Onderzoeken en ontwikkelen innovaties stalsystemen
Heeft u in 2020, 2021 of 2022 subsidie gekregen voor een project over een innovatief stalsysteem? Ontdek welke voorwaarden gelden en voor welke kosten u subsidie krijgt. Bekijk ook wat u verder nog regelt bij de uitvoering van uw project.
Over deze subsidie
Deze subsidie is ook bekend als de innovatiemodule van de regeling Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv). Er waren 3 aanvraagperiodes (openstellingen):
- 25 mei 2020 tot en met 15 juli 2020
- 24 februari 2021 tot en met 4 mei 2021
- 22 november 2021 tot en met 14 februari 2022
Projectfasen

Een innovatieproject bestaat uit 3 fasen:
- Fase 1: onderzoek en ontwikkeling
- Fase 2: emissiemetingen
- Fase 3: resterende productieve levensduur
Maximale subsidie per fase
Per projectfase gelden maximale subsidiebedragen:
Fase 1: onderzoek en ontwikkeling
Het maximale subsidiebedrag is € 750.000 voor bestaande stallen. In de 3e aanvraagperiode is dit maximaal € 1 miljoen.
Het maximale subsidiebedrag is € 1 miljoen voor nieuwe typen stalsystemen.
Fase 2: emissiemetingen
Het maximale subsidiebedrag voor de onderzoeksorganisatie is € 200.000 per veehouderijlocatie.
Fase 3: resterende productieve levensduur
Het maximale subsidiebedrag is € 350.000 per veehouderijlocatie. In de 3e aanvraagperiode vervalt dit maximum.
Het maximale subsidiebedrag voor een veehouderijbedrijf is € 500.000.
Voor welke kosten krijgt u subsidie?
U krijgt alleen subsidie voor kosten die u maakt tijdens de looptijd van uw innovatieproject. De kosten waarvoor u subsidie krijgt (subsidiabele kosten), per fase:
Fase 1: onderzoek en ontwikkeling
U krijgt subsidie voor afschrijving of kosten van:
- personeelskosten
- apparaten en uitrusting
- gebouwen en gronden
- contractonderzoek
- algemene kosten

Kosten inhuur
U kunt andere bedrijven inhuren. Bijvoorbeeld om de installatie van de technieken te onderzoeken en ontwikkelen, of voor onderzoek op technisch gebied. Nemen deze bedrijven deel aan het samenwerkingsverband? Dan vallen de uren die zij maken, onder personeelskosten.
Personeelskosten
U kunt voor het onderzoeken en ontwikkelen subsidie krijgen voor personeelskosten. Maar alleen als de onderzoeksorganisatie meehelpt om de maatregelen of technieken te onderzoeken en ontwikkelen. Ze kunnen bijvoorbeeld onderzoek doen naar de gevolgen van maatregelen voor vermindering van emissies, dierenwelzijn of brandveiligheid. Ook kan de organisatie met u meedenken over de onderzoeksvragen en uitvoering van het project.
Kosten waarvoor u geen subsidie krijgt
U krijgt geen subsidie voor:
- producten of diensten die niet helpen om de emissies te verminderen. Denk hierbij aan een bovenbouw, voerhekken en melkrobots.
- vergunnings- of proefstalaanvraag
Fase 2: emissiemetingen
Alleen de onderzoeksorganisatie krijgt subsidie voor:
- personeel
- apparaten en uitrusting
- gebouwen en gronden
- contractonderzoek
- algemene zaken
De onderzoeksorganisatie meet de emissievermindering door uw maatregelen. De organisatie voert de metingen uit volgens een vastgesteld protocol en publiceert de resultaten. Door het meten volgens vastgestelde protocollen zijn de verschillende innovatieve technieken te vergelijken. Meer informatie vindt u op Onderzoeksorganisatie.
Fase 3: resterende productieve levensduur
In deze fase krijgt de veehouder subsidie voor de afschrijving van kosten die deze gemaakt heeft in fase 1. De innovatie moet dan klaar zijn om te gebruiken op de veehouderijlocatie. U voert geen activiteiten meer uit.
Kosten dierenwelzijn en brandveiligheid
Heeft u subsidie gekregen tijdens de 3e aanvraagperiode? En maakt u kosten voor dierenwelzijn en brandveiligheid bovenop de kosten die u wettelijk al heeft? Dan vallen deze kosten onder deze subsidie.
Voorwaarden
-
U investeert in technieken, installaties, apparatuur, machines en uitrusting. Of u investeert in managementmaatregelen. Een combinatie hiervan is niet mogelijk.
-
De innovatie voldoet aan de wettelijke emissiegrenswaarden.
-
Het niveau van dierenwelzijn en brandveiligheid op een veehouderijlocatie mag door de innovatie niet verminderen.
-
De innovatie zorgt voor een brongerichte verduurzaming in de stal. Dus de innovatie richt zich op de bron van de broeikasgas- en stalemissies en verlaagt deze zoveel mogelijk.
-
U bent als veehouder de eindgebruiker van de innovatie.
-
U werkt samen met ten minste één onderzoeksorganisatie.
-
De onderzoeksorganisatie laat de meetrapporten op internet zien.
-
Houdt u vleeskalveren? Dan moet u uw vee minimaal 40% vast voer geven.
-
U scoort minimaal 14 punten bij de beoordelingscriteria. Als u melkveehouder bent, is dit minimaal 29 punten.
-
Uw innovatie vermindert de broeikasgas- en stalemissies minimaal met het percentage dat geldt voor uw sector. Kijk hiervoor in de tabellen hieronder.
Minimale vermindering broeikasgas- en stalemissies
Methaan | Ammoniak | Geur | Fijnstof/endotoxine | |
---|---|---|---|---|
Melkvee | 50%* | 50% | n.v.t. | n.v.t. |
Vleeskalveren | 50%* | 50% | 25% | n.v.t. |
Melkgeiten | 50%* | 25% | 25% | nog n.v.t. |
Varkens | 50% | 70% | 25% | 25% |
Dierlijke sector | Methaan | Ammoniak | Geur | Fijnstof/endotoxine |
---|---|---|---|---|
Varkens | n.v.t. | 10% | 10% | 10% |
Melkvee | 10%* | 20% | n.v.t. | n.v.t. |
-
U investeert in technieken, installaties, apparatuur, machines en uitrusting. Of u investeert in managementmaatregelen. Een combinatie hiervan is mogelijk.
-
U werkt samen met ten minste één onderzoeksorganisatie. Ook vraagt u de subsidie samen aan. De onderzoeksorganisatie publiceert het meetrapport. U mag daarnaast samenwerken met andere veehouders en ondernemers.
-
U bent als veehouder de eindgebruiker van de innovatie. Houdt u vleeskalveren? Dan moet u uw vee minimaal 40% vast voer geven.
-
Uw aanvraag scoort minimaal 14 punten bij de beoordeling. Als u melkveehouder bent, is dit minimaal 29 punten.
-
Als pluimveehouder houdt u de dieren in een grondhuisvestingssysteem.
Uw innovatie:
-
voldoet aan de wettelijke emissiegrenswaarden;
-
laat het niveau van dierenwelzijn en brandveiligheid op een veehouderijlocatie niet dalen;
-
zorgt voor een brongerichte verduurzaming van het stalsysteem. Dat betekent dat de innovatie zich richt op het verlagen van de broeikasgas- en stalemissies bij de bron. Dit zijn emissies van methaan, ammoniak, geur en fijnstof;
-
vermindert de broeikasgas- en stalemissies met minimaal het percentage dat geldt voor uw sector. Kijk hiervoor in de tabellen hieronder.
Minimale vermindering broeikasgas- en stalemissies van het stalsysteem
Methaan | Ammoniak | Geur | Fijnstof | |
---|---|---|---|---|
Melkvee | 50%* | 50% | n.v.t. | n.v.t. |
Vleeskalveren | 50%* | 50% | 25% | n.v.t. |
Melkgeiten** | 50%* | 25% | 25% | nog n.v.t. |
Varkens | 50% | 70% / 60%*** | 25% | 25% |
Leghennen en (groot)ouderdieren van leghennen | 10% | 50% | 25% | 40% |
Vleeskuikens | 10% | 50% | 25% | 50% |
(Groot)ouderdieren van vleeskuikens | 10% | 60% | 25% | 40% |
* We gaan ervan uit dat een kwart van de methaanemissie uit mest komt. De rest van de methaanemissie komt van het dier zelf. Dat betekent dat u met de innovatie minimaal 12,5% methaanemissie uit de stal vermindert.
** Dit percentage is voor het stalsysteem zonder de mestopslag.
*** Voor dragende zeugen geldt een percentage van 60%. Voor de andere categorieën 70%.
Methaan | Ammoniak | Geur | Fijnstof/endotoxine | |
---|---|---|---|---|
Varkens | n.v.t. | 10% | 10% | 10% |
Melkvee | 10%* | 20% | n.v.t. | n.v.t. |
* We gaan ervan uit dat een kwart van de methaanemissie uit mest komt. De rest van de methaanemissie komt van het dier zelf. Dat betekent dat u met de innovatie minimaal 2,5% methaanemissie uit de stal vermindert.
Referentiewaarden
We gebruiken referentiewaarden om de vermindering van de uitstoot te berekenen. Dit is de hoogte van de emissie, die zonder investeringen en managementmaatregelen uit het stalsysteem komt.
Methaan | Ammoniak | Geur | Fijnstof | |
---|---|---|---|---|
Melkvee |
CH4 per jaar per dierplaats; 186 kg |
Rav code A1.100 |
n.v.t. | n.v.t. |
Vleeskalveren |
CH4 per jaar per dierplaats; 62 kg |
Rav code A4.100 |
Rgv code A4 | n.v.t. |
Melkgeiten |
CH4 per jaar per dierplaats; 27 kg |
NH3 per jaar per dierplaats 3,4 kg |
Rgv-codes C1, C2 en C3 |
nog n.v.t. |
Varkens |
CH4 per jaar per dierplaats; Biggen: 1,8 kg |
Rav-codes D1.1.100 D1.2.100 D1.3.100 D1.3.101 D2.100 D3.100 |
Rgv-codes D1.1, D1.2, D1.3, D2 en D3 |
Codes fijnstoflijst D1.1.100, D1.2.100 D1.3.100, D1.3.101 |
Leghennen en (groot)ouderdieren van leghennen | CH4 peer jaar per dierplaats; 0,03 kg |
Rav-code E2.100 |
Rgv-code E2.100 |
Code fijnstoflijst E2.100 |
Vleeskuikens | CH4 per jaar per dierplaats; 0,004 kg |
Rav-code E5.100 |
Rgv-code E5.100 |
Code fijnstoflijst E5.100 |
(Groot)ouderdieren van vleeskuikens | CH4 per jaar per dierplaats; 0,07 kg |
Rav-code E4.100 |
Rgv-code E4.100 |
Code fijnstoflijst E4.100 |
-
U werkt samen met ten minste één onderzoeksorganisatie. De onderzoeksorganisatie publiceert het meetrapport. U mag daarnaast samenwerken met andere veehouders en ondernemers.
-
U bent als veehouder de eindgebruiker van de innovatie.
-
Houdt u vleeskalveren? Dan moet u uw vee minimaal 40% vast voer geven.
-
Uw aanvraag scoort minimaal 12 punten bij de beoordeling. Als u melkveehouder bent is dit minimaal 27 punten.
-
Pluimveehouders houden de dieren in een grondhuisvestingssysteem.
-
Onderzoekt u een nieuwe techniek? Dan mag u met maximaal 4 stalsystemen deelnemen.
Uw innovatie:
-
voldoet aan de wettelijke emissiegrenswaarden;
-
voldoet aan de eisen voor brandveiligheid van het Bouwbesluit [https://rijksoverheid.bouwbesluit.com/Inhoud/docs/wet/bb2012_nvt/6/6.5];
-
zorgt voor meer dierenwelzijn en brandveiligheid in de stallen;
-
zorgt voor minder emissies van methaan, ammoniak, geur en fijnstof in het stalsysteem;
-
vermindert de broeikasgas- en stalemissies met minimaal het percentage dat geldt voor uw sector. Kijk hiervoor in de tabellen hieronder.
Minimale vermindering broeikasgas- en stalemissies van het stalsysteem
Methaan | Ammoniak | Geur | Fijnstof | |
---|---|---|---|---|
Melkvee | 50%* | 50% | n.v.t. | n.v.t. |
Vleeskalveren | 50%* | 50% | 25% | n.v.t. |
Melkgeiten** | 50%* | 25% | 25% | nog n.v.t. |
Varkens | 50% | 70% / 60%*** | 25% | 25% |
Leghennen en (groot)ouderdieren van leghennen | 10% | 50% | 25% | 40% |
Vleeskuikens | 10% | 50% | 25% | 50% |
(groot)ouderdieren van vleeskuikens | 10% | 60% | 25% | 40% |
* De vermindering van methaan van 50% is voor emissies die vrijkomen uit mest. Daarvan komt 25% uit mest en 75% is enterisch. In totaal is een vermindering van 12,5 % op stalniveau nodig. Maatregelen mogen zowel enterisch methaan verminderen als methaan uit de mest.
** Dit percentage is voor het stalsysteem zonder de mestopslag.
*** Voor dragende zeugen geldt een percentage van 60%. Voor de andere categorieën 70%.
Methaan | Ammoniak | Geur | Fijnstof/endotoxine | |
---|---|---|---|---|
Varkens | n.v.t. | 10% | 10% | 10% |
Melkvee | 10%* | 20% | n.v.t. | n.v.t. |
* De vermindering van methaan van 10% is gebaseerd op enterisch methaan. Emissies van methaan zijn voor 75% enterisch. De andere 25% komt uit mest. In totaal is een vermindering van 7,5% op stalsysteemniveau nodig. Om dit te bereiken mag u maatregelen gebruiken die zowel enterisch methaan als methaan uit de mest verminderen.
Referentiewaarden
We gebruiken referentiewaarden om de vermindering van de uitstoot te berekenen. Dit is de hoogte van de emissie, die zonder investeringen en managementmaatregelen uit het stalsysteem komt.
Methaan | Ammoniak | Geur | Fijnstof | |
---|---|---|---|---|
Melkvee |
CH4 per jaar per dierplaats; 186 kg |
Rav code A1.100 |
n.v.t. | n.v.t. |
Vleeskalveren |
CH4 per jaar per dierplaats; 62 kg |
Rav code A4.100 |
Rgv code A4 | n.v.t. |
Melkgeiten |
CH4 per jaar per dierplaats; 27 kg |
NH3 per jaar per dierplaats 3,4 kg |
Rgv-codes C1, C2 en C3 |
nog n.v.t. |
Varkens |
CH4 per jaar per dierplaats; Biggen: 1,8 kg |
Rav-codes D1.1.100 D1.2.100 D1.3.100 D1.3.101 D2.100 D3.100 |
Rgv-codes D1.1, D1.2, D1.3, D2 en D3 |
Codes fijnstoflijst D1.1.100, D1.2.100 D1.3.100, D1.3.101 |
Leghennen en (groot)ouderdieren van leghennen | CH4 peer jaar per dierplaats; 0,03 kg |
Rav-code E2.100 |
Rgv-code E2.100 |
Code fijnstoflijst E2.100 |
Vleeskuikens | CH4 per jaar per dierplaats; 0,004 kg |
Rav-code E5.100 |
Rgv-code E5.100 |
Code fijnstoflijst E5.100 |
(Groot)ouderdieren van vleeskuikens | CH4 per jaar per dierplaats; 0,07 kg |
Rav-code E4.100 |
Rgv-code E4.100 |
Code fijnstoflijst E4.100 |
Na uw aanvraag
U heeft van ons een brief ontvangen met de beslissing dat u deze subsidie krijgt. Daarna gaat het zo verder:
Voorschotten
U krijgt de subsidie uitbetaald in voorschotten. Elke 3 maanden na de datum van de beslisbrief maken wij geld naar u over. In totaal krijgt u maximaal 90% van het subsidiebedrag als voorschot. U leest meer hierover op Voorschot tijdens uitvoering subsidieproject. Ook in uw beslisbrief leest u hierover.
Voortgang doorgeven
Tijdens uw innovatieproject geeft u elk jaar aan ons door hoe ver u ermee bent. Dit doet u in een voortgangsrapportage. Gaat u voldoende vooruit? Dan blijven de voorschotten hetzelfde.
Wijziging doorgeven
Verandert er iets in uw project? Geef dit op tijd aan ons door. Voor aanpassingen moet u vooraf om toestemming vragen. Zo voorkomt u dat u minder of geen subsidie krijgt.
Vaststelling aanvragen

Heeft u fase 1 en 2 van uw innovatieproject afgerond? Dan heeft u 13 weken de tijd om vaststelling van uw subsidie aan te vragen. De penvoerder vraagt de vaststelling aan. Wij bepalen na uw aanvraag uw definitieve subsidie.
Bij de beoordeling bekijken we onder andere of er sprake is van brongerichte verduurzaming op basis van de gemeten emissies. En daarnaast of er geen verslechtering is van dierenwelzijn en brandveiligheid. Deze beoordeling bepaalt of wij het subsidiebedrag in fase 3 uitbetalen.
Bij uw vaststellingsaanvraag stuurt u deze gegevens mee:
Eindverslag
Gebruik voor het eindverslag het format. U downloadt dat hieronder. In het eindverslag zet u in elk geval:
- een beschrijving van de resultaten per veehouderijlocatie. Noem hierin de gebruikte stalinstallaties en geef de berekening van de vermindering van broeikasgas- en stalemissies. Heeft u een managementmaatregel ontwikkeld? Noem dan de protocollen en voeg logboeken toe;
- de kosten per deelnemer. Laat zien hoe de totale kosten per deelnemer zijn opgebouwd. U gebruikt hiervoor het format kostenoverzicht voor projecten. Dat downloadt u hieronder;
- veranderingen in uitvoering of kosten. Beschrijf wat u anders heeft gedaan en waarom en wat het verschil is tussen het begrotingsplan en de werkelijk gemaakte kosten;
- de kennisverspreiding. Laat zien hoe de kennis uit het project is gedeeld. Geef ook de link naar webpagina’s als die zijn gemaakt;
- problemen en manier van oplossen. Omschrijf dit voor technische en organisatorische problemen;
- conclusies en aanbevelingen.
Meetrapport
U stuurt voor ieder stalsysteem een meetrapport mee van de onderzoeksorganisatie.
Vergunningen
U stuurt van elke deelnemer de vergunning mee waarin het nieuwe stalsysteem is opgenomen. Als u de milieueffectbeoordelingen heeft, stuurt u die ook mee.
Accountants- of controleverklaring
U stuurt een accountantsverklaring mee voor de deelnemers die meer dan € 125.000 subsidie ontvangen. Bent u veehouder? Dan gaat de verklaring over fase 1 en 3 van het innovatieproject.
Facturen en betaalwijzen
U stuurt facturen en betaalbewijzen mee voor iedere investering in fase 1. Vanaf de 2e aanvraagperiode (april 2021) hoeft dit alleen als u minder dan € 125.000 subsidie per aanvrager heeft gekregen.
Bewijs gebruik innovatie
U stuurt bewijs mee dat u de innovatie gebruikt. Dat kan een rapport of een verklaring van een keuring zijn. U kunt ook een foto meesturen.
Voor uw aanvraag logt u in met eHerkenning. U heeft minimaal niveau 2+ met machtiging RVO-diensten op niveau eH2+ nodig.
Na uw vaststellingsaanvraag
U kreeg al een voorschot. U krijgt de rest binnen 13 weken nadat wij uw vaststellingsaanvraag met bijlagen hebben ontvangen. Dit kan langer duren als uw aanvraag niet compleet is.
Vastleggen emissiefactor en erkenning innovatie
Vermindert u met uw innovatie de uitstoot van ammoniak, fijnstof of geur? Dan kunt u de emissiefactor of -factoren voor uw innovatieve stalsysteem laten vastleggen. Dit doet u met de Erkenning innovatief stalsysteem tegen fijnstofuitstoot of de Erkenning innovatief stalsysteem tegen ammoniakuitstoot.
Heeft u het vernieuwende huisvestingssysteem met de definitieve emissiefactor laten vastleggen? Dan krijgt u hiermee erkenning voor uw innovatie. Dat betekent dat u uw innovatie op de markt kunt brengen.
Deze projecten kregen subsidie
Bent u benieuwd welke innovatieve projecten worden ontwikkeld met deze subsidie? Bekijk het Projectenoverzicht.
Wetten en regels
U vindt de officiële wettekst van deze subsidieregeling in de Staatscourant:
U vindt de algemene regels van een subsidieaanvraag op Subsidiespelregels ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Veelgestelde vragen over innovatie stalsystemen
Ja, dat mag. De voorbereidingen voor de emissiemetingen mogen eerder beginnen, zoals een meetplan opstellen. De startdatum van fase 2 mag dus voor de einddatum van fase 1 liggen. Alleen mogen de emissiemetingen zelf pas gedaan worden als fase 1 (onderzoek en ontwikkeling) is afgerond.
Nee, bij nieuwbouw vallen niet alle bouwkosten onder de subsidie. U krijgt alleen subsidie voor investeringen in technieken die zorgen voor:
- brongerichte verduurzaming;
- beter dierenwelzijn;
- brandveiligheid.
Voorbeelden hiervan zijn een innovatieve vloer of een schuurvoorziening bij varkens. De subsidie geldt niet voor zonnepanelen en melkapparatuur. Deze investeringen zorgen niet voor brongerichte verduurzaming, beter dierenwelzijn en brandveiligheid.
Zorg ervoor dat u de maatregelen op structurele basis uitvoert. Dit doet u met een vooraf opgesteld protocol. Hierin staan de variabelen die gelden. Ook houdt u de resultaten van de managementmaatregel bij in een logboek. En u zorgt zo voor de vermindering van broeikasgas- en stalemissies. De vermindering laat u zien met de methode van directe emissiemonitoring of een vergelijkbare registratiemethode.
Ja. De kans is groot dat u voor het project activiteiten uitvoert waarvoor u een vergunning of ontheffing nodig heeft. Wij beoordelen uw aanvraag alleen op de subsidievoorwaarden. We beoordelen niet of u een vergunning of ontheffing nodig heeft.
- Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur