FC3 - Pas een frequentieregeling toe op compressoren van onder andere de koel-, vries- en persluchtinstallaties
Compressoren die worden aangedreven met een elektromotor zijn vaak qua vermogen gedimensioneerd op de maximaal gevraagde capaciteit. Dit geldt zowel voor de compressor als voor de elektromotor.
Compressoren draaien meestal niet op vol vermogen.Met een frequentieregelaar wordt het opgenomen vermogen van de motor afgestemd op de gevraagde capaciteit. Zo voorkomt u dat energie onnodig wordt toegevoerd en dat de compressor vaker start en stopt dan nodig is, waardoor die compressor efficiënter werkt.
Om ervoor te zorgen dat de elektromotor steeds op het optimale toerental en vermogen werkt, wordt een regelkring gecreëerd met een PID-regelaar die een procesparameter naar het gewenste setpoint regelt. Hiervoor moet de te regelen procesparameter gemeten worden met een opnemer welke op de frequentieregelaar aangesloten is. Het regelbereik van de frequentieregelaar ligt ongeveer tussen de 30% en 150% (15 Hz t/m 75 Hz) van het nominale toerental van de elektromotor.
Huidige situatie
Er is een compressor zonder frequentieregeling aanwezig, aangedreven door een elektromotor met een elektrisch vermogen van ten minste 8 kW. De efficiëntieklasse van de elektromotor is ten minste IE2.
Herkenning
De frequentieregeling kan op de elektromotor zitten, in de schakelkast of nabij de elektromotor. In de meeste gevallen is de huidige frequentie op een scherm op de frequentieregelaar af te lezen.
Uitvoering
Om het vermogen van een elektromotor op een compressor nuttig te regelen wordt een regelkring gecreëerd. Deze bestaat uit de frequentieregelaar en een meting waarop geregeld kan worden.
Afhankelijk van de toepassing wordt een specifieke meting gebruikt, bijvoorbeeld een temperatuur- of drukmeting.
Deze meting kan al aanwezig zijn in het proces. Is dit niet het geval, dan moet voor de uitvoering van deze maatregel de meting geplaatst worden. Compressoren met een ingebouwde frequentieregelaar zijn vaak al voorzien van ingebouwde metingen waardoor het plaatsen of aansluiten van een aanvullende meting niet nodig is.
De meting wordt aangesloten op de frequentieregelaar. Op basis van deze meting zorgt de regelsoftware in de frequentieregelaar ervoor dat de compressor zo effectief mogelijk werkt.
Economische randvoorwaarde
- Zelfstandig moment: Bij meer dan 1.300 draaiuren per jaar.
- Natuurlijk moment: Bij meer dan 1.000 draaiuren per jaar.
Technische randvoorwaarde
Er is voldoende ruimte in de regelkast om de frequentieregelaar te kunnen plaatsen, óf de frequentieregelaar kan nabij de elektromotor worden geplaatst.
Direct uitvoerbaar (zelfstandig moment)
Ja
Alternatieve maatregel
In plaats van een frequentieregelaar kan met een contactloze magneetkoppeling (Non-Contact Drive) de pomp optimaal ingesteld worden. Met een frequentieregelaar wordt het toerental van de motor elektronisch ingesteld.
Een contactloze magneetkoppeling is een mechanische toerentalregelaar in tegenstelling tot een elektronische regelaar. Een contactloze magneetkoppeling wordt geplaatst op de positie van de bestaande vaste koppeling tussen de motor en de pomp. Het toerental van de pomp wordt ingesteld door de afstand in de koppeling (de luchtspleet) te variëren. Op deze wijze wordt het koppel en het toerental van de pomp gereduceerd en zo wordt overbodig hoog energieverbruik bespaard.
Met een magneetkoppeling wordt de pomp aangedreven zonder fysiek contact met de motor. De installatie wordt ongevoelig voor misuitlijning. Het leidt tot minder trillingen, minder slijtage, minder onderhoud (lagers en keerringen) en een langere levensduur van de installatie.
Een contactloze magneetkoppeling is een vervanging van de bestaande vaste koppeling. Het is mogelijk als retrofit (in een bestaande situatie) of toepasbaar bij een natuurlijk vervangingsmoment. Deze techniek is beschikbaar vanaf een vermogen van 8 kW en geschikt in ATEX omgevingen.