Veelgestelde vragen Programma VAWOZ
Hieronder vindt u antwoord op veelgestelde vragen over Programma Verbindingen Aanlanding Wind Op Zee (VAWOZ). Dit programma gaat over de routes en locaties voor de aanlanding van de opgewekte energie van windparken op zee naar land.
De minister van Klimaat en Groene Groei is bevoegd om te besluiten over Programma VAWOZ. Dat betekent dat de minister besluit welke locaties en routes we na dit programma gaan uitwerken voor het aan land brengen van windenergie op zee. Deze gekozen routes en locaties worden later uitgewerkt in vervolgprocedures. Dat noemen we projectprocedures.
Op basis waarvan neemt de minister een besluit?
Bij het vormen van een besluit houdt de minister onder andere rekening met:
- de resultaten van het onderzoek Integrale effectenanalyse en het milieueffectrapport;
- de regio-adviezen en de inbreng van omgevingspartijen, zoals omwonenden, bedrijven en maatschappelijke organisaties;
- het advies van Rijkswaterstaat en de Commissie voor de milieueffectrapportage;
- de aanbevelingen van het Noordzeeoverleg.
De minister stemt in de besluitvorming ook af met andere ministeries.
In de Integrale effectenanalyse onderzoeken we de effecten van alle routes en locaties op verschillende onderdelen. Een onafhankelijk onderzoeksconsortium (Arcadis, BRO, CE Delft en Pondera) voert de onderzoeken uit.
U kunt de resultaten van het onderzoek bekijken in mei 2026 en hierop reageren, tijdens de terinzagelegging van het ontwerp-programma. U dient dan een zienswijze in.
De reacties op de ingediende zienswijzen komen in een Nota van Antwoord te staan. Deze nemen we mee bij het opstellen van het definitieve programma.
De volgende onderwerpen maken deel uit van de effectenanalyse:
Systeemintegratie
Dit geeft inzicht in de gevolgen van aanlanding van windenergie op zee voor het hele toekomstige energiesysteem in Nederland. Denk aan de invloed van het inpassen van deze windenergie op de energie-infrastructuur op land in de verschillende regio's.
Milieu en ruimte
Onderzoek naar de ruimtelijke en milieueffecten die kunnen ontstaan tijdens de aanleg of het gebruik van de aanlandingen. Denk aan gevolgen voor beschermde leefgebieden (Natura 2000-gebieden) of gevolgen voor de scheepvaart. De beoordeling komt in een milieueffectrapportage. Dat noemen we ook wel een plan-mer.
Omgeving
We onderzoeken aandachtspunten, risico’s en kansen die in de verschillende gesprekken met belangenorganisaties zijn genoemd. Belangenorganisaties zijn bijvoorbeeld:
- natuur- en milieuorganisaties
- belangenverenigingen voor boeren en tuinders
- wijk- en dorpsverenigingen
Techniek, veiligheid en kosten
Onderzoek naar de haalbaarheid en capaciteit van de routes en aansluitlocaties. Daarbij kijken we naar:
- Hoe technisch ingewikkeld zijn de verschillende routes/locaties? Zijn er bijvoorbeeld ingewikkelde boringen nodig in bepaalde bodemsoorten?
- Wat zijn de kosten om de routes/locaties veilig te maken? Ligt er bijvoorbeeld nog een scheepswrak in de buurt, of een drukke vaarroute?
- Wat zijn de kosten voor de initiatiefnemers? Denk aan het inschatten van investeringskosten voor de aanleg van routes/locaties, en kosten voor onderhoud.
Economie en welvaart
We beoordelen het economische effect van de routes en locaties. Hierbij kijken we naar de brede welvaart. Dat betekent dat we kijken naar:
- de directe economische kosten (technisch economische kosten voor de initiatiefnemer)
- de maatschappelijke kosten (bijvoorbeeld verlies van leefgebied voor dieren)
- de opbrengsten voor de economie in de regio
Toekomstvastheid en tijd
Dat betekent dat we bij de routes en locaties zoveel mogelijk rekening houden met mogelijke toekomstige veranderingen en uitdagingen. Hierbij kijken we naar het effect op en van de hele route/verbinding.
Ja, de kabels op land komen onder de grond te liggen. Ook de kabel van het converterstation naar het hoogspanningsstation komt onder de grond te liggen.
De kabels en leidingen op zee en in de binnenwateren komen in de waterbodem te liggen. Door ze in te graven zijn de kabels beter beschermd tegen beschadigingen. En zo kunnen andere activiteiten plaatvinden in het water boven de kabels. Denk bijvoorbeeld aan scheepvaart en visserij.
Hoe diep komen de kabels te liggen?
De kabels in de Noordzee komen 1 tot 1,5 meter diep te liggen. De bodem van de Noordzee is altijd in beweging door stroming en activiteiten op zee. Daarom berekent TenneT vooraf hoe diep de kabels begraven moeten worden. Rijkswaterstaat neemt een standaard begraafdiepte en bodembedekking voor kabels op in de vergunning. De diepte hangt af van hoeveel de bodem op een bepaalde plek beweegt. Op deze manier is de kans kleiner dat de kabels later bloot komen te liggen.
De diepte van ondergrondse kabels op land kan verschillen. In het project IJmuiden Ver Alpha en Nederwiek I ligt de kabel op land 1,80 meter onder het maaiveld. Op sommige plekken kan dat 1,20 meter zijn.
Hoe diep komen de leidingen te liggen?
Een waterstofleiding heeft een diameter van maximaal 48 inch (ongeveer 1,22 meter). Waterstofleidingen moeten begraven worden, vooral bij kustkruisingen. Gasunie heeft hiervoor studies laten uitvoeren.
Daaruit blijkt dat grote leidingen van 36-48 inch sowieso begraven moeten worden om stabiel te blijven. Gasunie verwacht dat ook de kleinere leidingen van 16-36 inch begraven worden, om deuken en grote spanning op de leiding te voorkomen.
We verwachten dat duurzame waterstof een belangrijke rol gaat spelen in het Nederlandse energiesysteem. Een elektrolyser is een installatie die nodig is om waterstof te produceren. Dit kan op land gebeuren, maar ook op zee.
Waarom is het nodig om elektrolysers te plaatsen bij aansluitlocaties van windenergie van zee op land?
Uit het Programma Energie Hoofdstructuur blijkt dat het gunstig is om elektrolysers op land te plaatsen bij aansluitlocaties van windenergie van zee op het hoogspanningsnet. Op deze manier kunnen we de opgewekte elektriciteit van zee - wanneer het aanbod aan energie groter is dan de vraag - gelijk omzetten in waterstof. Hierdoor hoeft de elektriciteit niet vervoerd te worden via het hoogspanningsnet. Zo voorkomen we overbelasting van het elektriciteitsnet (netcongestie).
De elektrolysers op land helpen op deze manier bij een betere doorstroming op het elektriciteitsnet. Dat noemen we netbalancering. Hierdoor wordt het elektriciteitsnet betrouwbaarder en de noodzaak voor de aanleg van nieuwe hoogspanningsverbindingen kleiner. Daarnaast verwachten wij een grote rol voor waterstof bij de verduurzaming van de industrie, en het verkeer en vervoer.
Hoe groot is een elektrolyser?
Voor een elektrolyser van 1 gigawatt (GW) gaan we er in Programma VAWOZ van uit dat er een elektrolyser nodig is van maximaal 20 hectare. Dat is inclusief de ruimte die nodig is voor ontziltingsinstallaties, als er niet voldoende zoet water aanwezig is.
Wat doet een converterstation?
Het converterstation op land zet gelijkstroom om in wisselstroom en brengt het op de juiste spanning voor het hoogspanningsnet.
Omdat nieuwe windparken steeds verder op zee komen te liggen, is de elektriciteit langer onderweg voordat deze aan land komt. Om bij het vervoer van de elektriciteit zo min mogelijk stroom te verliezen, gebruiken we gelijkstroomkabels in plaats van wisselstroomkabels.
Op land gaat de gelijkstroom eerst naar een converterstation. Deze zet de stroom om in wisselstroom. De kabels hebben een spanning van 525 kilovolt (kV). Het converterstation zet dit om naar 380 kV. Dit is de spanning van het landelijk elektriciteitsnet waarop we de kabels aansluiten.
Hoe groot is een converterstation?
Het terrein van een converterstation heeft een oppervlakte van 5,5 hectare en het converterstation is ongeveer 25 meter hoog. Tijdens de bouw is er tijdelijk 2 hectare extra nodig voor een bouwterrein rond het converterstation.
Maakt een converterstation geluid?
In de gebruiksfase is het converterstation 24 uur per dag in gebruik. De converters, koelinstallaties, transformatoren en de ventilatoren maken geluid. Om het geluid zoveel mogelijk te beperken, komen de transformatoren en converters binnen in de gebouwen te staan.
Netbeheerder TenneT moet voldoen aan de wettelijke geluidnormen, en houdt rekening met andere geluidbronnen in de omgeving. Als dat nodig is, neemt TenneT maatregelen om geluidshinder verder te verminderen.
Programma VAWOZ doet onderzoek naar de meest kansrijke routes (en stationslocaties). Als het programma is afgerond en de projectprocedure start, dan onderzoeken we de meest kansrijke verbindingen in meer detail. Daarna geven we een vergunning af voor de routes, zodat ze aangelegd kunnen worden.
De kaarten met de routes vindt u op de regiopagina’s.
Is dan al duidelijk of de routes mijn grond raken?
In deze fase zoeken we nog niet op perceelniveau naar routes. Als de route uiteindelijk is aangewezen als een uit te werken route, werken we deze verder uit. Dit gebeurt in de volgende fase, de projectprocedure. Dan wordt duidelijk door welke percelen de kabel gaat lopen en welke effecten dit kan hebben.
Daarbij betrekken we belanghebbenden, zoals omwonenden en grondeigenaren, opnieuw intensief.
Wat gebeurt er na Programma VAWOZ? En wat betekent dit mogelijk voor u?
In het (ontwerp)programma staat welke verbindingen (routes en locaties) geschikt zijn als voorkeursalternatief. De minister van Klimaat en Groene Groei besluit – na vaststelling van het programma – voor welke voorkeursalternatieven een projectprocedure start. Dit zullen naar verwachting eerst elektrische verbindingen zijn. Dat betekent dat netbeheerder TenneT na het besluit van de minister aan de slag kan met de projectprocedures voor de gekozen elektrische verbindingen. TenneT werkt de routes en locaties verder uit.
Dit betekent dat er meer en gedetailleerder onderzoek gaat plaatsvinden en dat TenneT de kabelroutes op zee en op land optimaliseert.
Waar doet TenneT onderzoek naar?
- Op zee laat TenneT onderzoek doen naar onder meer de bodemgesteldheid en mogelijke onontplofte oorlogsresten in of op de bodem. Ook volgt er een archeologisch onderzoek om er zeker van te zijn dat bij de aanleg geen archeologische resten verloren gaan.
- Op land vindt veldonderzoek plaats naar planten en dieren, de grondwaterstand en de bodemopbouw.
In een milieueffectrapportage wordt de route en de locatie van het platform en converterstation meer in detail onderzocht op milieueffecten.
Tijdens deze fase stemt TenneT regelmatig en in detail af met grondeigenaren, omgevingspartijen en verantwoordelijke overheden en maakt afspraken over bijvoorbeeld de ligging van de route.
Wat gebeurt er na het onderzoek?
Met de resultaten van het onderzoek bepaalt TenneT:
- de precieze locaties voor het platform op zee en het converterstation op land;
- hoe de route van de kabel komt te lopen;
- waar de boringen precies moeten komen - en op welke diepte - om wegen, spoorlijnen en waterkeringen stabiel te kruisen;
- of er bij open ontgravingen voldoende ruimte is voor werkterreinen.
Daarna neemt de minister het projectbesluit en vraagt TenneT de vergunningen aan.
Als het programma is afgerond en de projectprocedure start, dan kijkt TenneT steeds preciezer naar mogelijke locaties of routes. Als de routes die we verder gaan uitwerken mogelijk via uw grond gaan lopen, dan informeren we u op z’n vroegst eind 2026.
Wanneer is echt duidelijk dat de aanleg van kabels mijn grond raakt?
Het is de bedoeling dat de minister eind 2026 een besluit neemt over de voorkeursroutes. Pas dan wordt duidelijk welke mogelijke aanlandlocaties en routes de voorkeur hebben om verder uitgewerkt te worden. Bij de uitwerking wordt pas echt duidelijk of uw grond geraakt wordt door de aanleg van kabels. Dat zal pas na 2026 zijn.
We proberen schade aan percelen zoveel mogelijk te beperken. Bijvoorbeeld door de randen van de perceelsgrenzen te volgen. Agrarisch gebruik moet, na aanleg van de verbinding, ongestoord kunnen doorgaan. De kabels en leidingen liggen diep genoeg in de grond om normale landbouwkundige bewerkingen uit te voeren, zoals ploegen en oogsten. TenneT sluit met de eigenaar altijd een Zakelijk Recht Overeenkomst af. Hierin worden alle afspraken vastgelegd.
Wat merk ik van de aanleg en bouw van de aanlanding van windenergie?
U ervaart mogelijk geluidsoverlast en hinder bij de aanleg van de kabels en leidingen, en de bouw van de converterstations. Dit komt onder meer door aan- en afvoer van materiaal, en boor- en graafmachines die nodig zijn voor de aanleg. Voor een open ontgraving is ruimte nodig en ook voor boorlocaties en het uitleggen van de leidingdelen zijn werkterreinen nodig. Het kan zijn dat u als grondeigenaar hierdoor tijdelijk overlast heeft. De eigenaar krijgt eventuele schade door TenneT en Gasunie vergoed.
Tijdens de bouw van een nieuw converterstation kunt u (geluids)overlast ervaren door bijvoorbeeld heiwerkzaamheden. Ook hier is sprake van aan- en afvoer van materialen en onderdelen, zoals zandtransporten. Hiervoor zullen er dus vrachtwagens heen en weer rijden. Er is een tijdelijk werkterrein van minimaal 2 hectare nodig bij het converterstation.
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei