Gebruiksnormen mest: Bereken uw mestproductie
Houdt u dieren om ze te gebruiken of winst mee te maken? Dan berekent u elk jaar hoeveel stikstof en fosfaat deze dieren produceren. Dit is een onderdeel van de berekening van uw totale mestgebruik. Die berekening heeft u nodig om te controleren of u binnen uw gebruiksruimte blijft.
Waarom mestproductie berekenen
In de mest van uw dieren zit stikstof en fosfaat die meetelt bij uw mestgebruik. Daarom rekent u uit hoeveel mest uw dieren produceren. Dit doet u voor stikstof en fosfaat op dezelfde manier.
Welke informatie heeft u nodig
Bij het berekenen van de mestproductie van uw dieren heeft u verschillende gegevens nodig.
Welke tabellen heeft u nodig
U heeft verschillende tabellen nodig om de berekeningen te maken. Die vindt u op Tabellen mest.
Het verschilt per diersoort of diercategorie hoe u de mestproductie berekent. We maken namelijk verschil tussen graasdieren en staldieren. En bij de graasdieren is er verschil tussen melkkoeien en overige graasdieren. In Tabel 4 Diergebonden normen ziet u of uw dieren graasdieren of staldieren zijn.
- Voor melkkoeien gebruikt u Tabel 6 Stikstof en fosfaat per melkkoe.
- Voor overige graasdieren gebruikt u Tabel 4 Diergebonden normen.
- Voor staldieren berekent u de mestproductie met de stalbalans. Daarbij gebruikt u Tabel 5 Stikstof en fosfaat in dieren, Tabel 7 Stikstof en fosfaat in eieren en Tabel 8 Opbrengst en stikstof en fosfaat diervoer.

Welke dieren tellen mee
U rekent per diercategorie met het gemiddeld aantal dieren dat u in een kalenderjaar op uw bedrijf houdt.
Het gaat om dieren die u voor gebruiks- en/of winstdoeleinden houdt. Hobbydieren tellen niet mee voor uw gebruiksnorm stikstof uit dierlijke mest. Wel voor uw gebruiksnormen fosfaat en stikstof uit alle mest.
Heeft u dieren die u op grond van een ander laat grazen? Deze tellen niet mee voor uw eigen productie. Dit noemen we uitscharen.
Berekeningen verschillen per bedrijf
De berekeningen zijn niet voor elk bedrijf hetzelfde. Welke onderdelen u gebruikt, hangt af van uw soort bedrijf. Als u melkveehouder bent, dan maakt u een andere berekening dan wanneer u varkenshouder bent.
De mestproductie van uw melkkoeien
Heeft u melkvee? Dan bepaalt u eerst de gemiddelde melkproductie per koe en het ureumgehalte van de melk. Deze cijfers krijgt u van uw melkfabriek.
Daarna ziet u in Tabel 6 Stikstof en fosfaat per melkkoe hoeveel stikstof en fosfaat de dieren produceren. Deze getallen vermenigvuldigt u met het aantal melkkoeien dat u gemiddeld in een kalenderjaar houdt.
Bedrijfsspecifieke excretie melkvee (BEX)
In Tabel 6 Stikstof en fosfaat per melkkoe vindt u gemiddeldes voor de hoeveelheden stikstof en fosfaat. Dit noemen we ook wel forfaits. Misschien passen deze niet bij de situatie op uw bedrijf. Dan kunt u gegevens gebruiken waarmee u laat zien dat de uitstoot van uw melkkoeien anders is. De uitstoot noemen we ook wel excretie. Daarvoor gebruikt u de Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee (BEX). Meer over de voorwaarden leest u op Administratie met BEX.
De mestproductie van uw overige graasdieren
Voor de hoeveelheid stikstof en fosfaat die uw overige graasdieren produceren, gebruikt u Tabel 4 Diergebonden normen. Per soort vermenigvuldigt u het gemiddeld aantal dieren in het kalenderjaar met de forfaits. Hiermee weet u het aantal kilogrammen stikstof en fosfaat.
De mestproductie van uw staldieren
Om uit te rekenen hoeveel stikstof en fosfaat uw staldieren produceren, gebruikt u de stalbalans. Hieronder ziet u daarvan een voorbeeld. U vult in het schema bij alle categorieën de hoeveelheid stikstof en fosfaat in. In de laatste kolom ziet u of u het getal moet optellen bij of aftrekken van het totaal. Het getal dat u overhoudt, is de totale mestproductie van uw staldieren.
Tabel A: De mestproductie van uw staldieren
Stalbalans onderdeel | Gewicht stikstof | Gewicht fosfaat | + of - |
---|---|---|---|
Beginvoorraad aanwezige staldieren | + | ||
Beginvoorraad voer voor staldieren | + | ||
Beginvoorraad eieren staldieren | + | ||
Op bedrijf geproduceerd voer voor staldieren | + | ||
Aangevoerde staldieren | + | ||
Afgevoerde staldieren | - | ||
Afgevoerd voer voor staldieren | - | ||
Afgevoerde eieren van staldieren | - | ||
Stikstofcorrectie gasvormige verliezen | - | ||
Eindvoorraad aanwezige staldieren | - | ||
Eindvoorraad voer voor staldieren | - | ||
Eindvoorraad eieren van staldieren | - | ||
Totaal |

Aanwezige, aangevoerde en afgevoerde staldieren
Ook in uw dieren zelf zit stikstof en fosfaat. Met de aan- en afvoer van staldieren, voert u dus ook stikstof en fosfaat aan en af. U gebruikt Tabel 5 Stikstof en fosfaat in dieren om de hoeveelheid per dier of per kilo lichaamsgewicht te bepalen. Deze getallen vermenigvuldigt u per diercategorie met de aantallen dieren of kilogrammen levend gewicht. De totalen van de verschillende diercategorieën telt u bij elkaar op.
Voer
U berekent de hoeveelheid stikstof en fosfaat die u in een kalenderjaar aan uw dieren voert. Hierbij rekent u met uw begin- en eindvoorraad, de aan- en afvoer en de geproduceerde hoeveelheid.
De beginvoorraad stelt u vast op 1 januari, de eindvoorraad op 31 december. Tijdens het jaar houdt u bij hoeveel voer u aan- en afvoert en hoeveel u produceert.
Als uw staldieren mengvoer krijgen, gebruikt u de gegevens die op de verpakking of pakbon staan. Krijgen uw dieren ruwvoer? Dan gebruikt u Tabel 8 Opbrengst en stikstof en fosfaat diervoer. Hierin staan de forfaits voor stikstof en fosfaat. Er zijn forfaits voor de totale opbrengst per hectare en voor droge stof.
Eieren
U berekent hoeveel stikstof en fosfaat in uw eieren zit. Dit doet u door het totaal aantal eieren (in kilogrammen) te vermenigvuldigen met de forfaits uit Tabel 7 Stikstof en fosfaat in eieren.
Stikstofcorrectie gasvormige verliezen
In stallen gaat stikstof verloren via de lucht. Voor sommige diercategorieën mag u deze gasvormige verliezen in de stalbalans van het totaal aftrekken. Dit noemen we de stikstofcorrectie. U berekent deze door het gemiddeld aantal dieren per diercategorie te vermenigvuldigen met de stikstofcorrectie uit Tabel 4 Diergebonden normen.
Totale mestproductie van dieren op uw bedrijf
U kunt nu de totale mestproductie van de dieren op uw bedrijf berekenen. Dat doet u door de totalen van de melkkoeien, overige graasdieren en staldieren bij elkaar op te tellen. Voor het berekenen van het mestgebruik is het belangrijk om de hoeveelheden per mestsoort te weten. Voor het optellen kunt u een tabel maken zoals Tabel B hieronder.
Rijdt u de mest op uw eigen grond uit? Dan heeft u de uitkomsten van de berekening nodig bij het berekenen van uw mestgebruik.
Tabel B: Totale gewicht stikstof en fosfaat in mestsoorten van melkkoeien, overige graasdieren en staldieren
Gewicht stikstof | Gewicht fosfaat | |
---|---|---|
Drijfmest melkkoeien | ||
Vaste mest melkkoeien | ||
Drijfmest jongvee | ||
Vaste mest jongvee | ||
Vaste mest kippen | ||
Etc. | ||
Totaal |
Veelgestelde vragen
Wilt u meer weten? Wij hebben voor u de veelstelde vragen over mestproductie verzameld.
U berekent daarvoor het gemiddeld aantal graasdieren dat u in een kalenderjaar op uw bedrijf houdt. Voor rundvee telt u het aantal dieren elke dag. Aan het eind van het jaar telt u die aantallen bij elkaar op en deelt u het totaal door 365. Voor andere diercategorieën telt u uw dieren elke eerste dag van de maand. Aan het eind van het jaar telt u die aantallen bij elkaar op en deelt u het totaal door 12. Ingeschaarde graasdieren telt u mee, uitgeschaarde niet.
U vindt een overzicht in het document Overzicht staldieren, rundvee en overige graasdieren.
U berekent dit zo: gemiddeld aantal dieren per diercategorie x stikstofcorrectie (deze vindt u in tabel 4 Diergebonden normen). Is er in uw stal een luchtwasser die de gasvormige verliezen opvangt? En voert u het spuiwater van de luchtwasser apart af? Reken dan met de norm die bij uw stalsysteem hoort (regulier of emissiearm).
U berekent eerst hoeveel graasdieren u gemiddeld in een kalenderjaar op uw bedrijf houdt. Voor vleeskalveren, varkens, kippen en kalkoenen telt u het aantal dieren elke dag. Aan het eind van het jaar telt u deze aantallen bij elkaar op en deelt u het totaal door 365.
Voor andere diercategorieën telt u uw dieren elke eerste dag van de maand. Aan het eind van het jaar telt u die aantallen bij elkaar op en deelt u het totaal door 12.