Landbouwareaal GLB 2026
U wilt subsidies uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor uw landbouwareaal aanvragen. We leggen graag uit wat wij binnen het GLB zien als landbouwareaal en aan welke voorwaarden u moet voldoen.
Landbouwareaal in het kort
Landbouwareaal is grond die u gebruikt voor bouwland, blijvend grasland of blijvende teelt. Landbouwareaal samen met landschapselementen voldoet aan de voorwaarden voor de subsidie.
De betekenis van deze woorden is niet bij alle regelgeving hetzelfde. Er zijn bijvoorbeeld verschillen met de mestregelgeving. Lees meer op Landbouwgrond en mest uitgelegd.
Voorwaarden
Dit zijn de voorwaarden voor uw landbouwareaal als u GLB-subsidies wilt aanvragen.
Algemene voorwaarden
- U heeft het landbouwareaal, waarvoor u subsidie aanvraagt, op 15 mei 2026 ter beschikking. Dit is door eigendom, pacht of onderpacht.
- Bent u zelf geen eigenaar? Dan heeft u toestemming nodig van de eigenaar voor het gebruik van het landbouwareaal. Gaat het om onderpacht? Dat kan alleen als ook de onderverpachter daarvoor toestemming heeft van de verpachter. U leest hier meer over onder Gebruikstitels en toestemming eigenaar.
- U houdt zich aan de conditionaliteiten.
- U gebruikt uw landbouwareaal als bouwland, blijvend grasland of blijvende teelt.
- U verbouwt een of meer subsidiabele gewassen.
- Grasland (tijdelijk en blijvend) maait of beweidt u minimaal een keer per jaar en vóór 1 oktober.
- U gebruikt uw landbouwareaal in het subsidiejaar niet meer dan 90 dagen voor niet-landbouwactiviteiten.
- Uw perceel landbouwareaal is afgerond minstens 0,01 hectare.
- Voor percelen met hennep houdt u zich aan de voorwaarden voor de teelt van hennep.
- Voor percelen met boslandbouw houdt u zich aan de voorwaarden voor boslandbouw (agroforestry).
- U geeft alle landbouwareaal op die u op de peildatum van 15 mei ter beschikking heeft.
Gebruikstitels en toestemming eigenaar
Heeft u landbouwareaal in gebruik van iemand anders? En wilt u dit opgeven voor subsidies uit het GLB? Dan heeft u een altijd toestemming nodig van de eigenaar. Lees hoe u dat doet op Grondgebruik en GLB .
Alleen voor subsidiabele gewassen
U krijgt alleen uitbetaling voor percelen met gewassen die binnen de GLB-subsidies vallen. In de Gewascodelijst ziet u voor welke gewassen u subsidie kunt krijgen. U ziet ook wat de gewassen betekenen voor de conditionaliteiten.
Welke oppervlakte opgeven voor subsidie
Wilt u weten welke oppervlakte u kunt laten meetellen voor subsidie? Kijk op Gebruik van uw registratie in Mijn percelen.
Wat zien wij als landbouwareaal?
Bij sommige activiteiten voor ANLb of Catalogus Groenblauwe diensten mag deze periode langer zijn dan 90 dagen. Breng het perceel direct na de activiteit terug zodat begrazing of teelt weer mogelijk is.
Voor percelen met blijvend grasland gelden de volgende voorwaarden:
- Het perceel met grasland is minimaal 5 jaar niet opgenomen in de vruchtwisseling. Dit betekent dat het perceel niet is omgezet in een ander gewas dan gras.
- Meer dan 50% van de grondbedekking bestaat uit grassen of andere kruidachtige voedergewassen. Mengsels van gras en stikstofbinders tellen mee. Pitrus, riet en heide vallen hier bijvoorbeeld niet onder.
- U beweidt uw grasland of maait het minimaal één keer in het jaar. Dit doet u voor 1 oktober. Heeft u percelen uit de ANLb of Catalogus Groenblauwe diensten? Dan is minimaal één keer in de 2 jaar maaien voldoende. Deze voorwaarde wordt als landbouwactiviteit gezien in het stroomschema gewascodes voor grasland.
- Op uw perceel blijvend grasland staan niet meer dan 100 bomen per hectare.
Blijvende teelt is landbouwareaal waarop u een gewas teelt dat langer dan 5 jaar staat. U houdt het perceel in stand zodat u het regelmatig kunt oogsten. Voorbeelden van blijvende teelt zijn:
- producten van kwekerijen
- kortlopend hakhout
- boomgaarden
- boom- en fruitkwekerijen
- gewassen als cranberry’s en miscanthus (olifantsgras)
- voedselbossen
Bouwland is grond:
- die u gebruikt voor de teelt van gewassen, maar niet voor blijvende teelt en blijvend grasland. U houdt het perceel in stand zodat u er een akkerbouwgewas in kunt zaaien;
- die u gebruikt als tijdelijk grasland. U beweidt uw tijdelijk grasland, of maait het minimaal één keer in het jaar. Dit doet u uiterlijk voor 1 oktober. Percelen met Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) of Catalogus Groenblauwe diensten maait u minimaal één keer in de 2 jaar voor 1 oktober;
- die u kunt gebruiken voor de teelt van gewassen of tijdelijk grasland, maar die nu nog braak ligt;
- waarop niet meer dan 100 bomen per hectare staan.
Is uw perceel aangewezen als ecologisch kwetsbaar blijvend grasland? Dan geldt een ploeg- en omzetverbod. Lees meer op Conditionaliteiten onder GLMC 9.
Heeft u grasland? Gebruik onderstaand stroomschema om te bepalen welke gewascode in uw situatie van toepassing is.
STROOMSCHEMA WELKE GEWASCODE GEBRUIK IK BIJ GRASLAND
Heeft u grasland? Dan hangt het van uw persoonlijke situatie af welke gewascode u gebruikt. Dit stroomschema helpt u bij het bepalen van uw gewascode.
Stap 1: heeft u blijvend grasland of tijdelijk grasland? U heeft blijvend grasland als u minstens 5 achtereenvolgende jaren gras heeft. Of als uw perceel in een in een Natura 2000 gebied ligt en u een herinzaaiplicht heeft. Heeft u minder dan 5 achtereenvolgende jaren grasland? Dan heeft u tijdelijk grasland en gebruikt u de gewascode 266.
Stap 2: Heeft u blijvend grasland? Dan zijn er 3 mogelijkheden:
1: U heeft natuurlijk grasland met hoofdfunctie landbouw: In dit geval gebruikt u gewascode 331. Er is landbouwactiviteit mogelijk op uw grasland. De opbrengst droge stof van uw grasland is minder dan 5 ton per hectare per jaar.
2: U heeft natuurlijk grasland met hoofdfunctie natuur. In dit geval gebruikt u gewascode 332. Landbouwactiviteit is niet mogelijk op uw grasland. De opbrengst droge stof van uw grasland is minder dan 5 ton per hectare per jaar.
3: U heeft blijvend grasland met gewascode 265. Landbouwactiviteit is mogelijk op uw grasland. De opbrengst droge stof van uw grasland is meer dan 5 ton per hectare per jaar.
Gebruikt u of iemand anders landbouwareaal voor niet-landbouwactiviteiten? Dat mag als het aantal dagen opgeteld niet meer dan 90 dagen per kalenderjaar is. Breng het perceel direct na de korte activiteit terug zodat begrazing of teelt weer mogelijk is. Voorbeelden van tijdelijke andere activiteiten zijn:
- tijdelijke parkeerplaats
- feesttent
- paardenconcours
- ijsbaan
Soms is er een uitzondering
Normaal gesproken valt de Berm niet onder landbouwareaal. Maar we zien een berm wel als landbouwareaal wanneer:
- u landbouwactiviteiten uitvoert in de eerste 3 meter van de berm;
- er een afrastering langs de berm staat
- of de berm langs een fietspad ligt, of;
- de berm langs een eigen weg ligt.
Een doorgangsdam is een dam die percelen landbouwoppervlakte met elkaar verbindt. Is een doorgangsdam onverhard en teelbare grond? En hoort deze dam helemaal of voor een deel bij uw perceel? Dan hoort deze bij uw landbouwareaal. Het gedeelte van de dam dat bij uw perceel hoort, kunt u dan intekenen. Verdeelt u de dam over 2 percelen? Leg dan de grens in het midden van de dam of bijvoorbeeld op een hek. U kunt de percelen ook samenvoegen.
Een doorgansdam hoort ook bij uw landbouwareaal als er dieren op grazen. Of als er een ingezaaid gewas op staat.
Gebruikt u een weiland als tijdelijk kampeerterrein zonder vast voorzieningen? En doet u dit maximaal 90 dagen in het subsidiejaar? Dan zien we dit niet als kampeerterrein en hoort het bij uw landbouwareaal.
Heeft u tractorsporen die middenin of verspreid in percelen liggen? En gebruikt u die sporen voor bijvoorbeeld zaaien, oogsten en sproeien? Dan horen ze bij uw landbouwareaal.
Een zonnepark is wel landbouwareaal als er verspreid op het perceel maximaal 100 zonnepanelen per hectare staan die samen 100m2 zijn.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur



