Persberichten 2025
Op deze pagina vindt u de laatste persberichten van onze organisatie. Wilt u via e-mail of RSS op de hoogte blijven? Abonneer u dan op onze persberichtenservice. U stelt zelf in over welke onderwerpen u persberichten wilt ontvangen.
Meer nieuws over ons? Volg ons op social media.
Afgelopen maandag ging de subsidieregeling voor verduurzaming maatschappelijk vastgoed, DUMAVA, open. De regeling komt eigenaren van maatschappelijk vastgoed tegemoet in de kosten om te verduurzamen. Kosten voor isolerende maatregelen of een warmtepomp kunnen hiermee vergoed worden. Nieuw dit jaar is dat amateursportclubs ook in aanmerking komen. Het budget is dit jaar verhoogd tot 405 miljoen euro. Na openstelling zijn er al 544 aanvragen ingediend, voor een totaalbedrag van bijna 145 miljoen euro.
Het verduurzamen van (publieke) gebouwen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de klimaatdoelen. De DUMAVA-subsidie wordt vooral aangevraagd voor de verduurzaming van schoolgebouwen, culturele instellingen, overheidsgebouwen, religieuze gebouwen, zorginstellingen en rijksmonumenten. De subsidie bedraagt minimaal 5.000 euro en maximaal 1,5 miljoen euro per aanvraag. Behalve voor verduurzamingsmaatregelen kan de subsidie ook worden ingezet voor energieadvies en certificering met energielabel.
Amateursportverenigingen
Ons land telt tienduizenden amateursportverenigingen. Deze verbruiken veel energie door bijvoorbeeld grootschalige veldverlichting of een grote hoeveelheid aan douches. In combinatie met verouderde clubgebouwen die slecht geïsoleerd zijn, zorgt dit voor een onnodig hoge energierekening. Doordat deze clubs veelal gerund worden door vrijwilligers en afhankelijk zijn van een ledencontributie zijn er vaak weinig financiële middelen om de sportaccommodatie te verduurzamen. Dit jaar zijn de aanvraageisen voor DUMAVA verruimd zodat ook deze sportclubs in aanmerking komen.
Nieuwe aanvraageisen
Aanvragers kunnen sinds dit jaar DUMAVA combineren met andere subsidies voor dezelfde maatregelen, tot maximaal 50% van de kosten. Dit kan alleen met subsidie die niet van de Rijksoverheid is, zoals gemeentelijke subsidies. Ook nieuw dit jaar is dat een extra verklaring vereist is als vanuit het gebouw of locatie waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, ook goederen of diensten worden gekocht.
Het grootste deel van DUMAVA (ruim 283 miljoen euro) is gereserveerd voor zogenoemde integrale verduurzamingsprojecten waarbij een pakket van maatregelen gebaseerd op maatwerkadvies wordt uitgevoerd. Voorwaarde voor subsidie is dat het maatregelenpakket leidt tot een energieprestatieverbetering van minstens 3 energielabelstappen (voor niet-monumentale panden tot minimaal energielabel B).
Over DUMAVA
De DUMAVA-regeling is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening om de gebouwde omgeving te verduurzamen zoals vastgelegd in het beleidsprogramma ‘Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving’, onderdeel van de Nationale Woon- en Bouwagenda. De regeling keert jaarlijks terug tot 2030. In totaal is er 1,9 miljard euro beschikbaar, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring. Eigenaren zijn hierdoor flexibel om te bepalen in welk jaar zij de subsidie willen aanvragen. De aanvragen worden door de Rijkdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) beoordeeld.
Links
Meer informatie over Dumava: Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) (rvo.nl)
Beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving
Het budget voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) voor kleinere sectoren wordt opgehoogd met 78 miljoen euro. Daarmee is er in totaal 128 miljoen euro beschikbaar voor ondernemers met geiten, vleeskalveren, overig rundvee, vleeseenden en konijnen die hun bedrijf vrijwillig willen beëindigen. De regeling was overtekend, maar dankzij de ophoging kunnen alsnog alle aanvragers die aan de voorwaarden voldoen gebruik maken van de regeling.
Op de afbeelding staat het aantal aanvragen voor de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) kleinere sectoren per soort veehouderij:
Geiten | 30 |
Konijnen | 7 |
Overig rundvee | 3 |
Vleeseenden | 7 |
Vleeskalveren | 54 |
Meerdere diersoorten | 3 |
Extra informatie:
Aanvragen toegekend | 33 |
Aanvragen afgewezen | 6 |
Aanvragen in behandeling, wachtend op budget | 65 |
Overeenkomsten ontvangen | 3 |
De Lbv voor kleinere sectoren was opengesteld van 18 november 2024 tot en met 20 december 2024, met een budget van € 50 miljoen. De regeling was binnen één dag overtekend. Daardoor waren tot op heden 65 aanvragen nog in afwachting van extra budget. Het kabinet vindt het belangrijk dat ondernemers die het ingrijpende besluit hebben genomen om een aanvraag voor een beëindigingsregeling in te dienen (en voldoen aan de voorwaarden), daadwerkelijk kunnen deelnemen. In de besluitvorming rondom de Voorjaarsnota 2025 zijn er middelen vrijgekomen voor de ophoging van het budget van de Lbv voor kleinere sectoren. De Europese Commissie heeft de ophoging van het budget op 22 mei 2025 goedgekeurd, waardoor de aangepaste regeling nu gepubliceerd kan gaan worden.
Naar verwachting zal de aangepaste regeling binnen twee weken gepubliceerd worden in de Staatscourant. Daarna kan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zo snel mogelijk starten met het afgeven van de positieve beschikkingen aan de ondernemers die momenteel nog wachten op nader bericht over hun aanvraag. Dit proces zal naar verwachting enkele weken duren.
Meer informatie over de voorwaarden van deze regeling vindt u op de website van RVO.
Bedrijven hebben vorig jaar voor 5,7 miljard euro geïnvesteerd in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen die in aanmerking komen voor belastingvoordeel. Een groot deel hiervan is geïnvesteerd in duurzame gebouwen, zoals circulaire woningen, elektrische bedrijfsvoertuigen en duurzame kassen. Zo blijkt uit een jaarverslag van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de MIA\Vamil-regelingen uitvoert.
Via twee fiscale regelingen maakt de overheid het investeren in innovatieve milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen extra aantrekkelijk: de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Het totale belastingvoordeel dat ondernemers via deze regelingen ontvingen, komt naar verwachting uit op 270 miljoen euro. De Milieulijst wordt jaarlijks aangepast. Door de aanpassingen in 2024 leverden sommige bedrijfsmiddelen minder voordeel op. Daardoor is het totale belastingvoordeel voor ondernemers 60 miljoen euro lager dan in 2023.
Circulair bouwen, duurzame mobiliteit en landbouw
De belangstelling om te investeren in circulaire en duurzame gebouwen blijft met 3 miljard euro groot. Voorbeelden hiervan zijn circulaire (prefab) woningen en duurzame gebouwen met een BREEAM- of GPR-certificaat. De mobiliteitsinvesteringen zijn toegenomen van 1,3 miljard euro in 2023 naar 1,6 miljard euro in 2024. Het gaat hierbij vooral om de aanschaf van elektrische bussen, bestelauto’s en vrachtwagens. Ook landbouwinvesteringen blijven met een kleine half miljard euro een belangrijke pijler. Het meest is geïnvesteerd in duurzame kassen (Groen Label Kassen).
Milieulijst
De basis van de regelingen is de zogenoemde Milieulijst, een lijst met meer dan 200 bedrijfsmiddelen en investeringen die in aanmerking komen voor fiscaal voordeel via de MIA\Vamil. Of een bedrijfsmiddel nieuw op de Milieulijst verschijnt, hangt af van verschillende criteria: een bedrijfsmiddel moet een aanzienlijke milieuverdienste hebben, boven de wettelijke norm, en ook innovatief zijn (en daarmee vaak duurder ten opzichte van het gangbare alternatief in de branche). U kunt tot uiterlijk 15 augustus een voorstel indienen voor de Milieulijst 2026.
Over de MIA\Vamil
Het ministerie van lnfrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Financiën zijn verantwoordelijk voor de MIA\Vamil-regeling. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de regelingen uit.
Meer weten?
Voorwaarden MIA en Vamil voor ondernemers
Infographics en jaarcijfers 2024 en toelichting
Praktijkverhalen van ondernemers over MIA\Vamil
Ondernemers maakten vorig jaar minder gebruik van belastingvoordeel via de Energie-investeringsaftrek (EIA) voor de aanschaf van energiebesparende middelen zoals warmtepompen en zonnepanelen. Het totale bedrag aan energiezuinige investeringen was ruim € 3,2 miljard. De gedane investeringen leveren een energiebesparing op die vergelijkbaar is met het jaarlijkse energieverbruik van 584.000 huishoudens. Hiermee blijft de gerealiseerde energiebesparing stabiel in vergelijking met 2023. Dit blijkt uit de cijfers van het EIA-jaarverslag 2024 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de regeling uitvoert.
Minder animo, wel hoger investeringsbedrag
Het aantal keren dat bedrijven gebruik maakten van de EIA ligt een derde lager dan een jaar eerder. Een mogelijke verklaring voor de verminderde animo is dat bedrijven in de voorgaande jaren versneld meer energiebesparende investeringen hebben gedaan in verband met de hoge energieprijzen. Ook zijn in 2024 verschillende codes van bedrijfsmiddelen op de Energielijst aangescherpt of vervallen omdat deze technieken standaard zijn geworden of in meer of mindere mate verplicht zijn. Zo worden bijvoorbeeld warmtepompen alleen nog via de EIA gestimuleerd voor bestaande bouw, omdat bij nieuwbouw een warmtepomp inmiddels standaard techniek is. Bij zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking bij een kleinverbruikersaansluiting worden alleen nog systemen met een beperkt vermogen gestimuleerd.
Het investeringsbedrag per aanvraag ligt in 2024 bijna twee keer zo hoog als het gemiddelde bedrag over de gehele looptijd van de EIA. Dit komt deels door inflatie, maar vooral door een aantal grote projecten die momenteel worden uitgevoerd en gepaard gaan met aanzienlijke investeringen.
Transport en energieopslag
Waar energiezuinige investeringen binnen de gebouwde omgeving en landbouw afnemen, is juist een toename te zien binnen energieopslag en de transportsector. Investeringen in batterij-opslag zijn met 70% toegenomen vergeleken met een jaar eerder. Batterij-opslag kan een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van een overbelast elektriciteitsnet.
Energielijst
Ondernemers kunnen met de EIA 40% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. De energie-investering (bedrijfsmiddel) moet voldoen aan de omschrijving op de zogenoemde Energielijst. De Energielijst wordt ieder jaar geactualiseerd. Er komen jaarlijks nieuwe bedrijfsmiddelen bij en er worden bedrijfsmiddelen van de Energielijst verwijderd, bijvoorbeeld als daar weinig of geen gebruik van wordt gemaakt of als de terugverdientijd van deze bedrijfsmiddelen inmiddels minder dan 5 jaar bedraagt. U kunt tot en met 1 september een voorstel indienen voor de Energielijst 2026.
Meer informatie: EIA Jaarverslag in vogelvlucht.
Het aantal publieke laadpunten voor elektrische auto’s is in Nederland vorig jaar met 25 procent gestegen tot 183.704. De landelijke dekkingsgraad neemt daarmee toe tot 83%. Toch kan een overvol stroomnet, een tekort aan installateurs en een gebrek aan transparantie bij de verschillen in laadprijzen van publieke laadpalen op den duur voor stagnatie zorgen. Dat stelt de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) in zijn Voortgangsrapportage 2024.
Het plaatsingstempo van nieuwe laadpalen ligt in 2024 iets lager dan in de jaren daarvoor. Dit komt onder meer door een aantal grote aanbestedingen van publieke laadpalen, waarbij vaak een opstartperiode is waarin aanzienlijk minder laadpalen (kunnen) worden geplaatst. Ook zorgt netcongestie in enkele regio’s en een tijdelijk personeelsgebrek in Noord-Nederland tot een lager plaatsingstempo. Daarnaast wordt nu vooral datagestuurd gewerkt, wat soms tot een lagere plaatsingsbehoefte leidt.
Desondanks blijven er gemiddeld 1.600 publieke laadpunten per maand bijkomen. Het aantal snellaadlocaties en -punten in Nederland groeit ook. Inmiddels hebben ruim 1.200 laadstations in totaal 5.800 snellaadpunten, waaronder steeds meer krachtige laders van 350 kilowatt of meer. Door de invoering van zero-emissiezones vanaf 2025 neemt de vraag naar snellaadinfrastructuur toe, vooral voor elektrische logistieke voertuigen.
Logistiek
In 2024 is een verdubbeling te zien van het aantal elektrische vrachtwagens. De focus van de NAL ligt op het ontwikkelen van een publiek basisnetwerk en het ondersteunen van bedrijven bij de aanleg van private laadinfrastructuur, inclusief oplossingen voor netcongestie. Prognoses tonen aan dat het merendeel van de lichte en zware bedrijfsvoertuigen in 2050 elektrisch zal zijn. Dankzij samenwerking, kennisdeling en nieuwe subsidieregelingen worden steeds meer bedrijven ondersteund bij de overstap naar elektrisch vervoer. De landelijke uitrol van laadoplossingen en regionale pilots zorgen voor een stevig fundament voor een toekomstbestendige logistieke laadinfrastructuur.
Netcongestie
De toenemende druk op het elektriciteitsnet vormt een groeiende uitdaging voor de uitrol van laadinfrastructuur in ons land, Laadinfrastructuur is daarbij een van de grootste nieuwe energievragers. Met name in de regio’s Utrecht, Gelderland en Flevoland loopt het net tegen z’n grenzen aan. Toch kunnen laadpalen ook juist een kansrijke schakel in de energietransitie zijn. Door slim te sturen op plaatsing, gebruik en tijdstip van laden – bijvoorbeeld via slim laden – kan laadinfrastructuur juist bijdragen aan het afvlakken van piekbelasting en een efficiënter gebruik van het bestaande net. Daarmee helpt het niet alleen de verduurzaming van mobiliteit, maar ondersteunt het ook andere sectoren die willen elektrificeren. Overheden hebben hierin een belangrijke sturende rol, door gericht te plannen, data-gedreven keuzes te maken en samen te werken met netbeheerders en marktpartijen aan integrale oplossingen.
Tekort aan personeel
De snelle groei van elektrisch rijden vraagt om veel meer laadpalen, terwijl er tegelijkertijd een tekort is aan monteurs. Het convenant Human Capital Agenda Laadinfrastructuur dat de NAL heeft opgesteld blijft werken aan oplossingen voor de versnelling van opleidingen voor monteurs.
Zie ook:
Over de NAL
In de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) werken overheden, netbeheerders en kennisinstellingen gezamenlijk aan de uitrol van landelijke laadinfrastructuur. Het gaat om laadpunten op de eigen oprit, maar ook in de openbare ruimte, op bedrijventerreinen en bij tankstations. De NAL ondersteunt regio’s en gemeenten om een dekkend, betrouwbaar en toekomstbestendig laadnetwerk te realiseren. Eind vorig jaar is de samenwerkingsovereenkomst tussen de Rijksoverheid en de zes NAL-samenwerkingsregio’s verlengd tot en met 2030.
In oktober dit jaar kunnen bedrijven meedingen naar de vergunning voor de bouw en exploitatie van een nieuw windpark op de Noordzee. Voor de kavel Nederwiek I-A worden de tendercriteria aangepast om de businesscase voor wind op zee te verbeteren. De minister van Klimaat en Groene Groei neemt deze maatregelen om de aankomende tenderronde aantrekkelijker te maken en de bouw van windparken op zee te laten doorgaan in een realistisch tempo.
Windenergie op zee is onmisbaar in ons huidige én toekomstige energiesysteem. Het is een relatief betaalbare en goed schaalbare bron van schone energie. Het kabinet wijst daarom kavel Nederwiek I-A aan voor een volgend windpark op zee. Dit windpark zal een vermogen hebben van 1 gigawatt (GW), wat goed is voor ongeveer 3,5% van ons Nederlandse elektriciteitsverbruik.
Minder kavels en versoepeling inschrijfeisen
Kavels IJmuiden Ver Gamma-A en Gamma-B (2 x 1 GW) stonden ook op de planning voor deze tenderronde. Vanwege de verslechterde marktomstandigheden voor windenergie op zee projecten, onder meer door het uitblijven van grootschalige vraagtoename naar elektriciteit, worden Gamma-A en B later getenderd.
Ook worden de regels en criteria versoepeld in de tender voor Nederwiek I-A. In september 2024 werd al aangekondigd dat de kavelgrootte wordt verkleind van 2 GW naar 1 GW. Dit verlaagt de benodigde investering per kavel, waardoor de financiële risico’s voor windparkontwikkelaars lager worden. Ook is de maximale aansprakelijkheid voor een windparkontwikkelaar gelimiteerd in de eerste twee jaar van de vergunning. De windparkontwikkelaar kan in die periode de minister vragen de vergunning in te trekken bij betaling van de bankgarantie. Bijvoorbeeld als de marktomstandigheden te slecht zijn om door te gaan met de ontwikkeling van het windpark.
Daarnaast heeft het kabinet de criteria waarop het aanbod van de windparkontwikkelaars wordt beoordeeld verlicht. Deze criteria stimuleren partijen tot innovaties op bijvoorbeeld ecologie of circulariteit. Door te verlichten kunnen kosten voor de windparkontwikkelaars voor het toepassen van die innovaties worden verlaagd. Bovendien hoeft het vrijwillige financieel bod pas te worden betaald vanaf de realisatie van het windpark, in plaats van vanaf het moment van vergunning.
Inpassing windparken en mijnbouwplatforms
Voor kavel Nederwiek I-A is voor het eerst een maatwerktraject afgerond om te zorgen voor een veilige bereikbaarheid per helikopter van het nabijgelegen gasplatform K13-A. Uit onderzoek blijkt dat de operatie op K13-A niet in het geding komt en er dus ruimte is voor zowel het windpark als het mijnbouwplatform op dit stukje Noordzee. Ook uit het maatwerktraject in kavel IJmuiden Ver Gamma-B is een positieve uitkomst gekomen, waarbij door slimme en ruimtebesparende oplossingen de mogelijkheid blijft om nieuwe gasreserves aan te boren. Het hierop aangepaste kavelbesluit zal binnenkort worden gepubliceerd. Dit is een eerste mijlpaal in maatwerk op zee voor het combineren van windparken en gaswinning, beide prioriteiten voor het kabinet.
Actieplan Wind op Zee
De verslechterde marktomstandigheden vragen om een overheid die de markt door deze fase heen helpt. Het kabinet werkt daarom nu aan een actieplan voor windenergie op zee waarmee het investeringsklimaat voor windenergie op zee en tegelijkertijd het investeringsklimaat voor elektrificatie door de afnemers hiervan kan worden verbeterd. Daarbij wordt voor de periode vanaf 2027 ook gekeken naar instrumenten voor financiële ondersteuning, zoals een minimum en maximum prijsgarantie (Contract for Difference).
Op dinsdag 10 juni organiseren KGG, RVO en TenneT een webinar om de regeling voor Nederwiek I-A toe te lichten.
Aanmelden kan hier: https://english.rvo.nl/events/webinar-on-permit-for-tender-nederwiek-i-a
Vorig jaar is in ons land voor 127 megawatt vermogen aan windmolens bijgebouwd. Dat is de laagste toename sinds 2017. Daarmee is nu in totaal bijna 7 duizend megawatt vermogen wind op land operationeel. Dat blijkt uit de monitor Wind op Land, opgesteld door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
In 2024 zijn 5 parken (deels) gerealiseerd in Flevoland, Groningen, Zeeland, Friesland en Limburg. Het windaandeel per regio verschilt sterk. Flevoland levert met 6,11 terawattuur (TWh) de meeste windenergie per jaar. Gevolgd door Groningen met 2,73 TWh en Friesland met 2,00TWh. In de regio’s Zuid-Limburg, Amersfoort en Twente staan nog helemaal geen windmolens.
Weerstand en vertraging
Al eerder zorgden veranderingen in wet- en regelgeving voor een stagnatie van de bouw van nieuwe windmolens. Ook werd bij veel windprojecten juridisch bezwaar gemaakt. De vertraging die hierdoor werd opgelopen kan ook moeilijkheden geven bij het voldoen aan de realisatietermijnen vastgesteld binnen de kaders van de SDE++-subsidie.
Daarnaast nemen zorgen bij omwonenden toe. Dit kan leiden tot vertraging in de besluitvorming. Met de gemeenteraadsverkiezingen in het vooruitzicht kunnen mogelijk controversiële beslissingen nog verder uitgesteld worden. Ten slotte neemt de intensiviteit in activiteiten van Defensie toe. Er is meer behoefte aan train- en oefengebieden. Dit kan leiden tot beperkingen voor de plaatsing van windturbines op of bij huidige Defensieterreinen.
In de pijplijn
Eind vorig jaar stond er nog voor 1.305 megawatt aan projecten op de planning om gerealiseerd te worden. Verschillende projecten hebben beschikking over een SDE++-subsidie. Met de realisatie van alle projecten met een SDE-beschikking zou zo’n 2 TWh additioneel kunnen worden geproduceerd bij een gemiddeld windjaar. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving is het klimaatdoel om in 2030 35 TWh elektriciteit uit zonne- en windparken op land te producerengoed haalbaar, maar de benodigde groei voor doelen op de langere termijn stagneert. Dit beeld wordt onderschreven in de monitor Wind op Land.
Over de monitor
De monitor Wind op Land presenteert landelijk en regionaal inzicht in gerealiseerde vermogens, verwachte jaarproducties, geplande projecten en geeft duiding aan de cijfers door te reflecteren op de ontwikkelingen die impact hebben op de ontwikkeling van wind op land. Het voornaamste doel van de monitor is om een zo compleet, nauwkeurig en objectief mogelijk inzicht te geven in de stand van zaken van windprojecten in Nederland.
Meer weten?
Vanaf 1 april kunnen bedrijven en instellingen die vastlopen door het volle stroomnet subsidie aanvragen om advies in te huren en/of investeringen te doen om verder te kunnen met hun groei- of verduurzamingsplannen. Het doel is dat bedrijven door praktische oplossingen verder kunnen, zonder eerst te hoeven wachten op een zwaardere aansluiting op het stroomnet. Voor de regeling is 62 miljoen euro beschikbaar.
Het stroomnet zit op de meeste plaatsen niet 24 uur per dag vol, maar vooral tijdens ‘spitsuren’: als bedrijven en huishoudens tegelijkertijd veel stroom gebruiken, bijvoorbeeld tussen 16.00 en 21.00 uur. Als een bedrijf het stroomverbruik tijdens de spitsuren kan beperken, kan het toch mogelijk zijn om te groeien en/of te verduurzamen. Dat is in de praktijk vaak niet makkelijk om te organiseren; daarom helpt de overheid bedrijven hierbij.
Het kabinet blijft daarnaast inzetten op het zo snel mogelijk uitbreiden van het stroomnet, want in heel Nederland loopt het stroomnet tegen de grenzen aan. Bedrijven met een grootverbruikersaansluiting die een nieuwe of zwaardere aansluiting willen, bijvoorbeeld om uit te breiden of te verduurzamen, komen op een wachtlijst te staan. Netbeheerders en de overheid werken aan het zo snel mogelijk uitbreiden van het stroomnet, maar dat kost tijd. Het is daarom belangrijk om de ruimte op het stroomnet ook beter te benutten.
Hulp bij advies en investeringen met Flex-e regeling
Met de nieuwe Flex-e regeling kunnen bedrijven en instellingen met een aansluiting vanaf 100kW daarom expertise op locatie inhuren om de mogelijkheden in kaart te brengen. Dat kan bijvoorbeeld door apparaten aan te sturen om de ‘spits’ op het stroomnet te mijden, warmte of elektriciteit op te slaan op het eigen terrein en/of over te stappen op een ander type contract met de netbeheerder. De regeling vergoedt maximaal de helft van de kosten voor het advies.
Naast advies over wat er mogelijk en haalbaar is, kunnen bedrijven ook steun aanvragen voor de eventuele benodigde investeringen. Het gaat om maximaal 35% van de investering tot een maximaal bedrag van 300.000 euro. Een voorwaarde is dat de oplossing het stroomnet tijdens piekmomenten niet erger mag belasten. Een flexibel contract met de netbeheerder is daarom een vereiste om voor subsidie in aanmerking te komen.
Meer informatie
De Flex-e regeling is vanaf 1 april tot en met 15 oktober 2025 aan te vragen door bedrijven en instellingen met een aansluiting vanaf 100kW op het midden- of hoogspanningsnet via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Meer informatie over de regeling en de voorwaarden is te vinden op onze website.
Een derde van de elektrische rijders overweegt volgend jaar over te stappen naar een brandstofauto zodra de belastingvoordelen verder worden afgebouwd. In 2030, als de fiscale voordelen helemaal wegvallen, zegt bijna 60% niet langer elektrisch te gaan rijden. Dat blijkt uit het jaarlijkse EV- en Berijdersonderzoek, een initiatief van de Vereniging Elektrische Rijders, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Rijksuniversiteit Groningen. Het onderzoek is het meest uitgebreide onderzoek onder elektrische rijders in Nederland, afgenomen onder ruim 3.500 respondenten.
Belastingvoordelen afgebouwd
Eind dit jaar vervalt voor EV-rijders de vrijstelling van de motorrijtuigenbelasting en wordt de korting in de bijtelling beëindigd. Een elektrische auto wordt dan duurder dan een vergelijkbare brandstofauto. Particuliere EV-rijders zullen meer wegenbelasting gaan betalen omdat hierbij wordt uitgegaan van het gewicht van de auto. Hoe zwaarder de auto, des te meer wegenbelasting moet worden betaald. En door de ingebouwde accu’s van elektrische auto’s zijn deze een stuk zwaarder dan de gemiddelde brandstofauto. Ook de zakelijke EV-rijder gaat iets merken in de portemonnee. Doordat de korting op de bijtelling verder wordt afgebouwd, wordt het ook voor hen duurder om elektrisch te rijden.
Een derde van de elektrisch rijders geeft hierdoor aan (absoluut) niet elektrisch meer te willen rijden. Als de korting op de wegenbelasting helemaal wegvalt in 2030, zegt zelfs bijna 60% van de particuliere EV-rijders niet langer voor elektrisch te gaan.
Afhakende EV-rijders
Afhakende EV-rijders zijn een indicatie dat ook potentiële, toekomstige eigenaren van een elektrische auto -de benzinerijders van nu - minder snel zullen overstappen. Dat is zorgwekkend, gezien een groot deel van de beoogde milieuwinst in de sector mobiliteit, moet komen van meer elektrisch rijden.
Geloof in overheidsstandpunt
De overheidsambitie is dat in 2030 alle nieuw verkochte personenauto’s emissieloos zijn, waardoor in 2050 een volledig emissieloos wagenpark mogelijk is. Toch lijkt onder EV-rijders het geloof af te nemen dat de overheid daadwerkelijk elektrisch rijden wil stimuleren. Nog maar 29% van de bestuurders van elektrische auto’s denkt dat het kabinet echt wil dat Nederlanders elektrisch gaan rijden. Dit is een flinke afname ten opzichte van vorig jaar, toen de helft van de respondenten hier nog van overtuigd was.
Over het onderzoek
Er hebben ruim 3.500 respondenten deelgenomen aan het onderzoek van 2024. Particuliere EV-rijders zijn sterker vertegenwoordigd in de enquête dan in het nationale wagenpark van volledig elektrische auto's (67% versus 41% particuliere rijders). 74% van de respondenten rijdt een nieuwe EV, terwijl 26% een gebruikte elektrische auto rijdt.
Over de initiatiefnemers
Het Nationaal EV- en Berijdersonderzoek wordt geïnitieerd door de Vereniging Elektrische Rijders (VER) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De VER, opgericht in 2015, is dé vertegenwoordiger van EV-rijders in Nederland, met als doel het versnellen van de adoptie van elektrisch rijden. De RVO ondersteunt de transitie naar elektrisch rijden door financiële steun, het faciliteren van samenwerkingen en kennisdeling. De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is partner in het onderzoek, waarbij zij onder andere betrokken zijn bij de enquête-opzet en -analyse. Dit onderzoek wordt ook gesteund door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W).
Tijdens de Week van de Circulaire Economie (17 tot 22 maart) lanceert de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) extra ondersteuningsmiddelen voor ondernemers bij circulaire projecten. Het gaat om 2 kennispleinen. Die brengen alle informatie over plastics en reparatie samen die ondernemers, organisaties en beleidsmakers nodig hebben om circulaire projecten samen succesvol uit te voeren. Hier vinden zij inhoudelijke informatie, evenementen voor netwerken en ondersteuning en relevante subsidie- en financieringsmogelijkheden.
Meer informatie is te vinden via de website van RVO: https://www.rvo.nl/onderwerpen/circulaire-economie
Kennisplein plastics
Het Kennisplein plastics richt zich op ondernemers en onderzoekers die actief zijn in de chemie (polymeren voor plastics, coatings en lijmen). Zij vinden hier alle informatie over de nieuwe ‘circulaireplasticnorm’ (die naar verwachting start in 2027), waaronder de eisen en verplichtingen die de norm voor ondernemers met zich meebrengt. Ook krijgen zij op het kennisplein een uitgebreid overzicht van de steunmogelijkheden binnen RVO, zoals subsidies en andere financieringsopties. Ook is een agenda te vinden, met de aankomende stappen tot de norm in werking zal treden en met evenementen die helpen ondernemers daarop voor te bereiden.
Het Kennisplein plastics is hier te vinden: https://www.rvo.nl/onderwerpen/kennisplein-plastics
Kennisplein reparatie
Het Kennisplein reparatie richt zich op ondernemers in de maakindustrie en elektronica. Het Recht op Reparatie, een Europese regel vanaf 2026, maakt het makkelijker voor klanten om kapotte producten te (laten) repareren in plaats van weg te gooien. Dat betekent voor ondernemers dat er nieuwe regels komen voor de beschikbaarheid van reserveonderdelen, dat zij reparatie-instructies moeten delen en consumenten moeten informeren. Met de informatie van het kennisplein bereiden ondernemers zich optimaal voor op de nieuwe regels. Ook vinden ze een tijdlijn tot de start van het Recht van Reparatie en ondersteuningsopties om ze te helpen met de voorbereiding op deze regel. Zo zijn meerdere soorten financiële steun beschikbaar.
Het Kennisplein reparatie is hier te vinden: https://www.rvo.nl/onderwerpen/circulaire-economie/reparatie
Online bijeenkomst
RVO lanceerde de kennispleinen tijdens de online bijeenkomst Financiële steun bij circulaire projecten op 19 maart. Tijdens deze bijeenkomst vertelden ondernemers hoe zij succesvol de stap naar circulair en naar reparatie-vriendelijke productieprocessen zetten. Ze deelden waarom ze ooit circulair zijn gaan ondernemen, hoe zij hun verdienmodel rond kregen en hoe je samenwerkt in de keten. Ook konden bezoekers een-op-een in gesprek met RVO-adviseurs over de regelingen die beschikbaar zijn.
Meer informatie over de bijeenkomst: https://www.rvo.nl/evenementen/financiele-steun-circulaire-projecten
Over RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ondersteunt ondernemers, onderzoekers, beleidsmakers, financiers en andere organisaties in duurzamer, innovatief, internationaal en agrarisch ondernemerschap. RVO voert al jarenlang met succes financierings- en subsidieregelingen uit. De adviseurs van RVO kennen de slimste route van idee tot innovatie, en bieden ondersteuning en advies op het gebied van intellectueel eigendom, netwerken voor nieuwe samenwerkingen, hulp bij wetten en regels, markt- en sectorinformatie en start-up-, handels- en innovatiemissies.
Tussen 2021 en 2024 ontvingen deeptech startups in totaal 956 miljoen euro aan financiering via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). RVO gaf subsidies en kredieten, en hielp ondernemers bij het aanvragen van Europese financiering. RVO voert dit uit in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Het grootste deel van het geld (594 miljoen) komt voort uit het European Innovation Council (EIC) Accelerator-programma. Ook kwam 18 miljoen vanuit het EIC Transition-programma. RVO is het nationaal contactpunt voor deze Europese subsidieregelingen, die onderdeel zijn van het Horizon Europe-programma van de Europese Commissie. Dat programma wil het concurrentievermogen van Europa vergroten door wetenschap en innovatie te stimuleren.
De rest van het bedrag kwam voort uit andere regelingen, zoals het Innovatiekrediet (175 miljoen), Seed Capital (80 miljoen), Eurostars (65 miljoen) en Thematische Technologie Transfer (TTT, 24 miljoen). Deze regelingen bieden ondernemers de kans hun innovaties door te ontwikkelen.
Hello Tomorrow
RVO presenteert deze resultaten tijdens Hello Tomorrow, de Europese top voor deeptech die op 13 en 14 maart in Parijs gehouden wordt. Op deze top komen deeptech startups, investeerders, experts uit de industrie en beleidsmakers samen.
Naar de top gaat een grote Nederlandse delegatie: meer dan 65 deeptech bedrijven uit verschillende sectoren zoals ruimtevaart, biotech en energie sluiten aan. Zij reizen mee met Discover Dutch Deeptech, een initiatief van Techleap, TNO, 4TU, Invest-NL en RVO gericht op het versterken van het Nederlandse techlandschap.
Deeptech startups in Nederland
Nederland heeft een leidende positie in technische innovatie. Innovaties die oplossingen bieden voor de transities waar we voor staan en die bijdragen aan duurzame economische groei. Deeptech startups zijn ondernemingen die gebouwd zijn op substantieel wetenschappelijk onderzoek en die vaak langdurige, grote investeringen nodig hebben om door te groeien tot een commercieel bedrijf.
RVO ondersteunt deeptech startups met financiering, kennis en netwerken. Zo is momenteel binnen de Seed Capital-regeling 25 miljoen euro financiering beschikbaar voor startersfondsen die investeren in deeptech ondernemingen. Met deze regeling verstrekt de overheid een renteloze lening met aantrekkelijke voorwaarden voor terugbetaling aan zo’n startersfonds. De overheid verdubbelt de inleg van private investeerders in het fonds. Met deze financiële stimulans krijgen meer deeptech startups de kans om zich te ontwikkelen tot succesvolle bedrijven. Aanvragen kan nog tot 2 april.
Ondernemers lopen tegen complexiteit aan bij handel binnen de EU. Met name de per lidstaat verschillende en soms complexe administratieve procedures en wetgeving maken het ondernemen binnen de EU lastig. 62% van de ondernemers geeft aan tegen complexe administratieve procedures aan te lopen binnen de EU. Bij handel buiten de EU is dit 64%. Dat blijkt uit de Handelsmonitor, een jaarlijks onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) onder een representatieve groep van internationaal handelende ondernemers.
Een voorbeeld van zo'n complexe procedure zijn de verschillende eisen en procedures voor verpakkingen. Zo krijgen de experts van RVO veel vragen van ondernemers over verpakkingseisen in Duitsland, Frankrijk, België en Spanje. Van de ondervraagde ondernemers is 89% actief binnen de Europese Unie, 70% haalt de meeste omzet uit landen binnen de EU. Een jaar eerder gaf 93% van de ondernemers aan actief te zijn in de EU, 78% haalde de hoogste omzet uit een Europees land. De dienstverlening van het Publieke Economische Netwerk aan internationaal handelende ondernemers veranderde niet; ongeveer 40% van alle dienstverlening vond het afgelopen jaar plaats in Europa.
Waar ondernemers wel duidelijke voordelen zien bij handel binnen de EU ten opzichte van daarbuiten, is op het gebied van grenscontroles. Zo ondervindt 52% van de ondernemers geen hinder van grenscontroles binnen de EU en 18% wel, terwijl dit bij handel buiten de EU gaat om 32% die geen hinder ondervindt en 37% wel.
Ook op het gebied van cultuurverschillen lijkt handel binnen de EU makkelijker te zijn. 20% van de ondernemers ervaart hinder van cultuurverschillen bij handel binnen de EU, 53% ervaart die hinder niet. Bij handel buiten de EU zijn de verhoudingen anders: 27% ervaart hinder, 41% niet.
Impact geopolitiek en economisch klimaat
De wereldpolitiek houdt ondernemers ook bezig. Zo noemen ondernemers het presidentschap van Donald Trump, de verhoogde spanningen tussen de EU en China en de onzekerheid over de nationale politiek als negatieve invloed op hun internationale activiteiten. Opvallend is dat minder dan de helft van de ondernemers negatieve impact van de oorlog in Oekraïne ervaart (43%). Voorheen gaf zo’n twee derde van de ondernemers aan hier last van de hebben.
De ondernemers blijven net als vorige jaren somber over de impact van de economie op hun internationale handel. 46% van de ondernemers ervaart die impact (sterk) negatief. Vorig jaar was dit nog 45%, het jaar ervoor 53%. Slechts 13% van de ondernemers ziet een positieve invloed van de economie op de internationale handel van het eigen bedrijf. Macro-economische problemen waar ondernemers tegenaan lopen, zijn vooral stijgende kosten in transport (44%), energie (38%) en loonstijgingen (37%). Wel hebben veel ondernemers vertrouwen dat ze meer zullen gaan exporteren in de nabije toekomst (79%).
Over het onderzoek
Deze cijfers maken onderdeel uit van de Handelsmonitor, een jaarlijks onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) onder ondernemers die internationaal handelen. Aan het onderzoek deed een representatieve groep van 962 ondernemers mee.
RVO stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie, met meer dan 700 verschillende regelingen. RVO helpt ondernemers die willen innoveren, zowel in Nederland als daarbuiten, met tal van handelsmissies, subsidies en beurzen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers.
Bekijk de Handelsmonitor 2024
In 2025 stelt de overheid meer geld dan ooit beschikbaar om innovatieve start-ups te helpen succesvol te worden. Het gaat om zo’n 150 miljoen euro, verdeeld over de regelingen Innovatiekrediet, Seed Capital, Thematische Technology Transfer (TTT) en Vroegefasefinanciering (VFF). Deze regelingen staan nu open voor aanvragen via de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). RVO voert de regelingen uit in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Innovatiekrediet
Vanuit het Innovatiekrediet is dit jaar 50 miljoen euro beschikbaar. Deze financiering is bedoeld voor de ontwikkeling van innovatieve projecten met flinke technische risico’s en een goed marktperspectief. Het Innovatiekrediet maakt innovaties mogelijk die anders – wegens een te groot technisch risico – niet van de grond zouden zijn gekomen. In de meeste gevallen financiert het Innovatiekrediet maximaal 45% van het project. De rest van de financiering moet uit eigen middelen komen.
Dit jaar is in totaal 10 miljoen voor klinische ontwikkelprojecten, 10 miljoen voor technische ontwikkelprojecten en 30 miljoen voor klinische én technische ontwikkelprojecten beschikbaar.
Aanvragen indienen kan tot en met 31 december 2025. Meer informatie: https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/innovatiekrediet
Seed Capital
Via de Seed Capital-regeling komt in totaal 45 miljoen euro beschikbaar. Hiervan is 25 miljoen euro bedoeld voor startersfondsen die investeren in deep tech ondernemingen.
Met de Seed Capital-regeling verstrekt de overheid een renteloze lening met aantrekkelijke voorwaarden voor terugbetaling aan een startersfonds. Deze lening is maximaal 12 miljoen euro en heeft een maximale looptijd van 12 jaar. De overheid verdubbelt de inleg van private investeerders in het fonds.
De startersfondsen investeren dit geld in technologische innovatieve start-ups die zich in de vroege bedrijfsfase bevinden. Per start-up kan een fonds tussen de 100.000 en 5 miljoen euro beschikbaar stellen. Met deze financiële stimulans krijgen meer start-ups de kans om zich te ontwikkelen tot succesvolle bedrijven.
De Seed Capital-regeling staat open voor aanvragen tot en met 2 april 2025. Meer informatie: https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/seed-capital
Seed Business Angel
Via de Seed Business Angel-regeling komt dit jaar 4 miljoen euro beschikbaar. Met deze regeling geeft de overheid een renteloze lening van maximaal 1 miljoen euro aan een business angel-fonds, met een maximale looptijd van 12 jaar. Minimaal twee en maximaal tien business angels leggen gezamenlijk minimaal 100.000 euro per angel in. De overheid verdubbelt hun totale inleg.
Het business angel-fonds investeert bedragen tussen 50.000 en 500.000 euro per start-up. De fondsen richten zich op technologische innovatieve start-ups in een zeer vroege bedrijfsfase. Naast kapitaal staan de business angels ondernemers bij met hun kennis, netwerk en ervaring.
Aanvragen en meer informatie: https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/seed-business-angel
Thematische Technology Transfer (TTT)
Voor de TTT-regeling is een nieuwe tender gestart waarvoor 40 miljoen euro beschikbaar is. Niet eerder was via deze regeling zoveel geld beschikbaar. Deze financiering draagt bij aan de samenwerking tussen onderzoeksorganisatie en de markt. Het bevordert onderzoeksorganisaties om gezamenlijk te investeren in innovatieve start-ups binnen Nederland. Deze start-ups moeten voortbouwen op de kennis van de onderzoeksorganisaties.
Daarnaast is ook de tender TTT Pandemische Paraatheid gestart. Deze tender is specifiek voor projecten die zich richten op het voorbereiden van Nederland op toekomstige pandemieën. Hiervoor is 8 miljoen euro beschikbaar.
Met de TTT-regeling helpt de overheid meer geld beschikbaar te maken voor start-ups in de risicovolle, eerste ontwikkelingsfase. De TTT-regeling stimuleert dat investeerders en onderzoeksorganisaties elkaar beter vinden en samenwerken, zodat innovatieve vindingen kunnen worden ontwikkeld en naar de markt worden gebracht. Ook helpt de TTT-regeling onderzoeksorganisaties, onderzoekers en studenten in een eerder stadium al inzicht te krijgen in de behoeftes van de markt. Dat moet de kans op succes voor deze start-ups vergroten.
De TTT-regeling staat open voor aanvragen tot en met 15 april 2025. Meer informatie: https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/ttt
Vroegefasefinanciering (VFF)
Voor de Vroegefasefinanciering (VFF) zijn voor 2025 ook middelen beschikbaar, in totaal 2,25 miljoen euro. Via deze regeling kunnen starters en mkb-ondernemingen onderzoeken of een idee kans van slagen heeft op de markt. Zo kunnen ondernemers hun idee van de planfase naar de startfase brengen en de volgende stap zetten.
Ondernemers uit Friesland, Groningen, Drenthe en Flevoland kunnen de VFF-lening aanvragen via het landelijke loket op de website van RVO. Ondernemers uit andere provincies kunnen zich bij hun regionale loket melden.
De Vroegefasefinanciering is tot en met 31 december 2025 geopend. Meer informatie: https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/vff
Over RVO
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ondersteunt ondernemers en organisaties die werken aan duurzaamheid, innovatie of internationalisering. RVO voert al jarenlang met succes financierings- en subsidieregelingen uit. De adviseurs van RVO kennen de slimste route van idee tot innovatie, en bieden ondersteuning en advies op het gebied van intellectueel eigendom, netwerken, markt- en sectorinformatie en start-up-, handels- en innovatiemissies.
38% van ondernemers die internationaal handelen, verwacht dat het aanstaande 2e presidentschap van Donald Trump een negatieve invloed zal hebben op de handel. Dat blijkt uit onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze groep ondernemers vreest met name hogere importtarieven en andere protectionistische maatregelen. Ook schatten ze in dat bestaande handelsbetrekkingen met de EU geraakt zullen worden en dat de veiligheid en stabiliteit in Europa veranderen door Trumps houding tegenover de NAVO.
Niet alle ondervraagde ondernemers zien een 2e presidentschap van Trump somber in. 16% van de ondernemers denkt dat er een positief effect zal zijn. 27% van de ondernemers verwacht geen impact door de komst van de president en 20% geeft aan het niet te weten. Donald Trump wordt op 20 januari 2025 voor de tweede keer geïnaugureerd als president van de Verenigde Staten.
Impact Trump op geopolitiek
Ondernemers die positieve of negatieve impact van Trump op internationale handel verwachten, schatten beiden in dat de veiligheid en stabiliteit in Europa mogelijk verandert door Trumps standpunt over de Russische inval in Oekraïne. Ook verwachten ondernemers uit beide groepen dat de herverkiezing van Trump zal leiden tot een andere koers van de Verenigde Staten in de relatie met China.
Maatregelen
Van de ondernemers die negatieve impact verwachten van een nieuw Trump-presidentschap, overweegt 68% om maatregelen te nemen. Maatregelen waar deze ondernemers aan denken, zijn uitbreiding van exportmarkten buiten de VS, aanpassing van prijzen en tarieven, of het verkennen van subsidies of financiële steun voor internationaal ondernemen.
Over het onderzoek
Deze uitkomsten maken onderdeel uit van de Handelsmonitor, een jaarlijks onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) onder ondernemers die internationaal handelen. Aan het onderzoek deed een representatieve groep van 962 ondernemers mee. De gehele Handelsmonitor zal dit voorjaar verschijnen.
RVO stimuleert, begeleidt en ondersteunt ondernemers die duurzaam, innovatief of internationaal willen ondernemen. Dit doet RVO, in opdracht van ministeries, provincies en de Europese Unie, met meer dan 700 verschillende regelingen. RVO helpt ondernemers die willen innoveren, zowel in Nederland als daarbuiten, met tal van handelsmissies, subsidies en beurzen. RVO ondersteunt elk jaar zo’n 1,9 miljoen ondernemers.
De overheid stimuleert ook in 2025 innovaties voor de verduurzaming van het energiesysteem en in de opbouw van een circulaire economie. Zo is er in totaal 414 miljoen euro beschikbaar in de regelingen EKOO, MOOI, DEI+ en HEP. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de regelingen uit namens het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG). Met deze regelingen helpt de overheid de CO2-doelstellingen te halen uit het Klimaatakkoord. Ook maken we daardoor de Nederlandse economie sterker en zorgen we voor banen en welvaart.
Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+)
De DEI+ is een subsidieregeling voor ondernemers die energie-innovaties willen testen binnen hun bedrijf. Die innovaties richten zich op onder meer minder gebruik van energie in het productieproces of minder CO2-uitstoot. Hieronder vallen verschillende soorten projecten. Van innovatieprojecten voor een flexibeler elektriciteitssysteem tot gebruik van waterstof en van energiebesparing tot circulaire economie.
In totaal is 370 miljoen euro beschikbaar binnen de verschillende DEI+-regelingen. De DEI+ is geopend van 28 januari tot en met 28 augustus 2025. Meer informatie via https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/dei.
Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), missie Systeemintegratie
De MOOI-missie Systeemintegratie is gericht op projecten die onderzoek en ontwikkeling van specifieke innovatiethema’s stimuleren. Deze specifieke MOOI-openstelling betreft één gezamenlijke regeling op het snijvlak van het opwekken van hernieuwbare elektriciteit, de verduurzaming van de industrie en de integratie van verschillende duurzame oplossingen in het energiesyteem. Er is meer flexibel inzetbare capaciteit nodig bij zowel producenten als afnemers om de balans van vraag en aanbod te behouden. Aanvragers kunnen innovatieve oplossingen onderzoeken en ontwikkelen die twee of meer schakels in het energiesysteem omvatten.
Deze thema’s zijn transport & distributie, opslag & conversie, en grootschalig gebruik. Deze oplossingen moeten bijdragen aan de klimaatdoelen en zich richten op gebruik in de praktijk. De focus moet daarbij liggen op technische, sociale en andere factoren die de slagingskans vergroten.
In totaal is 16,5 miljoen euro beschikbaar voor projecten via de MOOI-missie Systeemintegratie. Geïnteresseerde partijen kunnen een verplichte vooraanmelding doen vanaf 18 maart. Definitieve aanvragen kunnen vanaf 3 juni worden ingediend. Meer informatie via https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/mooi.
Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO)
De EKOO-regeling richt zich op bedrijven die mogelijkheden voor goedkopere, klimaatneutrale en/of circulaire producten en diensten onderzoeken of ontwikkelen. De bedrijven moeten aan deze innovaties werken in samenwerking met andere bedrijven of onderzoekers.
In totaal is 20,5 miljoen euro beschikbaar voor de verschillende thema’s van de EKOO-regeling. Aanvragen voor de thema’s elektriciteit, gebouwde omgeving, industrie en biobased circular zijn geopend van 1 april tot en met 6 mei 2025. De thema’s KIA CE en circulaire plastics zijn geopend van 6 mei tot en met 21 augustus 2025. Meer informatie via https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/ekoo.
Horizon Europe Partnership (HEP)
De HEP-subsidie stimuleert industrieel onderzoek en experimentele ontwikkelingen die helpen bij de energietransitie. De subsidie is als co-financiering beschikbaar voor Nederlandse ondernemers en onderzoeksorganisaties die deelnemen aan de Joint Call 2024 van het Europese Clean Energy Transition Partnership (CETPartnership).
In totaal is 7 miljoen euro beschikbaar in 2025 via de HEP-regeling. Aanvragen kan van 3 maart tot en met 2 april 2025. Meer informatie via https://www.rvo.nl/subsidies-financiering/hep.
Deze subsidieronde is alleen beschikbaar voor bedrijven en onderzoeksorganisaties die in november 2024 een vooraanvraag hebben ingediend bij de CETPartnership Joint Call 2024. Naar verwachting zal in 2025 wederom een Joint Call 2025 georganiseerd worden. Hierover zal voor de zomer meer bekend gemaakt worden via de website van RVO.