Hoeveel dierlijke mest landbouwgrond
Om mest te gebruiken op landbouwgrond houdt u zich aan de stikstofgebruiksnorm voor dierlijke mest. U berekent zelf uw gebruiksruimte en hoeveel mest u werkelijk op uw bedrijf heeft gebruikt. In sommige situaties mag u meer dierlijke mest gebruiken.
Hoeveel mag u gebruiken
Aan het begin van elk jaar berekent u hoeveel stikstof uit dierlijke mest u maximaal mag gebruiken op uw landbouwgrond. Dit noemen we uw stikstofgebruiksruimte dierlijke mest. Deze berekent u zo:
- Aantal hectare landbouwgrond op 15 mei x 170 kg stikstof uit dierlijke mest.
Bereken uw werkelijke gebruik
U maakt elk jaar voor het begin van het groeiseizoen een bemestingsplan. Hierin beschrijft u welke gewassen u gaat telen en hoeveel en welke mest u gaat gebruiken. Tijdens het jaar controleert u hoeveel mest u werkelijk gebruikt. En of u daarmee binnen uw gebruiksruimte blijft. Dit houdt u bij in uw administratie. Een toelichting op het bemestingsplan voor alle landbouwers vindt u hieronder.
Wilt u zien hoe u de berekeningen doet? Of wilt u meer achtergrondinformatie? Download dan onze brochure Hoeveel mest gebruiken. Hoe rekent u dat uit? Deze staat hieronder en gebruikt u ook voor de berekening van de stikstofgebruiksnorm en de fosfaatgebruiksnorm. De verschillende tabellen die u nodig heeft bij de berekeningen staan op de pagina Tabellen.
Meer dierlijke mest gebruiken
Heeft u een derogatievergunning? Dan mag u meer dierlijke mest gebruiken. Afhankelijk van de ligging en de grondsoort van uw perceel ligt wordt uw gebruiksnorm 210 of 230 kilogram per hectare in 2024. De gebruiksruimte rekent u op dezelfde manier uit.
- Aantal hectare landbouwgrond op 15 mei x 210 of 230 kg stikstof uit dierlijke mest.
De gebruiksnorm voor dierlijke mest wordt verhoogd van 170 kilogram naar 210 kilogram voor landbouwgrond in met nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden). Voor landbouwgrond in andere delen van Nederland is dit 230 kilogram. Lees meer op Derogatie.
Administratie
Zorg ervoor dat u steeds goed weet hoeveel mest u op uw bedrijf gebruikt in een kalenderjaar. Pas als het nodig is uw bemestingsplan aan op uw gebruiksruimte.
Heeft u geen of niet genoeg grond om al uw mest op te gebruiken? Dan moet u aan ons kunnen uitleggen wat er met uw dierlijke mest is gebeurd in een kalenderjaar. U houdt daarvoor zelf de administratie bij. Lees meer op Welke administratie landbouwer.
Hoogte boete bij overtreding
Als u te veel mest heeft gebruikt in een kalenderjaar, dan overtreedt u de regels. U krijgt een boete en misschien een korting op subsidies. De boetebedragen zijn:
- Gebruiksnorm dierlijke mest: € 7 voor elke kilo te veel stikstof.
- Gebruiksnorm stikstof: € 7 voor elke kilo te veel stikstof.
- Gebruiksnorm stikstof: € 3,50 voor elke kilo te veel stikstof als ook niet wordt voldaan aan de gebruiksnorm dierlijke mest.
- Gebruiksnorm fosfaat: € 11 voor elke kilo te veel fosfaat.
- Gebruiksnorm fosfaat: € 5,50 voor elke kilo te veel fosfaat als ook niet wordt voldaan aan de gebruiksnorm dierlijke mest.
- € 11 voor elke kilo fosfaat en € 7 voor elke kilo stikstof waarvan u de afvoer niet kunt laten zien.
Veelgestelde vragen
Wilt u meer weten? Wij hebben voor u de veelgestelde vragen over hoeveel dierlijke mest landbouwgrond verzameld.
Hoe u dit berekent verschilt voor drijfmest en vaste mest.
Drijfmest
U rekent met 1.000 kilo per kubieke meter. Hoeveel kubieke meter drijfmest u heeft opgeslagen berekent u zelf. De bouwtekeningen van uw mestput en milieuvergunningen kunnen u hierbij helpen.
Vaste mest
Eerst berekent u het volume: lengte x breedte x hoogte. Daarna vermenigvuldigt u het volume met het soortgelijk gewicht. U berekent het soortelijk gewicht zelf. Bijvoorbeeld: u weegt 50 liter vaste mest. Als dit 40 kilogram weegt, dan is het soortgelijk gewicht 0,8 kilogram per liter (40 gedeeld door 50).
Als u het gewicht van uw voorraad weet, kunt u berekenen hoeveel stikstof en fosfaat in uw voorraad zit.
U berekent daarvoor het gemiddeld aantal graasdieren dat u in een kalenderjaar op uw bedrijf houdt. Voor rundvee telt u het aantal dieren elke dag. Aan het eind van het jaar telt u die aantallen bij elkaar op en deelt u het totaal door 365. Voor andere diercategorieën telt u uw dieren elke eerste dag van de maand. Aan het eind van het jaar telt u die aantallen bij elkaar op en deelt u het totaal door 12. Ingeschaarde graasdieren telt u mee, uitgeschaarde niet.
U vindt een overzicht in het document Overzicht staldieren, rundvee en overige graasdieren.
U berekent dit zo: gemiddeld aantal dieren per diercategorie x stikstofcorrectie (deze vindt u in tabel 4 Diergebonden normen). Is er in uw stal een luchtwasser die de gasvormige verliezen opvangt? En voert u het spuiwater van de luchtwasser apart af? Reken dan met de norm die bij uw stalsysteem hoort (regulier of emissiearm).
U berekent eerst hoeveel graasdieren u gemiddeld in een kalenderjaar op uw bedrijf houdt. Voor vleeskalveren, varkens, kippen en kalkoenen telt u het aantal dieren elke dag. Aan het eind van het jaar telt u deze aantallen bij elkaar op en deelt u het totaal door 365. Voor andere diercategorieën telt u uw dieren elke eerste dag van de maand. Aan het eind van het jaar telt u die aantallen bij elkaar op en deelt u het totaal door 12.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur