Bizon
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Bovidae |
---|---|
Subfamilie | Bovinae |
Genus | Bison |
Soort | Bison bison |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 460-998 kg (m), 360-544 kg (v) |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 20 jaar (m), 29 jaar (v). |
IUCN-status | “Near Threatened” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse F
Bizons zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt de bizon onder risicoklasse F.
Samenvatting beoordeling van de bizon
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij de bizon zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Mycobacterium bovis, Leptospira interrogans, het rabiësvirus en Brucella abortus aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | XF | Bij bizons is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de bizon direct onder risicoklasse F valt. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X | Bizons hebben een sterke vluchtreactie. |
Thermoregulatie | X | De bizon is aangepast aan een subarctisch en gematigd landklimaat. |
Sociaal gedrag | X | Bizons hebben een lineaire dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij de bizon zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Mycobacterium bovis (Himsworth et al., 2010), Leptospira interrogans (Taylor et al., 1997), het rabiësvirus (Stoltenow et al., 2000) en Brucella abortus (Meyer & Meagher, 1995) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | XF |
De bizon weegt 460-998 kg (m) of 360-544 kg (v) en beschikt over korte, gekromde hoorns (Groves et al., 2011). Bizons kunnen mensen verwonden door ze met hun hoorns te doorboren, door ze de lucht in de heffen of door ze te kopstoten. Ongevallen gebeuren voornamelijk wanneer mensen te dicht bij bizons in de buurt komen (Cherry et al., 2018). Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van bizons, kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor de bizon direct onder risicoklasse F valt. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De bizon is een grazer, die zijn dieet kan aanvullen met browse materiaal (Groves et al., 2011; Mendoza & Palmqvist, 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De bizon heeft hypsodonte kiezen (Groves et al., 2011; Mendoza & Palmqvist, 2007). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Bizons spenderen een groot deel van hun tijd aan grazen. Ze grazen 8,7-10,7 uur per dag of 47-67% van de daglichturen (Hudson & Frank, 1987; Plumb & Dodd, 1993). Om aan energiebehoeften te kunnen voldoen moeten grazende herkauwers betrekkelijk veel consumeren en besteden zij dagelijks enkele lange periodes aan foerageren om de grote pens, die is geoptimaliseerd voor de fermentatie van vezels, maximaal te vullen (Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van bizons bestaat voornamelijk uit grassen en zeggen, maar ook andere kruidachtige planten en browsemateriaal (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Bizons hebben als kudde een home range van 30-100 km2 en leggen dagelijks gemiddeld ongeveer 5 km af (Castelló, 2016; Groves et al., 2011). Bizons zijn nomadisch of ondernemen seizoensgebonden migraties in het geval van een voorspelbare leefomgeving. Door veranderingen in landgebruik migreren veel bizon populaties tegenwoordig niet meer (Aune et al.,2017; Groves et al., 2011). In Yellowstone National Park ondernemen bizons nog wel een jaarlijkse migratie (Bruggeman et al., 2009). De voornaamste reden voor verplaatsingen van bizons is voedselbeschikbaarheid (Geremia et al., 2019; Plumb et al., 2009). Bizons zijn niet territoriaal, het enige gebied dat ze soms verdedigen is de kleine cirkel met een straal van 3-8 m rondom een vrouwtje (Lott, 1974). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | Bizons gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R3 | X | Bizons reageren op mensen door te blijven staan en ze in de gaten te houden of door te vluchten (Fortin & Andruskiw, 2003). Bizons zijn erg prikkelbaar en kunnen tijdens het vluchten 50 km/uur behalen (Castelló, 2016; Grandin, 2000). Verder raken bizons vaak gewond en breken ze hun hoorns als ze door mensen gehanteerd worden. Bizons rammen vaak in hekken en worstelen hevig wanneer ze onder bedwang gehouden worden. Bizons zijn waargenomen capture myopathy te ontwikkelen (Blumstein et al., 2015; Grandin, 2000). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Bizons gebruiken geen holen of kuilen (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor bizons zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Bizons leven in een subarctisch en gematigd landklimaat (Aune et al., 2017; Groves et al., 2011; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in Yellowstone National Park waar bizons voorkomen is -2 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van 29 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 11 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van -40 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 500-900 mm en de gemiddelde luchtvochtigheid is 70% (Meteoblue, 2021). Er ligt een dikke sneeuwlaag tijdens 6-7 maanden van het jaar (Aune et al., 2017; Meteoblue, 2021; Newman et al., 2009; Schultz, 2005). De reproductie en groei van bizons wordt onderdrukt wanneer de omgevingstemperatuur boven de 32 °C is en bizons kunnen beter gedijen in koele zomers (Martin & Barbazo, 2020). De bizon is aangepast aan een subarctisch en gematigd landklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat bizons gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Groves et al., 2011; McMillan et al., 2000). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Bizons zijn jaarrond actief (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Bizons hebben een polygame leefwijze (Groves et al., 2011; Lott, 1979). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Bizonsvrouwtjes leven in groepen bestaande uit vrouwtjes met hun jongen, en mannetjes leven in kleine bachelorgroepen of solitair (Castelló, 2016). Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben onderling een lineaire dominantiehiërarchie (Lott, 1979; Roden et al., 2005; Rutberg, 1983; Vervaecke et al., 2005). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf ongeveer 2 jaar geslachtsrijp, kunnen één keer per jaar werpen en zijn seizoensgebonden poly-oestrisch. Vrouwtjes zijn ongeveer 285 dagen drachtig en krijgen per worp één jong. Bizons hebben een paarseizoen van eind juni tot september (Groves et al., 2011). Bizons hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Aune, K., Jørgensen, D. & Gates, C. (2017). Bison bison (errata version published in 2018). The IUCN Red List of Threatened Species 2017: https://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2017-3.RLTS.T2815A45156541.en.
Blumstein, D. T., Buckner, J., Shah, S., Patel, S., Alfaro, M. E. & Natterson-Horowitz, B. (2015). The evolution of capture myopathy in hooved mammals: a model for human stress cardiomyopathy? Evol Med Public Health. 2015(1). 195-203.
Bruggeman, J. E., White, P. J., Garrott, R. A. & Watson, F. G. (2009). Partial migration in central Yellowstone bison. In R. Garrott, P. J. White and F. Watson, The Ecology of Large Mammals in Central Yellowstone (pp. 217-235). Elsevier Inc.
Castelló, J. R. (2016). Tribe Bovini. In: J. R. Castelló, Bovids of the world: antelopes, gazelles, cattle, goats, sheep, and relatives (pp. 596-649). Princeton University Press.
Cherry, C., Leong, K. M., Wallen, R. & Buttke, D. (2018). Risk-enhancing behaviors associated with human injuries from bison encounters at Yellowstone National Park, 2000–2015. One Health. 6. 1-6.
Fortin, D. & Andruskiw, M. (2003). Behavioral response of free-ranging bison to human disturbance. Wildlife Society Bulletin. 31(3). 804-813.
Geremia, C., Merkle, J. A., Eacker, D. R., Wallen, R. L., White, P. J., Hebblewhite, M. & Kauffman, M. J. (2019). Migrating bison engineer the green wave. Proceedings of the National Academy of Sciences. 116(51). 25707-25713.
Grandin, T. (2000). Habituating antelope and bison to cooperate with veterinary procedures. Journal of Applied Animal Welfare Science. 3(3). 253-261.
Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions.
Himsworth, C. G., Elkin, B. T., Nishi, J. S., Neimanis, A. S., Wobeser, G. A., Turcotte, C. & Leighton, F. A. (2010). An outbreak of bovine tuberculosis in an intensively managed conservation herd of wild bison in the Northwest Territories. The Canadian Veterinary Journal. 51(6). 593.
Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78(4). 443-457.
Hudson, R. J. & Frank, S. (1987). Foraging ecology of bison in aspen boreal habitats. Journal of Range Management. 40(1). 71-75.
Lott, D. F. (1974). Sexual and aggressive behavior of adult male American bison (Bison bison). In V. Geist & F. Walther, The behaviour of ungulates and its relation to management (pp. 382-394). Unwin Brothers Limited.
Lott, D. F. (1979). Dominance relations and breeding rate in mature male American bison. Zeitschrift für Tierpsychologie. 49(4). 418-432.
Martin, J. M. & Barboza, P. S. (2020). Thermal biology and growth of bison (Bison bison) along the Great Plains examining four theories of endotherm body size. Ecosphere. 11(7). e03176.
McMillan, B. R., Cottam, M. R. & Kaufman, D. W. (2000). Wallowing behavior of American bison (Bos bison) in tallgrass prairie: an examination of alternate explanations. The American Midland Naturalist. 144(1). 159-167.
Mendoza, M. & Palmqvist, P. (2007). Hypsodonty in ungulates: an adaptation for grass consumption or for foraging in open habitat? Journal of Zoology. 274. 134-142.
Meteoblue. (2021). Yellowstone National Park, Wyoming, USA. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/yel…;
Meyer, M. E. & Meagher, M. (1995). Brucellosis in free-ranging bison (Bison bison) in Yellowstone, Grand Teton, and Wood Buffalo National Parks: a review. Journal of Wildlife Diseases. 31(4). 579-598.
Newman, W. B. & Watson, F. G. (2009). The central Yellowstone landscape: terrain, geology, climate, vegetation. In R. Garrott, P. J. White and F. Watson, The Ecology of Large Mammals in Central Yellowstone (pp. 17-35). Elsevier Inc.
Plumb, G. E. & Dodd, J. L. (1993). Foraging ecology of bison and cattle on a mixed prairie: implications for natural area management. Ecological Applications. 3(4). 631-643.
Plumb, G. E., White, P. J., Coughenour, M. B. & Wallen, R. L. (2009). Carrying capacity, migration, and dispersal in Yellowstone bison. Biological Conservation. 142(11). 2377-2387.
Roden, C., Vervaecke, H. & van Elsacker, L. (2005). Dominance, age and weight in American bison males (Bison bison) during non-rut in semi-natural conditions. Applied Animal Behaviour Science. 92(1-2). 169-177.
Rutberg, A. T. (1983). Factors influencing dominance status in American bison cows (Bison bison). Zeitschrift für Tierpsychologie. 63(2‐3). 206-212.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, The Ecological Divisions of the Geosphere (2 ed.). Berlin: Springer.
Stoltenow, C. L., Solemsass, K., Niezgoda, M., Yager, P. & Rupprecht, C. E. (2000). Rabies in an American bison from North Dakota. Journal of Wildlife Diseases. 36(1). 169-171.
Taylor, S. K., Michael Lane, V., Hunter, D. L., Eyre, K. G., Kaufman, S., Frye, S. & Johnson, M. R. (1997). Serologic survey for infectious pathogens in free-ranging American bison. Journal of Wildlife Diseases. 33(2). 308-311.
Vervaecke, H., Roden, C. & de Vries, H. (2005). Dominance, fatness and fitness in female American bison, Bison bison. Animal Behaviour. 70(4). 763-770.