Marges bij handhaving

Laatst gecontroleerd op:
3 november 2025

Wij willen graag nauwkeurig zijn als we controleren. Of uw gebruik van stikstof en fosfaat verantwoord is, hangt af van veel zaken. Wij werken daarom soms met bepaalde marges. Bijvoorbeeld als u veehouder bent en veel mest afvoert. Bij varkenshouderijen doen wij dit als u uw varkens voert met brijvoer of als er een bezinklaag is onder in de stal. Bent u intermediair? Dan houdt u rekening met grenswaarden voor de mest die u vervoert.

Correctie verhouding stikstof en fosfaat staldieren

Bent u veehouder en voert u veel mest af? Dan kan er een probleem ontstaan bij de berekening voor de stikstofgebruiksnorm. Dat komt doordat de verhouding tussen stikstof en fosfaat in de mestproductie hoger is dan in de afvoer van de geproduceerde mest. Dit betekent dat de stikstof niet volledig kan worden verantwoord.

Stikstofgatberekening gebruiken

Als de verhouding tussen stikstof en fosfaat niet klopt, doen wij een correctie met de stikstofgatberekening. Wij gaan bij de berekening van deze bedrijven uit van de verhouding tussen stikstof en fosfaat in de afgevoerde en bemonsterde mest van staldieren. Deze verhouding gebruiken we dan ook voor de mestproductie. Hoe zo’n berekening gaat, staat in deze voorbeeldberekening.

Correctie fosfaat bij voeren brijvoer varkens

Voert u (een deel van) uw varkens met brijvoer? Uit wetenschappelijk onderzoek (pdf) is gebleken dat brijgevoerde varkens (per kilogram levend gewicht) 18% meer fosfaat vasthouden dan drooggevoerde varkens. Dat betekent dat er meer fosfaat in een brijgevoerd varken achterblijft, waardoor er minder fosfaat in de mest komt. Het fosfaatgehalte in deze dieren is dan hoger dan de forfaitaire norm.

Verhoogde forfaitaire norm gebruiken

Als u kunt laten zien dat de varkens gevoerd zijn met brijvoer, dan verhogen we de forfaitaire norm met 18%. Met deze verhoogde norm berekenen we dan de begin- en eindvoorraad fosfaat in de varkens en de hoeveelheid fosfaat die met de varkens wordt aan- en afgevoerd. Bij de controle houden wij hier rekening mee. De forfaitaire normen staan in tabel 5.

Correctie stikstofverlies bij mestscheiding

Uit onderzoek blijkt dat bij mestscheiding en opslag van dikke en dunne fractie stikstofverliezen (N-verlies) optreden. Wij hebben besloten om hiermee rekening te houden. Dit na overleg met het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), Wageningen University & Research (WUR) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Vanaf 19 november 2024 passen wij het N-verlies bij mestscheiding toe in het Boetebeleid Meststoffenwet. Dit doen wij bij de beoordeling van:

  • de naleving van de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen
  • de stikstofgebruiksnorm voor meststoffen
  • de verantwoordingsplicht voor stikstof

Bij deze correctie volgen wij tabel 3.10 uit de Rekenregels van de KringloopWijzer van de WUR.

Wat betekent dit voor u?

Wij corrigeren het gebruik van dierlijke meststoffen wanneer u mest heeft gescheiden. Volgens de rekenregels wordt het N-verlies voor drijfmest van graasdieren berekend op totaal 3,2% van de stikstofinhoud van de ingaande mest, en voor staldieren op 3,9%.

De correctie geldt voor het jaar waarin de mestscheiding heeft plaatsgevonden. In het voorbeeld hieronder ziet u hoe wij deze berekening uitvoeren. 

Uw administratie is belangrijk

Om deze correctie te kunnen toepassen, is het belangrijk om uw administratie van de mestscheiding zorgvuldig bij te houden. Dit is verplicht volgens artikel 33 en 39 Ubm. Uw administratie moet minimaal de volgende gegevens bevatten:

  • het moment waarop de mestscheiding heeft plaatsgevonden (met factuur en betalingsbewijs);
  • de hoeveelheid en soort drijfmest die u heeft gescheiden;
  • het N-gehalte van de ingaande meststroom.

Kunnen wij uit uw administratie niet of onvoldoende afleiden dat er mestscheiding heeft plaatsgevonden en om hoeveel dit ging? Dan passen wij geen correctie toe. Dit geldt ook als forfaitaire gegevens worden gebruikt.

Waarom voeren wij deze correctie door?

Dit doen wij door voortschrijdend inzicht. Wij passen deze correctie ook toe op lopende zaken. U leest hierover meer in de eerstvolgende publicatie van het Boetebeleid Meststoffenwet.

Verhoogde gehalten bij bezinklaag varkens

In een bezinklaag zit meestal meer stikstof en fosfaat dan in de laag daarboven. U geeft daarom de bezinklaag als een aparte voorraad op. Lees meer op Aanvullende gegevens landbouwer.

Rekenen met onnauwkeurigheidsmarge

Hoeveel stikstof en fosfaat in de bezinklaag zit, kan op elk bedrijf weer anders zijn. Dat staat in het praktijkrapport Bezinklagen en bemonstering van varkensmest (pdf) van de Wageningen University & Research. Wij wilen de bezinklaag voor elk bedrijf zo eerlijk mogelijk bepalen. Controleren wij uw bedrijf? Dan rekenen we voor de aangroei van de bezinklaag met een onnauwkeurigheidsmarge.

Wij verdubbelen, normaal gesproken eenmalig, de gehalten voor stikstof en fosfaat in de aangroei van de bezinklaag. Wij gaan ervan uit dat de bezinklaag elk jaar 2 centimeter dikker wordt. Het volume van de mestopslag neemt hierdoor toe (bij een gelijkblijvende oppervlakte). Bij een controle gaan we ervan uit dat de opslag de plaats is waar de varkensmest is opgeslagen en waar de mest in komt.

Dit zijn de waardes waarmee we de aangroei van de bezinklaag berekenen:

Diersoort Stikstofgehalte (kg/ton) bezinklaag Fosfaatgehalte (kg/ton) bezinklaag Jaarlijkse toename bezinklaag onderzoek (cm)
Guste en dragende zeugen 10,94 18,44 2
Kraamzeugen 15,54 38,72 2
Vleesvarkens 20,46 26,64 2
Opfokzeugen 10,54 35,36 2
Biggen 26,42 45,5 2


Kunt u bewijzen dat de situatie op uw bedrijf anders is? Dan mag u dat bij een controle aan ons laten zien.

Grenswaarden vaste mest

Het kan zijn dat er te veel stikstof en fosfaat in vrachten met vaste dierlijke mest zit. Voor ‘gewone’ vaste mest is de bovengrens anders dan voor vaste mest (dikke fractie) die is ontstaan na gecentrifugeerde mestscheiding.

Grenswaarden 'gewone' vaste mest

De grenswaarden hebben we bepaald met het rapport Grenswaarden voor N- en P-gehalte in vaste mest (pdf) van de Wageningen University & Research. Dit zijn de grenswaarden die we gebruiken in vaste mest:

    Stikstof (gram/kg)   Fosfaat (gram/kg)  
Diersoort Mestcode In elk geval Niet meer dan In elk geval Niet meer dan
Rundvee 10   27,2   9,45
Leghennen 31 9,46 60,3 5,81 64,3
  32 14,3 57,0 10,2 47,9
  33 17,4 64,5 13,5 51,0
  35 13,6 53,5 12,7 50,7
Vleeskuikens 39 21,3 53,2 8,87 32,4
Varkens 40   54,2   27,2

Deze grenswaarden gebruiken we voor de voorraden vaste mest en voor de aan- en afvoer van vaste mest. Valt een deel stikstof en/of fosfaat buiten deze onder- of bovengrens? Dan gebruiken wij voor dit deel de gemiddelde gehalten van stikstof en fosfaat van de andere vrachten die zijn aan- en/of afgevoerd. Het gaat dan om onbewerkte mest die is bemonsterd en geanalyseerd. Zijn die gegevens er niet? Dan gebruiken we het forfait dat past voor de getallen die afwijken.

Absolute bovengrens dikke fractie na gecentrifugeerde mestscheiding

Heeft u dikke fractie met mestcode 13 en 43? En is de mest gescheiden met een centrifuge? Voor het fosfaatgehalte in vrachten dikke fractie na gecentrifugeerde mestscheiding is een absolute bovengrens. Deze grens geldt ook voor de voorraden van dikke fractie na gecentrifugeerde mestscheiding. De grens hebben we overgenomen uit het rapport Technische bovengrenzen van P2O5 gehalte dikke fractie na scheiding drijfmest met decanteercentrifuge (pdf) van de Wageningen University & Research. 

 

Grenswaarden die we gebruiken voor fosfaat in dikke fractie
    Fosfaat (gram/kg)
Diersoort Mestcode Niet meer dan
Rundvee 13 15,0
Varkens 43 31,0

Andere waarden berekenen

Een hoger fosfaatgehalte dan de absolute bovengrens in een aan- of afgevoerde vracht is onmogelijk. Dan gaat het om een schijnconstructie. In dat geval gebruiken we andere waarden. Om deze waarden te berekenen gebruiken we bedrijfsspecifieke gegevens, het eerder genoemde WUR-rapport en het WUR-rapport Mestscheiding: relaties tussen techniek, kosten, milieu en landbouwkundige waarde (pdf).

We gebruiken ook andere waarden als er aanwijzingen zijn dat het gerapporteerde fosfaat- en/of stikstofgehalte onmogelijk is. Dit kan voorkomen bij een fosfaatgehalte onder de absolute grenswaarde, maar ook bij alle andere mestscheidingsmethodes. Voor elk type mestscheider is vastgesteld wat het maximale scheidingsrendement voor fosfaat en stikstof is. Missen er gegevens? Dan gebruiken we waar nodig het forfait.

Aanpassen mestbalans

Controleren wij uw bedrijf? Dan houden we er rekening mee dat uw mestbalans anders kan zijn dan de forfaitaire waarden. We passen daarom uw mestbalans voor een deel aan. Het gaat om de delen waar uw stikstof en fosfaat is gewogen en bemonsterd:

  • Aan- en afvoer dierlijke mest die gewogen en bemonsterd is.
  • Aan- en afvoer van kunstmest.
  • Aan- en afvoer van overige organische meststof (bemonsterd).
  • Aan- en afvoer van staldieren op gewogen gewicht.
  • Aan- en afvoer en eigen productie van gewogen diervoer/ruwvoer.
  • Afgevoerde eieren.

Hoeveel passen we aan

Hoeveel stikstof en fosfaat we aanpassen, hangt af van het aantal vrachten dat u doet. In Hoe gaat RVO om met nauwkeurigheid van hoeveelheden en gehaltes? leest u hoe we dat precies doen. Er staan ook rekenvoorbeelden in. De pdf staat hieronder. In april 2023 hebben wij dit document opnieuw op onze website gezet. De reden hiervoor was een (kennelijke) verschrijving in de formules in het algemene deel. De formules in de nieuwe versie kloppen wel.

Dit zijn de onderdelen en de percentages die we aanpassen:

Onderdelen en percentages die we aanpassen
Type post Soort post Grootheid
N= stikstof
P205= fosfaat
%
Dierlijke mest Aan- en afvoer N, vaste mest 15
  Aan- en afvoer N, overige mest 10
  Aan- en afvoer P205, alle mest 10
Kunstmest Aan- en afvoer N en P205 2
Overige organische mest Aan- en afvoer N en P205 10
Staldieren Aan- en afvoer Gemeten diergewicht 0,1
  Aan- en afvoer Dieraantal 3
Diervoer: krachtvoer Aan- en afvoer N en P205 5
Diervoer: ruwvoer Aan- en afvoer N en P205 10
  Productie N en P205 5
Afvoer eieren Afvoer Gehalte 2
  Afvoer Gemeten gewicht 0,1

 

Als u een (voorgenomen) boeteberekening krijgt, leest u in de bijlage van de brief hoeveel wij hebben aangepast. De andere onderdelen van de balans passen we niet aan. Kunt u bewijzen dat de situatie op uw bedrijf anders is? Dan mag u dat aan ons laten zien.

In opdracht van:
  • Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bent u tevreden over deze pagina?