Begrippenlijst Bureau Energieprojecten
In onderstaande lijst vindt u de omschrijving van veelvoorkomende vaktermen bij Bureau Energieprojecten.
A t/m E
Alternatieven zijn mogelijke routes/tracés of locaties voor een energieproject. Varianten zijn uitwerkingen van een alternatief. In de verkennende fase van de projectprocedure onderzoekt het projectteam de alternatieven. Op basis van de onderzoeken wordt 1 route of locatie gekozen.
Beoordelingsaspecten zijn onderwerpen die in het milieueffectrapport onderzocht en beoordeeld worden. Het verschilt per energieproject welke milieuonderwerpen dat zijn.
Het beoordelingskader is een lijst van onderwerpen die worden onderzocht in het milieueffectrapport.
U kunt ingaan tegen een genomen besluit over een energieproject. Dit heet in beroep gaan. Dit doet u bij de Raad van State. Die beoordeelt het beroep en neemt een definitief besluit.
Bevoegd gezag is de organisatie die bij het energieproject verantwoordelijk is voor:
- vergunningverlening
- toezicht
- handhaving
- meldingen
- goedkeuring van het afwijken van de algemene regels
Het bevoegd gezag kan een Rijksorganisatie, provincie, waterschap, gemeente of vervoersregio zijn. Soms heeft een project meer dan 1 bevoegd gezag.
Carbon Capture and Storage (CSS) is de afvang en opslag van CO2. In Nederland is dit onder de Noordzee.
De commissie adviseert over de inhoud van milieuonderzoeken. Bijvoorbeeld voor milieueffectrapporten of de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. De commissie is onafhankelijk.
De NRD is een onderzoeksplan over de milieueffecten van een energieproject. Hierin staat:
- welke milieueffecten onderzocht worden
- hoe die onderzocht worden
- tot in welk detail
Zo krijgt het milieu een plaats bij beslissingen over energieprojecten.
De Rijksoverheid vindt het belangrijk dat iedereen hierover mee kan denken. Daarom wordt er eerst een conceptversie gepubliceerd van de NRD. Iedereen kan hierop reageren met een zienswijze (een formele reactie). Dit kan via de post, e-mail, telefoon, of mondeling op een informatiebijeenkomst.
Decentrale overheden zijn provincies, gemeenten en waterschappen.
Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) helpt bij de uitvoering van de Omgevingswet. Het bestaat uit lokale, digitale systemen van overheden en de onderdelen van de landelijke voorziening (DSO-LV), zoals het Omgevingsloket.
F t/m J
De initiatiefnemer is de organisatie die de eerste aanzet voor het project geeft. Dit is vaak de organisatie die ook verantwoordelijk is voor de bouw en aanleg van het energieproject. In sommige gevallen is de Rijksoverheid zelf de initiatiefnemer en voert een niet-publieke organisatie het project uit. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor:
- de planning en voortgang van het project
- de documenten die nodig zijn voor de verkenning
- het aanvragen van vergunningen
- het beheren van de omgeving (omgevingsmanagement)
Een inpassingsplan is een bestemmingsplan van een provincie of het Rijk. Het plan legt de bestemming van een gebied juridisch vast.
De inspraakbundel is het document waarin alle reacties of zienswijzen op een plan of besluit staan. Waar het nodig is worden de ingediende reacties anoniem gemaakt. In de Nota van Antwoorden staan de antwoorden op alle reacties.
Locaties of routes voor een energieproject worden onderzocht met 5 thema's. Deze zijn:
- milieu
- omgeving
- techniek
- kosten
- toekomstvastheid (rekening houden met de toekomst van een gebied of project)
In de Integrale effectenanalyse (IEA) staan het onderzoek en het resultaat.
K t/m O
Een kennisgeving is een bekendmaking. Bureau Energieprojecten maakt nieuwe stappen binnen de vergunningenprocedure bekend met een kennisgeving. Bijvoorbeeld de publicatie van een nieuw document. Maakt Bureau Energieprojecten een nieuwe stap bekend? Dan staat dat in de Staatscourant.
Ontwikkelingen binnen energieprojecten meldt Bureau Energieprojecten via bijvoorbeeld via (digitale) advertenties in regionale en/of huis-aan-huisbladen. Maar ook via contact met de provincie, gemeenten en waterschappen. Zo kunnen zij hun inwoners informeren.
De milieueffectrapportage (mer) zorgt ervoor dat er voldoende rekening wordt gehouden met de effecten van het energieproject op het milieu. In het milieueffectrapport (MER) staan:
- alle mogelijke routes of locaties voor een energieproject
- de milieueffecten van het energieproject
- maatregelen die milieueffecten kleiner maken of wegnemen als dat nodig is
In het MER worden onderwerpen onderzocht. Dat zijn de beoordelingsaspecten. Deze onderwerpen samen zijn het beoordelingskader.
Voorbeelden van onderwerpen zijn:
- geschiedenis van de bodem (historische geografie)
- kwaliteit van de bodem
- grondwater
- gevolgen van klimaatverandering
- Natura 2000
- stiltegebieden, zoals hoeveel geluid er mag zijn (geluidbelasting)
- weidevogelgebieden en soorten vogels (flora en fauna)
De Commissie voor de milieueffectrapportage adviseert over de inhoud van milieuonderzoeken. De commissie is onafhankelijk.
Bij energieprojecten is soms een mer nodig. Maar soms ook bij ingewikkelde programma's. Zie 'programma' voor uitleg over wat een programma is.
Mitigerende maatregelen zijn aanpassingen aan of binnen een project. Deze maatregelen maken de nadelige gevolgen van een project kleiner of voorkomen ze.
Europa beschermt natuurgebieden die waarde hebben door speciale dieren of planten. Deze natuurgebieden heten Natura 2000-gebieden.
Op sommige momenten in de procedure kunt u reageren of vragen stellen. In de Nota van Antwoord staan antwoorden op deze vragen en reacties. Wordt een reactie meegenomen in het project? Dan staat in de Nota van Antwoord ook hoe dat gebeurt.
De Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) is een onderzoeksplan over de milieueffecten van een energieproject. Hierin staat:
- welke milieueffecten onderzocht worden
- hoe die onderzocht worden
- tot in welk detail
Zo krijgt het milieu een plaats bij beslissingen over energieprojecten.
De omgevingswet is een nieuwe wet in Nederland. Hierin staan alle wetten over de ontwikkeling en beheer van de leefomgeving. Deze wet is per 1 januari 2024 in werking getreden.
Het projectbesluit is nodig voor de uitvoering van een energieproject. Overheden kunnen met het besluit de fysieke leefomgeving veranderen.
Het ontwerpprojectbesluit wordt bekendgemaakt na de verkenningsfase. In de verkenningsfase worden de locaties of routes voor het project onderzocht. Op het projectbesluit kan iedereen reageren. Hierna wordt het uiteindelijke projectbesluit opgesteld.
Niet eens met het besluit? Alleen in beroep gaan bij de Raad van State kan dan nog.
P t/m T
Onder participatie verstaan we het vroegtijdig betrekken van onder andere burgers en bedrijven bij de totstandkoming van het projectbesluit. Het gaat bijvoorbeeld om inwoners van gemeenten waarin het project mogelijk gerealiseerd wordt, maatschappelijke organisaties, grondeigenaren, agrariërs, regionale en lokale overheden en ondernemers. Zij hebben op verschillende momenten in de projectprocedure inspraak. Deze inspraak gaat bijvoorbeeld over wat er onderzocht wordt, hoe de omgeving wordt betrokken en welke mogelijke routes en locaties worden bekeken.
Het participatieplan is het document waarin de initiatiefnemer beschrijft hoe de omgeving wordt betrokken bij het energieproject. Zijn er reacties uit de omgeving tijdens het project? Dan wordt het participatieplan bijgewerkt.
Een passende beoordeling beoordeelt of het project de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied aantast.
Een MER is een milieueffectrapport waarin de effecten van een project op het milieu staan. Een plan-MER helpt de overheid bij moeilijke keuzes over plannen en programma's. Soms is een plan-MER verplicht. Bijvoorbeeld als ontwikkelingen in het plan misschien gevolgen hebben voor beschermde natuurgebieden.
Een MER is een milieueffectrapport waarin de effecten van een project op het milieu staan. In een project-MER staan de gevolgen van een project op het milieu.
Soms zijn er meerdere beleidsdoelen. Zijn deze zonder samenwerking moeilijk te halen of nemen ze teveel tijd in? Dan start de Rijksoverheid een programma. Zij is de initiatiefnemer.
Het voordeel van een programma is dat de energieprojecten die eruit voortkomen sneller de procedure kunnen doorlopen. Dit kan omdat er al onderzoeken zijn gedaan in het programma. En de locatie en tracés zijn gekozen. Het beleid uit een programma is leidend voor de energieprojecten die eruit voortkomen.
Het projectbesluit is nodig voor het uitvoeren van een energieproject. Overheden kunnen met het besluit de fysieke leefomgeving veranderen.
Het ontwerpprojectbesluit wordt bekendgemaakt na de verkenningsfase. In de verkenningsfase worden de locaties of routes voor het project onderzocht. Op het projectbesluit kan iedereen reageren. Hierna wordt het uiteindelijke projectbesluit opgesteld.
Niet eens met het besluit? Alleen in beroep gaan bij de Raad van State kan dan nog.
Om de fysieke leefomgeving te kunnen wijzigen, moet een procedure doorlopen worden. De procedure bij complexe energieprojecten bestaat uit verschillende stappen: de bekendmaking van de plannen en hoe de omgeving wordt betrokken bij het project; de verkenning van de mogelijkheden, door het uitvoeren van (milieu)onderzoeken; de keuze voor de meest geschikte oplossing en ten slotte het projectbesluit.
De Rijksoverheid vindt het belangrijk dat er ruimte is om aan te geven of u het wel of niet eens bent met een energieproject. En om hier toelichting bij te geven. Daarom zijn er in de projectprocedure wettelijk verplichte inspraakmomenten. Het projectteam organiseert verplichte inspraakmogelijkheden op ontwerpbesluiten en effectrapporten. Iedereen kan dan een zienswijze (formele reactie) indienen. Het projectteam beantwoordt de zienswijzen en behandelt ze.
Vaak zijn er naast de verplichte mogelijkheden om zienswijzen in te dienen ook nog andere participatiemogelijkheden. Er worden meerdere documenten gepubliceerd waarop u kunt reageren. Het projectteam beantwoordt de reacties en behandelt ze.
Zienswijzen en reacties kunt u geven per post, e-mail, telefoon of in een gesprek op een informatiebijeenkomst. Reacties en zienswijzen worden hetzelfde behandeld.
Een terinzagelegging is de periode waarin een gepubliceerd document in te zien is. Reageren op een document kan dan ook vaak. De omgeving krijgt informatie over de terinzagelegging.
Voorbeelden van documenten zijn:
- concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau
- ontwerpprojectbesluit
Tracéalternatieven zijn de mogelijke routes voor een energieverbinding. Dit zijn vaak routes voor:
- hoogspanningsverbindingen
- buisleidingen
- (ondergrondse) kabels
Later in de procedure wordt er 1 route gekozen: het tracé. Het tracé is dus de gekozen route voor een energieverbinding.
U t/m Z
Alternatieven zijn mogelijke routes (tracés) of locaties voor een energieproject. Varianten zijn uitwerkingen van een mogelijke route of locatie. De alternatieven worden zorgvuldig onderzocht in de verkennende fase. Daarna wordt 1 route of locatie gekozen.
In een verkenning worden de mogelijke locaties of routes voor het energieproject onderzocht. Dit wordt gedaan door omgevingskennis te vergaren en onderzoek te doen naar de (milieu)effecten van de verschillende mogelijkheden. De verkenning moet voldoende informatie bieden om een projectbesluit op te kunnen stellen.
Een voorbereidingsbesluit reserveert een locatie of route voor een project. Dit voorkomt ongewenste ontwikkelingen voor een projectbesluit. Een locatie of route kan maximaal 1,5 jaar gereserveerd worden.
Een voorkeursalternatief is de route of locatie die de minister voor Klimaat en Energie samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kiest. Dit doen zij op basis van:
- advies van provincies, gemeenten en waterschappen
- reacties uit de omgeving
- advies van de commissie voor de milieueffectrapportage
- de integrale effectenanalyse en het milieueffectrapport
Na de keuze kan de route of locatie nog gewijzigd en uitgewerkt worden.
De minister voor Klimaat en Energie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties leggen een route of locatie officieel vast. Dit doen zij door een Voorkeursbeslissing te nemen. Een voorkeursbeslissing gebeurt vaak bij politiek gevoelige projecten die verschillende oplossingen hebben.
De ministers maken deze keuze met de hulp van de verkenning. Die onderzocht verschillende routes en locaties.
Wijzigt de locatie of route na een voorkeursbeslissing? Dan doorloopt het energieproject opnieuw een deel van de procedure.
Het Voornemen is een document van de initiatiefnemer. Hierin staan de plannen op hoofdlijnen beschreven. Met de bekendmaking van het Voornemen start de verkenningsfase.
Het Voorstel voor participatie beschrijft hoe de omgeving wordt betrokken bij het energieproject. Het Voornemen en het voorstel voor participatie worden vaak in 1 document samengevoegd.
Iedereen kan op dit document reageren. De reacties uit de omgeving worden verwerkt in het participatieplan. Daarna wordt het participatieplan bekendgemaakt.
De Rijksoverheid vindt het belangrijk dat er ruimte is om aan te geven of u het wel of niet eens bent met een energieproject. En om hier toelichting bij te geven. Daarom zijn er in de projectprocedure wettelijk verplichte inspraakmomenten. Het projectteam organiseert verplichte inspraakmogelijkheden op ontwerpbesluiten en effectrapporten. Iedereen kan dan een zienswijze (formele reactie) indienen. Het projectteam beantwoordt de zienswijzen en behandelt ze.
Vaak zijn er naast de verplichte mogelijkheden om zienswijzen in te dienen ook nog andere participatiemogelijkheden. Er worden meerdere documenten gepubliceerd waarop u kunt reageren. Het projectteam beantwoordt de reacties en behandelt ze.
Zienswijzen en reacties kunt u geven per post, e-mail, telefoon of in een gesprek op een informatiebijeenkomst. Reacties en zienswijzen worden hetzelfde behandeld.