Development of an E-truck Prototype for Optimized Solutions In Transport - DEPOSIT (2019)

Laatst gecontroleerd op:
25 januari 2024
Gepubliceerd op:
21 juli 2020

In een voorgaand succesvol DKTI-project is een design ontwikkeld voor een nieuw elektrisch voertuig voor stadsdistributie van retailgoederen. Dit voorstel betreft de ontwikkel- en prototypefasen van een dergelijke nieuwe eTruck binnen een tot op heden nog niet ingevuld nichesegment voor de transportsector. Picnic, VDL Steelweld en TNO hebben samengewerkt aan de ontwikkeling van de nieuwe eTruck.

Doel

Doel van dit project was:
- Het ontwikkelen en bouwen van een rijdend prototype eTruck.
- Het testen en valideren van een eerste kleine serie in een logistieke stadsoperatie.


Daarbij zijn de beoogde resultaten als volgt gedefinieerd:
1. Geoptimaliseerde 3D-modellen voor subassemblages van de prototype eTruck.
2. Gebouwd en getest eerste prototype eTruck in een dagelijkse operationele logistieke praktijk.
3. Businesscase voor productie.

Korte omschrijving van de activiteiten

Deelnemers
Naam deelnemer Type organisatie Rol in project
Picnic Technology B.V. Groot bedrijf - Penvoerder
- Launching customer
- Cabin & box design
- Proeftuin operational pilot investments and validations
- Business validations
VDL Steelweld B.V. Groot bedrijf - Vehicle platform engineering
- Prototype subassemblies
- Pilot series assembly
- Business validations
TNO Automotive Onderzoeksorganisatie - Component simulations, prototype testing and vehicle validations
- Dissemination

De drie partijen hebben gezamenlijk opgetrokken in de ontwikkeling van een eTruck en aanverwante systemen. In de aanpak is op voorhand gekozen om het werk in een aantal werkpakketten te verdelen, die verschillende onderwerpen hadden, en daarmee ook verschillende eigenaren.
VDL was verantwoordelijk voor de daadwerkelijke engineering van het voertuig, TNO heeft het merendeel van de ontwerpsimulaties op zich genomen, en Picnic de ontwikkeling van cargo body en logistieke systemen, om het optimaal in de operatie te laten landen.
Gedurende het traject is gekozen voor een iteratieve werkwijze. Vanuit het voorgaande DKTI-traject ‘DUELL’ was een set aan requirements opgesteld, alsmede een eerste check op de haalbaarheid en budget. Op basis van de lessen uit DUELL is verder ontwikkeld aan het voertuig.
In de aanpak van VDL zijn zogeheten ‘Toll-gates’ gebruikt, om voortgang te bewaken binnen de onzekerheid van een experimentele ontwikkeling. Deze aanpak heeft de verschillende partijen de ruimte gegeven om gedurende het project houvast te hebben, terwijl er met elke stap meer duidelijkheid geschept werd over het eindproduct.

Resultaten en doelstellingen

De voornaamste conclusie is dat het binnen de huidige Europese regelgeving niet mogelijk is gebleken om een klein, elektrisch last-mile voertuig te ontwikkelen. Met regelgeving die steeds verder wordt aangescherpt is het dan ook zeer de vraag of dit op een later moment mogelijk wel nog zou kunnen.
Voorheen waren er grofweg drie categorieën waarin bestelbussen vielen;
- N1; volledige set aan requirements, o.a. airbags, ABS, ESC. Bestelbussen van grote OEMs vallen in de regel in deze categorie gegeven de grote schaal.
- N1 Small Series; beperkte set aan requirements zolang het volume beperkt is. Huidige voertuigen van Picnic vallen in deze categorie.
- L7e; zeer beperkte set aan requirements, mits voertuig lichter is dan 1,000kg en korter dan 3.7m.


Strengere regelgeving heeft de business case voor een N1 Small Series praktisch gezien de nek omgedraaid. Nieuwe voertuigen in deze categorie zullen o.a. airbags, ABS en ESC moeten hebben. Aangezien de volumebeperkingen blijven gelden – in feite strenger worden – wegen de ontwikkelkosten niet langer op tegen het voordeel van eigen ontwikkeling.
Het gevolg is dat er niet alleen voor spelers zoals Picnic, maar voor last-mile partijen in brede zin een steeds nauwere set aan voertuigen beschikbaar is. Hoewel de OEMs zullen blijven in de N1 categorie, hebben deze voertuigen altijd een grotere footprint dan de N1 Small Series voertuigen nu vaak hebben.
De implicatie is dat in de vaak toch al drukke stadscentra last mile spelers noodgedwongen zullen kiezen voor voertuigen die aanzienlijke groter zijn dan strikt noodzakelijk, wat verdergaande congestie tot gevolg zal hebben.

 

Aanbevelingen

De meeste concrete aanbeveling is om aan te sturen op regelgeving die de ontwikkeling van last-mile voertuigen blijft accommoderen. Deze regelgeving wordt op Europees niveau vastgesteld, maar is onderhevig aan consultatie bij de landen. De Nederlandse overheid kan hier dus ook een belangrijke rol in spelen om deze regelgeving te beïnvloeden.
Concreet kan een uitzondering voor last-mile stadslogistiek worden toegevoegd. Veel van de vereiste systemen zijn relevant bij hogere voertuigsnelheden, die in de stad niet van toepassing zijn. Door voertuigen die bijvoorbeeld een topsnelheid van minder dan 80km/h vrij te stellen van (een deel van) de nieuwe vereisten, zou een project als deze wellicht toch doorgang kunnen vinden.

Bent u tevreden over deze pagina?