Afrikaanse dwergmuis
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Muridae |
---|---|
Subfamilie | Murinae |
Genus | Mus (Nannomys) |
Soort | Mus minutoides (Sub-Sahara / Zuid-Afrikaanse dwergmuis) Mus musculoides (West-Afrikaanse dwergmuis) Mus baoulei (Baoule muis) Mus haussa (hausa (dwerg)muis) Mus bufo (padmuis / rwenzori muis) Mus indutus (woestijndwergmuis) Mus mahomet (Mahomet muis) Mus mattheyi (Matthey’s muis) Mus orangiae (Vrije Staat dwergmuis / oranjemuis) Mus oubanguii (Ubangui muis) Mus setulosus (Peters’s muis) Mus tenellus (delicate muis) |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 3-12 g |
Dieet | Omnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 2 jaar |
IUCN-status | "Least concern" |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse D
Bij de Afrikaanse dwergmuis zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de Afrikaanse dwergmuis in risicoklasse D.
Samenvatting beoordeling van de Afrikaanse dwergmuis
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij de Afrikaanse dwergmuis zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen het rabiësvirus en Yersinia pestis aangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soort Mus musculus zijn de zeer hoog-risico zoönotische pathogenen Dobrava-Belgrade virus en Leptospira interrogans aangetoond en zijn de hoog risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii, Francisella tularensis en het Seoul virus aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. | |
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | De Afrikaanse dwergmuis is aangepast aan een tropisch en subtropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | X |
|
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij de Afrikaanse dwergmuis zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen rabiësvirus (Olayemi et al., 2018; Yadouleton et al., 2019) en Yersinia pestis (Dubyanskiy & Yeszhanov, 2016; Makundi et al., 2008) aangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soort Mus musculus zijn de zeer hoog-risico zoönotische pathogenen Dobrava-Belgrade virus (Weidmann et al., 2005) en Leptospira interrogans (Izquierdo-Rodriguez et al., 2020; Jacoby et al., 2002) aangetoond en zijn de hoog risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii (Yadav et al., 1979), Francisella tularensis (Dobay et al., 2015) en het Seoul virus (McCaughey et al., 1996) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van Afrikaanse dwergmuizen is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De Afrikaanse dwergmuis is een omnivoor (Monadjem, 1997). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | De Afrikaanse dwergmuis heeft geen hypsodonte gebitselementen (Losco, 1995; Miller & Fowler, 2015; Perrin & Curtis, 1980). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V3 | De Afrikaanse dwergmuis foerageert per nacht 1 à 2 uur en doet aan larderhoarden (Hoole et al., 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V4 | Het dieet van Afrikaanse dwergmuizen bestaat uit zaden, groene planten en insecten (Denys et al., 2017; Stuart & Stuart, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Afrikaanse dwergmuizen leggen gemiddeld 26 meter per nacht af (Long et al., 2012). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | X | Afrikaanse dwergmuizen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen (Denys et al., 2017; Stuart & Stuart, 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over een sterke, blindelingse vluchtreactie, maar het bestaan hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht gezien Afrikaanse dwergmuizen een hol gebruiken (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | X | Afrikaanse dwergmuizen gebruiken zelf gegraven holen (Denys et al., 2017; Stuart & Stuart, 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R5 | Voor Afrikaanse dwergmuizen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Afrikaanse dwergmuizen leven in een tropisch en subtropisch klimaat (Denys et al., 2017; Schultz, 2005). De gemiddelde temperatuur in een subtropisch klimaat ligt in de koudste maanden normaal gesproken niet onder de 5 °C. De absolute minimumtemperatuur in de winter kan gedurende korte periodes sterk afnemen tot onder het vriespunt. De gemiddelde maandelijkse temperatuur ligt in de warmste maanden boven de 18 °C, maar komt zelden boven de 20 °C uit. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is maximaal 800-900 mm (Schultz, 2005). De Afrikaanse dwergmuis verliest veel warmte bij te lage omgevingstemperaturen (Downs & Perrin, 1996). De Afrikaanse dwergmuis is aangepast aan een tropisch en subtropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat Afrikaanse dwergmuizen nachtdieren zijn en gebruik maken van een hol (Denys et al., 2017; Hoole et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Afrikaanse dwergmuizen zijn jaarrond actief (Monadjem, 1999). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Denys, C., Taylor, P., Burgin, C., Aplin, K., Fabre, P.-H., Haslauer, R., . . . Menzies, J. (2017). Family MURIDAE (TRUE MICE AND RATS, GERBILS AND RELATIVES). In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 7. Rodents II (pp. 536-886). Barcelona: Lynx Edicions.
Dobay, A., Pilo, P., Lindholm, A., Origgi, F., Bagheri, H. & König, B. (2015). Dynamics of a Tularemia Outbreak in a Closely Monitored Free-Roaming Population of Wild House Mice. PLoS ONE. 10(11). e0141103.
Downs, C. & Perrin, M. (1996). The thermal biology of southern Africa's smallest rodent, Mus minutoides. South African Journal of Science. 92. 282-285.
Dubyanskiy, V. & Yeszhanov, A. (2016). Ecology of Yersinia pestis and the epidemiology of plague. Advances in Experimental Medicine and Biology. 918. 101-170.
Ginot, S., Claude, J., Perez, J. & Veyrunes, F. (2017). Sex reversal induces size and performance differences among females of the African pygmy mouse, Mus minutoides. 220. 1947-1951.
Hoole, C., Czenze, Z., Bennett, N. & McKechnie, A. (2018). Thermal physiology of three sympatric small mammals from southern Africa. Journal of Zoology. 307(1) 28-35.
Hoole, C., McKechnie, A., Parker, D. & Bennett, N. (2017). The endogenous activity patterns of Africa's smallest terrestrial mammal, the pygmy mouse (Mus minutoides). Canadian Journal of Zoology. 95. 745-752.
Izquierdo-Rodriguez, E., Fernandez-Alvarez, A., Martin-Carrillo, N., Marchand, B., Feliu, C., Miquel, J., Foronda, P. & Quilichini, Y. (2020). Pathogenic Leptospira species in rodents from Corsica (France). PLoS ONE. 15(6). 1-8.
Jacoby, R., Fox, J. & Davisson, M. (2002). Biology and Diseases of Mice. In J. G. Fox, L. C. Anderson, G. M. Otto, K. R. Pritchett-Corning & M. T. Whary, Laboratory Animal Medicine (pp. 35-120). Amsterdam: Elsevier.
Long, A. K., Bailey, K., Greene, D. U., Tye, C., Parr, C., Lepage, H. K., Gielow, K. H., Monadjem, A. & McCleery, R. A. (2012). Multi-scale habitat selection of Mus minutoides in the Lowveld of Swaziland. African Journal of Ecology. 51(3) 493-500.
Losco, P. (1995). Dental dysplasia in rats and mice. Toxicologic Pathology. 23. 677-689.
Makundi, R., Massawe, A., Mulungu, L., Katakweba, A., Mbise, T. & Mgode, G. (2008). Potential mammalian reservoirs in a bubonic plague outbreak focus in Mbulu District, northern Tanzania in 2007. Mammalia. 72. 253-257.
McCaughey, C., Montgomery, W., Twomey, N., Addley, M., O'neill, H. & Coyle, P. (1996). Evidence of hantavirus in wild rodents in Northern Ireland. Epidemiology and Infection. 117. 361-365.
Miller, R. & Fowler, M. (2015). Chapter 42, Rodentia. In R. Miller & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8. Amsterdam: Elsevier Health Sciences.
Monadjem, A. (1997). Stomach contents of 19 species of small mammals from swaziland. South African Journal of Zoology. 32(1). 23-26.
Monadjem, A. (1999). Population dynamics of Mus minutoides and Steatomys pratensis in a subtropical grassland in Swaziland. Afr J Ecol. 37. 202-210.
Nel, J. (1975). Aspects of the social ethology of some Kalahari rodents. Z Tierpsychol. 37. 322-331.
Olayemi, A., Oyeyiola, A., Obadare, A., Igbokwe, J., Adesina, A., Onwe, F., Ukwaja, K. N., Ajayi, N. A., Rieger, T., Günther, S. & Fichet-Calvet, E. (2018). Widespread arenavirus occurrence and seroprevalence in small mammals, Nigeria. Parasites & Vectors. 11(416). 1-9.
Perrin, M. & Curtis, B. (1980). Comparative morphology of the digestive system of 19 species of Southern African myomorph rodents in relation to diet and evolution. South African Journal of Zoology. 15(1). 22-33.
Sales, G. D. (1972). Ultrasound and aggressive behaviour in rats and other small mammals. Anim Behav. 20. 88-100.
Saunders, P., Perez, J., Rahmoun, M., Ronce, O., Crochet, P. &
Veyrunes, F. (2014). XY females do better than the XX in the African pygmy mouse, Mus minutoides. Evolution. 68. 2119-2127.Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.
Stuart, C. & Stuart, M. (2015). Stuarts' Field Guide to Mammals of Southern Africa. Including Angola, Zambia & Malawi. Cape Town: Struik Publishers.
Weidmann, M., Schmidt, P., Vackova, M., Krivanec, K., Munclinger, P. & Hufert, F. (2005). Identification of Genetic Evidence for Dobrava Virus Spillover in Rodents by Nested Reverse Transcription (RT)-PCR and TaqMan RT-PCR. Journal of Clinical Microbiology. 43(2). 808-812.
Willian, K. & Meester, J. (1978). Breeding Biology and Postnatal Development of the African Dwarf Mouse. Acta Theriologica. 23(3). 55-73.
Wilson, D. & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/
Yadav, M., Rarotra, J. & Sethi, M. (1979). The Occurrence of Coxiellosis among Rodents and Shrews in the Tarai Area of Uttar Pradesh. Journal of Wildlife Diseases. 15(1). 11-14.
Yadouleton, A., Agolinou, A., Kourouma, F., Saizonou, R., Pahlmann, M., Bedié, S., Bankolé, H., Becker-Ziaja, B., Gbaguidi, F., Thielebein, A., Magassouba, N., Duraffour, S., Baptiste, J., Günther, S. & Fichet-Calvet, E. (2019). Lassa Virus in Pygmy Mice, Benin, 2016-2017. Emerging Infectious Diseases. 25(10). 1977-1979.