hoofdzakelijk geen gebouwgebonden functie hebben zoals bijvoorbeeld kraanbanen, transportlijnen, werkplaatsinrichting, industriële keukens, koel/vries-eilanden, droog- en bewaarwanden,

- onder hergebruik wordt verstaan elke handeling waarbij producten of componenten die geen afvalstoffen zijn, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als dat waarvoor zij waren bedoeld,

- onder recycling wordt verstaan elke nuttige toepassing waardoor afvalstoffen opnieuw worden bewerkt tot producten, materialen of stoffen, voor het oorspronkelijke doel of voor een ander doel. Dit omvat het opnieuw bewerken van organisch afval, maar het omvat niet energieterugwinning, noch het opnieuw bewerken tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstof of als opvulmateriaal.

Toelichting
De kosten voor het geheel slopen van een bestaand gebouw(deel) komen niet in aanmerking, de bijkomende kosten voor het tijdens de sloop winnen van de in het circulaire gebouw(deel) toe te passen elementen en componenten (circulair slopen) komen wel in aanmerking. Op http://rvo.nl/miavamil is de ‘Handreiking circulaire gebouwen op de Milieulijst’ te downloaden.
Informatie over de Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken kunt u vinden op www.milieudatabase.nl. Meer informatie over circulair bouwen kunt u vinden op www.rvo.nl op de pagina over circulair bouwen.
Een lijst van goedgekeurde houtcertificatiesystemen is beschikbaar op de website www.tpac.smk.nl of www.inkoopduurzaamhout.nl.

Meer informatie
Dit bedrijfsmiddel kan in aanmerking komen voor fiscaal voordeel, MIA\Vamil. Ik wil meer weten.

Bent u tevreden over deze pagina?