Algazel

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Gilbert, 2016; Groves et al., 2011)
Familie Bovidae
Subfamilie Antilopinae
Genus Oryx
Soort Oryx dammah
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 159-175 cm
  • Staart: 37-44 cm
  • Schofthoogte: 102-125 cm (m)
Gewicht 180-200 kg (m)
Dieet Herbivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Oorspronkelijk kwamen algazellen voor op de noordelijke en zuidelijke randen van de Sahara. Geherintroduceerd in Tunesië, Marokko, Senegal en Tsjaad.
  • Habitat: Woestijn.
Levensverwachting c. 20 jaar wild, 30 jaar gevangenschap
IUCN-status “Extinct in the Wild”
CITES Bijlage A

Risicoklasse F

Algazellen zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt de algazel onder risicoklasse F.

Samenvatting beoordeling van de algazel

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij algazellen zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Mycobacterium tuberculosis complex, Rift Valley fever virus en Brucella spp. aangetoond. Bij meerdere sympatrische en aanverwante soorten binnen het genus (Oryx) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii en Chlamydia abortus aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicocategorie.
Letselschade XF Bij algazellen is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de algazel direct onder risicoklasse F valt.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X
  • De algazel heeft hypsodonte gebitselementen.
  • Algazellen moeten dagelijks frequent foerageren.
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Algazellen gebruiken een beschutte verstopplaats.
  • Algazellen hebben een sterke vluchtreactie.
  • Algazellen gebruiken zelf-gegraven kuilen.
Thermoregulatie X De algazel is aangepast aan een steppe- en woestijnklimaat.
Sociaal gedrag X Algazellen hebben een dominantiehiërarchie met lineaire en despotische kenmerken.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij algazellen zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Mycobacterium tuberculosis complex (van Ingen et al., 2012; Michel et al., 2013), Rift Valley fever virus (Olive et al., 2012) en Brucella spp. (Chaber et al., 2014; Greth et al., 1992; Ostrowski et al., 2002; Paling et al., 1988) aangetoond. Bij meerdere sympatrische en aanverwante soorten binnen het genus (Oryx) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii (Greth et al., 1992) en Chlamydia abortus(Berri et al., 2004; Greth et al., 1992) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicocategorie.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2 XF

De algazel weegt 180-200 kg en beide geslachten beschikken over een paar zeer lange, speerachtige hoorns van 82-150 cm lang, die ze als wapen gebruiken. De mannetjes gebruiken de hoorns als wapen tijdens de bronst en tijdens onderlinge gevechten kunnen ernstige verwondingen veroorzaakt worden. Mannetjes kunnen ook agressief op andere soorten reageren en zijn bijvoorbeeld in staat addaxen (Addax nasomaculatus) te doden. Algazellen zijn wilde dieren en het hanteren van algazellen vereist ervaring en deskundigheid van de houder (Groves et al., 2011; Wolfe, 2015).

Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van algazellen kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor de algazel direct onder risicoklasse F valt.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   De algazel is een mixed-feeder, die voornamelijk graast (Groves et al., 2011; Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V2 X De algazel heeft hypsodonte kiezen (Damuth & Janis, 2011; Ghassemi-Khademi & Madjdzadeh, 2019; Kaiser et al., 2013). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V3 X Algazellen spenderen het grootste gedeelte van de tijd aan foerageren, wat voornamelijk ’s nachts en in de vroege ochtend plaatsvindt omdat het dan koeler is. Tijdens het heetst van de dag zoeken de dieren schaduw op om te rusten en te herkauwen. Algazellen foerageren op grassen in zeer aride gebieden, waardoor ze grote afstanden (honderden km) moeten afleggen om te foerageren (Gosling, 1986; Groves et al., 2011). Algazellen zijn herkauwende mixed-feeders met een hoge passeersnelheid in de pens, waardoor frequent foerageren noodzakelijk is (Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V4   Het dieet van algazellen bestaat voornamelijk uit gras, maar tijdens het droge seizoen ook browse materiaal, wortels, kruiden, peulvruchten en fruit (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Algazellen leven voornamelijk nomadisch, maar in gebieden waar meer regen valt kunnen algazellen vaste territoria hebben. Algazellen hebben een home range van 1,078 km2 ± 113 km2, die overlappen met soortgenoten. Territoriale mannetjes vermijden elkaars territorium en binnendringende mannetjes worden niet verjaagd, maar bevochten. De territoria worden gemarkeerd met hopen feces (Gosling, 1986; Groves et al., 2011; Mertes et al., 2019). Home ranges overlappen en er is geen sprake van actief patrouilleer- en/of markeergedrag. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R2 X De jongen van algazellen gebruiken een beschutte verstopplaats (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R3 X Algazellen hebben een primaire vluchtreactie (Brashares et al., 2000; Ebedes, 1969; Hamilton et al., 1977; Price, 1989). Algazelles zijn waargenomen capture myopathy te ontwikkelen (Blumstein et al., 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R4 X Algazellen en aanverwante soorten binnen het genus (Oryx) graven diepe kuilen (max. 1 m) in het zand om te schuilen, af te koelen, te foerageren en drinkwater te zoeken. Algazellen graven zelfs wanneer er voldoende voedingsmiddelen en drinkwater beschikbaar zijn (Asmodé, 1990; Groves et al.,2011; Stewart, 1963). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R5   Voor algazellen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is niet van toepassing.

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X

Algazellen leven in een steppe- en woestijnklimaat (Gilbert, 2016; Groves et al., 2011; IUCN SSC Antelope Specialist Group, 2016; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de reservaten in de Sahara waar algazellen voorkomen is 18 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van 9 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 40 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 47 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 50 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 30% (Meteoblue, 2021; Schultz, 2005).

De algazel is aangepast aan een steppe- en woestijnklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing.

T2   Algazellen graven kuilen in het zand om een koele ligplaats te creëren tijdens het heetst van de dag (Gilbert, 2016; Groves et al., 2011). Dit gedrag is een gedragsmatige adaptatie aan het leven in een woestijnklimaat, maar is niet obligaat. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
T3   Algazellen zijn jaarrond actief (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Algazellen hebben een polygame leefwijze en vormen harems (Gilbert & Woodfine, 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2 X Algazellen leven in gemengde kuddes die uit 10-100 individuen bestaan. Tijdens migraties kunnen aggregaties van meer dan 1000 individuen voorkomen (Groves et al., 2011). Algazelmannetjes hebben een lineaire dominantiehiërarchie. De dominantieposities worden bepaald door lichaamsgrootte en leeftijd. Een vier jaar oud mannetje heeft meestal de hoogste dominantiepositie. Oudere mannetjes worden meestal de kudde uitgestoten en leiden een solitair bestaan of vormden bachelorgroepen. Vrouwtjes zijn dominant over de andere mannetjes, behalve over het dominante mannetje (Dungan et al., 2007; Gilbert, 2016). Er is sprake van een dominantiehiërarchie met lineaire en despotische kenmerken. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 11-30 maanden geslachtsrijp, kunnen één keer per jaar werpen en hebben een postpartum oestrus. Vrouwtjes zijn 8-8,5 maanden drachtig en krijgen per worp één jong. Algazellen hebben een paarseizoen gedurende het koude seizoen (Gilbert, 2016; Groves et al., 2011). Algazellen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Verwijzingen

Asmodé, J. (1990). Food choice and digging behaviour of naive Arabian oryx reintroduced in their natural environment. Rev Ecol. 45. 295-301.

Berri, M., Bernard, F., Lecu, A., Ollivet-Courtois, F. & Rodolakis, A. (2004). Molecular characterisation and ovine live vaccine 1B evaluation toward a Chlamydophila abortus strain isolated from springbok antelope abortion. Veterinary Microbiology. 103. 231-240.

Blumstein, D. T., Buckner, J., Shah, S., Patel, S., Alfaro, M. E. & Natterson-Horowitz, B. (2015). The evolution of capture myopathy in hooved mammals: a model for human stress cardiomyopathy? Evol Med Public Health. 2015(1). 195-203.

Brashares, J. S., Garland Jr, T. & Arcese, P. (200). Phylogenetic analysis of coadaptation in behavior, diet, and body size in the African antelope. Behavioral Ecology. 11(4). 452-463.

Chaber, A. L., ignereux, L., Fretin, D. & Saegerman, C. (2014). Brucella melitensis at the wildlifelivestock-human interface in the UAE. New Challenges in Epidemiology: How do we adapt? (pp. 45-46). Brussels: VEE-AESA joint symposium.

Damuth, J. & Janis, C. M. (2011). On the relationship between hypsodonty and feeding ecology in ungulate mammals, and its utility in palaeoecology. Biological Reviews. 86. 733-758.

Dungan, E., Irwin, S., Stronach, N. & Davenport, J. (2007). Aggression and social hierarchy in scimitarhorned oryx (Oryx dammah). 8th Annual Symposium on Zoo Research, Colchester Zoo (p. 149). London: British and Irish Association of Zoos and Aquariums.

Ebedes, H. (1969). Notes on the immobilisation of gemsbok (Oryx gazella gazella) in South West Africa using etorphine hydrochloride (M-99). Madoqua. 1. 35-45.

Ghassemi-Khademi, T. & Madjdzadeh, S. M. (2019). Phylogenetic relationships within the tribe hippotragini (Antilopinae: Bovidae) based on mitochondrial genome. Jordan Journal of Biological Sciences. 12(3). 297-305.

Gilbert, T. & Woodfine, T. (2008). The reintroduction of scimitar-horned oryx Oryx dammah to Dghoumes National Park, Tunisia. Marwell Preservation Trust.

Gosling, L. M. (1986). Economic consequences of scent marking in mammalian territoriality. In D. Duvall, D. Müller-Schwarze & R. M. Silverstein, Chemical signals in vertebrates (pp. 385-395). New York: Plenum Press.

Greth, A., Calvez, D., Vassart, M. & Lefèvre, P. C. (1992). Serological survey for bovine bacterial and viral pathogens in captive Arabian oryx (Oryx leucoryx Pallas, 1776). Revue Scientifique et Technique (International Office of Epizootics). 11(4). 1163-1168.

Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions.

Hamilton, W. J., Buskirk, R. & Buskirk, W. H. (1977). Intersexual dominance and differential mortality of gemsbok Oryx gazella at Namib Desert waterholes. Madoqua. 10(1). 5-19.

Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457. 

van Ingen, J., Rahim, Z., Mulder, A., Boeree, M. J., Simeone, R., Brosch, R., & van Soolingen, D. (2012). Characterization of Mycobacterium orygis as M. tuberculosis complex subspecies. Emerging Infectious Diseases. 18(4). 653-655.

IUCN SSC Antelope Specialist Group. (2016). Oryx dammah. The IUCN Red List of Threatened Species 2016: e.T15568A50191470. Downloaded on 20 October 2020.

Kaiser, T. M., Müller, D. W., Fortelius, M., Schulz, E., Codron, D. & Clauss, M. (2013). Hypsodonty and tooth facet development in relation to diet and habitat in herbivorous ungulates: implications for understanding tooth wear. Mammal Review. 43(1). 34-46.

Mertes, K., Stabach, J. A., Songer, M., Wacher, T., Nerby, J., Chuven, J., Al Dhaheri, S., Leimgruber, P. & Monfort, S. (2019). Management Background and Release Conditions Structure Post-release Movements in Reintroduced Ungulates. Front Ecol Evol. 7(470). 1-14.

Meteoblue. (2021). Ferlo Tyikkité, Senegal. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/fer…;

Michel, A. L., Hlokwe, T. M., Espie, I. W., van Zijll Langhout, M., Koeppel, K. & Lane, E. (2013). Mycobacterium tuberculosis at the human/wildlife interface in a high TB burden country. Transboundary and Emerging Diseases. 60(1). 46-52.

Olive, M., Goodman, S. M. & Reynes, J. (2012). The role of wild mammals in the maintenance of Rift Valley Fever virus. Journal of Wildlife Diseases. 48(2). 241-266.

Ostrowski, S., Rajabi, A. M. & Noori, H. (2009). Additional data on livestock health in Band-i-Amir. New York: Wildlife Conservation Society.

Paling, R. W., Waghela, S., Macowan, K. J. & Heath, B. R. (1988). The occurrence of infectious diseases in mixed farming of domesticated wild herbivores and livestock in Kenya. II Bacterial diseases. Journal of Wildlife Diseases. 24(2). 308-316.

Price, M. R. (2006). Animal re-introductions, the Arabian oryx in Oman. Cambridge University Press. 

Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.

Stewart, D. R. (1963). The Arabian oryx (Oryx leucoryx pallas). African Journal of Ecology. 1(1). 103-117.

Wolfe, B. A. (2015). Chapter 63 Bovidae (except sheep and goats) and Antilocapridae. In R. E. Miller & M. E. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (pp. 626-645). Saunders.

Bent u tevreden over deze pagina?