Veelgestelde vragen MOOI: samenwerkingsverband
Hieronder vindt u de veelgestelde vragen over de MOOI en samenwerkingsverbanden.
Ja, dat mag. Maar alleen als deelnemer in een samenwerkingsverband met minimaal 3 ondernemingen, dat het project gaat uitvoeren. Deze 3 ondernemingen mogen niet met elkaar verbonden zijn in een groep. In dat geval is er dus nog een extra onderneming nodig buiten de verbonden bedrijven om aan minimaal drie ondernemingen te komen. Ook mag (mogen) de onderzoeksorganisatie(s) niet meer dan 50% van de totale subsidiabele projectkosten maken.
Ja, dat mag. Dat kan van toegevoegde waarde voor uw project zijn. Zie ook hoofdstuk 5.7 van de handleiding MOOI. Daarin leest u wat het gevolg is van bijdragen van andere bestuursorganen voor de MOOI-subsidie.
Artikel 4.2.44, 2de lid van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies geeft aan dat minimaal 3 ondernemingen moeten samenwerken. Ze mogen niet met elkaar in een groep zitten. In dat geval is er dus nog een extra onderneming nodig buiten de verbonden bedrijven. Aleen dan komt u aan minimaal 3 ondernemingen. En ze mogen bij overige projectactiviteiten, niet actief zijn in:
- de sector visserij en aquacultuur;
- de primaire productie van landbouwproducten; of
- de sector verwerking en afzet van landbouwproducten in de gevallen die staan omschreven in artikel 1, eerste lid, onder c, van de algemene de-minimisverordening.
Enkele vragen hierbij:
Klopt het dat een bedrijf op het gebied van verwerking van landbouwproducten geen subsidie voor de overige projectactiviteiten krijgt?
Ja, dat klopt.
Kan een project waarbij zo'n bedrijf meedoet geen subsidie voor overige projectactiviteiten krijgen of alleen zo'n bedrijf niet?
Alleen zo’n bedrijf krijgt geen subsidie voor de overige projectactiviteiten. Het project kan wél subsidie krijgen voor de overige projectactiviteiten.
Kan een project met een bedrijf op het gebied van verwerking van landbouwproducten wel subsidie voor Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) krijgen? En telt dit bedrijf dan wel mee als deelnemer?
Ja, een bedrijf dat actief is op het gebied van de verwerking van landbouwproducten kan wel O&O-subsidie krijgen. Dat wil zeggen: subsidie voor industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling. Dit bedrijf telt dan mee als deelnemer in het samenwerkingsverband.
De glastuinbouw is geen doelgroep voor de MOOI-missie B Gebouwde Omgeving. Een collectieve warmtevoorziening alleen bedoeld voor de glastuinbouw, valt er dus buiten.
Gaat het om het aardgasloos maken van een wijk, waarbij er bijvoorbeeld restwarmte vanuit de glastuinbouw wordt ingezet (een combinatie dus)? Dan kan dat wel.
In het samenwerkingsverband moeten partijen uit de waardeketen zitten die nodig zijn voor de uitvoering van het project. Hiermee bedoelen we bijvoorbeeld:
- de producent/ontwikkelaar
- leverancier
- (eind)gebruiker
Ook moet u de directe belanghebbenden betrekken bij de voorgestelde oplossingen. Zoals de probleemeigenaar en partijen voor (lokaal) draagvlak. De (eind)gebruiker van de uiteindelijke producten, processen en diensten moet u actief betrekken bij het innovatieproces.
De regeling is voor ondernemingen en onderzoeksorganisaties (de deelnemers in een consortium). Uw organisatie moet daarom in Nederland een KvK-nummer hebben.
Is uw organisatie (nog) geen onderneming? Dan kunt u geen subsidie krijgen. De subsidie heeft een tenderprocedure. We kunnen dit daarom niet achteraf herstellen of in orde maken.
- Ministerie van Klimaat en Groene Groei