Landbouwgrond mest uitgelegd

Laatst gecontroleerd op:
23 januari 2025
Gepubliceerd op:
27 juli 2020

De mestregelgeving kent 3 typen grond: landbouwgrond, natuurgrond en overige grond. Het lijkt gemakkelijk om te bepalen of u te maken heeft met landbouwgrond. Of dat het om een ander type grond gaat. Toch is dat soms lastig.

De betekenis van deze woorden is niet bij alle regelgeving hetzelfde. Er zijn bijvoorbeeld verschillen met de regels uit het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Daarom is het belangrijk de betekenis ervan goed te begrijpen. U weet dan precies wanneer u welke grond mag meetellen.

Mest en het woord landbouwgrond

Landbouwgrond is volgens de Meststoffenwet grond waarop u een vorm van landbouw uitvoert. Dat doet u in elk geval een deel van het jaar. Onder landbouw valt:

  • akkerbouw;
  • veehouderij (alle bedrijfsmatige vormen van het houden van dieren voor gebruiks- of winstdoeleinden);
  • tuinbouw (ook fruitteelt en het kweken van bomen, planten, bloemen en bloembollen);
  • bosbouw die aan de regels voldoet die in hoofdstuk 11 van het Besluit Activiteiten Leefomgeving (Bal) staan.

Er zijn 2 soorten landbouwgrond. De eerste is grasland. Dit is landbouwgrond waarop u in elk geval 50% gras teelt. U gebruikt dit gras als veevoer. Daarvoor laat u er dieren op weiden, of u maait het gras en gebruikt het dan als veevoer. Al de andere landbouwgrond hoort bij de tweede soort: bouwland.

Wanneer krijgt u geen mestplaatsingsruimte

U krijgt geen mestplaatsingsruimte voor:

  • grond die u niet bemest en niet gebruikt om te oogsten of te beweiden. Dan telt deze niet als landbouwgrond. Voorbeelden hiervan zijn percelen waarop u vanuit het GLB de eco-activiteiten Bufferstroken met kruiden en/of Groene braak uitvoert. Lees meer onder Niet-productieve eco-activiteit;
  • landschapselementen, omdat deze niet-productief zijn. Bijvoorbeeld het beheer van houtige of natte landschapselementen;
  • verplichte bufferstroken langs waterlopen;
  • gewascodes die we als niet-productief zien. Lees meer onder Niet-productieve gewascode.

Niet-productieve gewascode

Sommige gewascodes zien we als niet-productief. We noemen dit ook wel braakcodes. Percelen met deze gewascodes krijgen nooit mestplaatsingsruimte. Bijvoorbeeld:

  • Gewascode 338: rand, liggend op bouwland en direct grenzend aan bos. Geen landbouwproductie
  • Gewascode 3801: tijdelijk onbeteelde grond, in verband met publieke werken
  • Gewascode 3802: tijdelijk onbeteelde grond, anders dan voor publieke werken
  • Gewascode 6794: groene braak, spontane opkomst

Niet-productieve eco-activiteit

U kunt uw ANLb-beheerpakket combineren met een niet-productieve eco-activiteit. Heeft u percelen met de eco-activiteiten Bufferstrook met kruiden en/of Groene braak? Voor die percelen krijgt u geen mestplaatsingsruimte.

Wanneer hoort de grond bij uw bedrijf?

Bent u de eigenaar van de landbouwgrond en gebruikt u deze voor een normale bedrijfsvoering van uw bedrijf? En heeft geen andere partij beperkingen opgelegd over het gebruik van de grond? Dan hoort de grond bij uw bedrijf. Dit noemen we de tot uw bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond. Alleen landbouwgrond in Nederland telt mee.

Er zijn wel beperkingen

Soms bent u wel de eigenaar, maar zijn er toch beperkingen opgelegd. Bijvoorbeeld voor een primaire waterkering. Of u gebruikt de grond van iemand anders. U maakt dan afspraken over het gebruik van de grond. Bijvoorbeeld met een pachtovereenkomst of een gebruikersovereenkomst. Deze overeenkomst en wat er echt met de landbouwgrond gebeurt, bepaalt of de grond bij uw bedrijf hoort. Als dat zo is, dan heeft u de feitelijke beschikkingsmacht.

Bepalen of u de feitelijke beschikkingsmacht heeft

Of u de feitelijke beschikkingsmacht heeft, blijkt onder andere hieruit:

  • U kunt het teeltplan en het bemestingsplan op elkaar afstemmen en zonder beperkingen uitvoeren. Dit laat u zien met bijvoorbeeld een grondgebruikersverklaring.
  • De grond hoort voor een normale bedrijfsvoering bij het bedrijf.
  • De persoon die de grond meetelt voor de gebruiksnormen kan bepalen welk werk er op de grond gebeurt. Dit werk mag uitbesteed worden. U laat dit dan zien met een factuur.
  • De persoon die de grond opgeeft heeft het economische risico van de teelt.
  • De overeenkomst heeft invloed op hoe u de grond beheert. Dit zou anders zijn zonder de overeenkomst. U mag dus geen overeenkomst afsluiten om alleen de gebruiksnormen te kunnen gebruiken.

Natuurgrond en overige grond

Hoort de grond niet bij de landbouwgrond van uw bedrijf? Dan is het natuurgrond of overige grond. Ook als u die grond wel gebruikt voor een vorm van landbouw. Dit komt bijvoorbeeld voor als uw dieren op een primaire waterkering lopen waarvoor u geen feitelijke beschikkingsmacht heeft. Dit is dan overige grond. Andere voorbeelden van overige grond zijn sportvelden, campings, plantsoenen en volkstuinen. Grond van particulieren en grond met zonnepanelen vallen ook onder overige grond. Lees meer hierover op Hoeveel mest andere grond.

Welk type grond telt waarvoor mee?

In de tabel hieronder ziet u voor welke mestregelgeving uw grond meetelt:

Overzicht grondtypen en mestregelingen
  Landbouwgrond Natuurgrond Overige grond
Gebruiksnormen Ja Nee Nee
Mestverwerkingsplicht Ja Ja Nee
Verantwoorde groei melkveehouderij Ja Ja Nee

 

Lees meer over de gebruiksnormen op Hoeveel dierlijke mest landbouwgrond, Hoeveel stikstof landbouwgrond en Hoeveel fosfaat landbouwgrond.

Voor het bemesten van primaire waterkeringen, natuurgrond en overige grond zijn andere normen. Lees meer op Hoeveel mest andere grond.

In opdracht van:
  • Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bent u tevreden over deze pagina?