FC1 - Pas een frequentieregeling toe op machines
Machines die worden aangedreven met een elektromotor zijn vaak qua vermogen iets groter dan de gevraagde capaciteit. Dit geldt zowel voor de machine als de elektromotor. Ze draaien daarom meestal niet op vol vermogen maar op deellast.
Met een frequentieregelaar wordt de wisselspanningsfrequentie naar de motor (en daarmee het toerental van de motor) elektronisch gestuurd. Zo wordt het opgenomen vermogen van de motor afgestemd op de achterliggende machine. Dit voorkomt dat energie onnodig wordt toegevoerd.
Om de elektromotor op het optimale toerental en vermogen te laten draaien wordt een regelkring gecreëerd met een PID-regelaar die een procesparameter naar het gewenste setpoint regelt. Hiervoor moet de te regelen procesparameter gemeten worden met een opnemer die op de frequentieregelaar is aangesloten. Het regelbereik van de frequentieregelaar ligt ongeveer tussen de 30% en 150% (15 Hz t/m 75 Hz) van het nominale toerental van de elektromotor.
Huidige situatie
Er is een machine aanwezig met een aandrijving via elektromotor met een elektrisch vermogen van ten minste 8 kW. De efficiëntieklasse van de elektromotor is ten minste IE2.
Herkenning
De frequentieregeling kan direct op de elektromotor zitten, in de schakelkast of nabij de elektromotor. In de meeste gevallen is de frequentie op een scherm op de frequentieregelaar af te lezen, bijvoorbeeld als percentage of het daadwerkelijke toerental (rpm).
Uitvoering
Om het vermogen van een elektromotor op de machine nuttig te regelen wordt een regelkring gecreëerd. Deze bestaat uit de frequentieregelaar en een meting waarop geregeld kan worden.
Afhankelijk van de toepassing wordt een specifieke meting gebruikt, bijvoorbeeld de gevraagde capaciteit of de belasting van de machine.
Deze meting kan al aanwezig zijn in de machine. Is dit niet het geval, dan moet voor de uitvoering van deze maatregel een opnemer geplaatst worden. De meting wordt aangesloten op de frequentieregelaar en de regelsoftware in de frequentieregelaar zorgt ervoor dat de elektromotor in de machine zo effectief mogelijk werkt.
Economische randvoorwaarde
- Zelfstandig moment: Bij meer dan 1.300 draaiuren per jaar.
- Natuurlijk moment: Bij meer dan 800 draaiuren per jaar.
Technische randvoorwaarde
- Er is voldoende ruimte in de regelkast om de frequentieregelaar te kunnen plaatsen, óf de motor is goed toegankelijk, waardoor de frequentieregelaar nabij de elektromotor kan worden geplaatst.
- De functionaliteit van de machine moet een variabel of verlaagd toerental toestaan.
Direct uitvoerbaar (zelfstandig moment)
Ja
Alternatieve maatregel
In plaats van een frequentieregelaar kan met een contactloze magneetkoppeling (Non-Contact Drive) de pomp optimaal ingesteld worden. Met een frequentieregelaar wordt het toerental van de motor elektronisch ingesteld.
Een contactloze magneetkoppeling is een mechanische toerentalregelaar in tegenstelling tot een elektronische regelaar. Een contactloze magneetkoppeling wordt geplaatst op de positie van de bestaande vaste koppeling tussen de motor en de pomp. Het toerental van de pomp wordt ingesteld door de afstand in de koppeling (de luchtspleet) te variëren. Op deze wijze wordt het koppel en het toerental van de pomp gereduceerd en zo wordt overbodig hoog energieverbruik bespaard.
Met een magneetkoppeling wordt de pomp aangedreven zonder fysiek contact met de motor. De installatie wordt ongevoelig voor misuitlijning. Het leidt tot minder trillingen, minder slijtage, minder onderhoud (lagers en keerringen) en een langere levensduur van de installatie.
Een contactloze magneetkoppeling is een vervanging van de bestaande vaste koppeling. Het is mogelijk als retrofit (in een bestaande situatie) of toepasbaar bij een natuurlijk vervangingsmoment. Deze techniek is beschikbaar vanaf een vermogen van 8 kW en geschikt in ATEX omgevingen.