Fietsenstalling in de EPBD IV
Vanuit EPBD IV komen er nieuwe regels voor fietsenstallingen bij gebouwen. De regels worden vanaf halverwege 2026 onderdeel van de Nederlandse bouwregels zoals het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Dit kan voor u gevolgen hebben als u een gebouw bezit met parkeergarage of -terrein. Er zijn verschillende regels voor woningen en andere gebouwen.
Geef uw mening
Wilt u meedenken over de EPBD IV en de gevolgen daarvan op de nieuwe regels voor fietsenstallingen in het Bbl? Geef dan tot en met 25 augustus uw mening in de internetconsultatie.
Voor wie?
Bent u eigenaar van een gebouw met inpandige parkeergarage? Of een gebouw met een parkeerterrein direct naast en op hetzelfde perceel als het gebouw? En zijn de parkeerplaatsen daarbij voor gebruikers van dat gebouw? Dan gelden de nieuwe eisen voor fietsenstallingen vanuit de EPBD IV mogelijk voor u.
Eisen bij nieuwbouw, grote renovatie of bestaande bouw
Wanneer de nieuwe regels vanuit de Bbl ingaan, zijn die voor fietsenstallingen bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie van gebouwen anders dan die van bestaande gebouwen.
De verplichting geldt alleen voor ingrijpende renovaties waarbij:
- het ook gaat over de parkeerplaatsen of;
- het gaat over de renovatie van het elektrische systeem van het gebouw of de parkeerplaats.
Er zijn ook verschillen tussen het soort gebouw (wel of geen woongebouw) en het aantal parkeerplaatsen voor auto’s. Bekijk op Laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer de 2 stroomschema’s voor de verschillen in de eisen. Het eerste stroomschema geeft aan welke eisen de EPBD IV stelt aan de hoeveelheid parkeerplaatsen en fietsenstallingen. Het 2e stroomschema gaat dieper in op technische eisen.
Veelgestelde vragen
De eisen gelden voor parkeerterreinen direct naast een gebouw, of voor parkeergarages die deel zijn van een gebouw met meer autoparkeerplaatsen. Het parkeerterrein of de parkeergarage is voor de gebruikers van dat gebouw. Het gebouw en het parkeerterrein liggen ook op hetzelfde perceel. Het gaat hier om het bouwwerkperceel, niet het kadastrale perceel. Op de website van Informatiepunt Leefomgeving leest u de definitie van een bouwwerkperceel. Bij parkeergelegenheid op hetzelfde bouwwerkperceel heeft de gebouweigenaar ook beschikkingsmacht over de parkeergelegenheid. Dit is nodig om te kunnen voldoen aan de eisen. De verplichting geldt alleen bij ingrijpende renovaties waarbij het ook gaat over de parkeerplaats, of waarbij de renovatie gaat over het elektrische systeem van het gebouw of de parkeerplaats.
Naast laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen komen er ook vereisten voor laadinfrastructuur voor onder meer elektrische fietsen. Het gaat om leidingen voor elektrische kabels en voorbekabeling. Hierdoor is de installatie van laadpunten voor elektrisch ondersteunde fietsen en andere voertuigen van categorie L in een later stadium mogelijk. Voor deze voertuigen is een gewoon stopcontact in de fietsenstalling of ergens anders in het gebouw voldoende. Bekijk op de website van de Rijksdienst voor Wegverkeer de voertuigcategorieën.
De huidige eisen in het Bbl gelden voor alle woongebouwen, behalve die met woonfuncties zorg en studenten. De nieuwe EPBD-eisen gelden straks voor alle woongebouwen met meer dan 3 parkeerplaatsen.
Voor nieuwbouw en bestaande gebouwen zijn er eisen voor het aantal fietsparkeerplaatsen. Bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie is dit bij meer dan 5 autoparkeerplaatsen, voor bestaande bouw bij meer dan 20 parkeerplaatsen. De eisen bieden voor de bepaling van het aantal ruimte om te kiezen tussen de totale gebruikerscapaciteit en de gemiddelde gebruikerscapaciteit. Voor de totale gebruikerscapaciteit kunt u gegevens gebruiken zoals het maximum aantal personen dat is opgenomen in de gebruiksmelding brandveiligheid. Verschilt de gebruikerscapaciteit per moment sterk? Dan kunt u de gemiddelde gebruikerscapaciteit op piekmomenten gebruiken. Voor bijvoorbeeld musea, bibliotheken en scholen zijn dit gegevens over de gemiddelde gebruikerscapaciteit per dag. U houdt daarbij rekening met piekmomenten. Gemeenten hebben vaak eigen aanvullend beleid voor fietsparkeren, waarbij zij rekening houden met veel meer factoren zoals de locatie en de beschikbaarheid van publieke stallingen.
Voorbeeld om aantal fietsparkeerplaatsen te bepalen:
Voor een kantoorgebouw met een totale gebruikerscapaciteit van 100 personen vereist deze verplichting dat er fietsparkeerplaatsen beschikbaar zijn voor 10% van de totale gebruikerscapaciteit. In dit geval: 10 fietsparkeerplaatsen.
Als dit kantoorgebouw een gemiddelde gebruikerscapaciteit heeft van tweederde van de totale gebruikerscapaciteit, dan vereist de verplichting beschikbare fietsparkeerplaatsen voor 15% van de gemiddelde gebruikerscapaciteit, namelijk 10 fietsparkeerplaatsen.
- Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
- Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties