Gedomesticeerde cavia + Wilde cavia
Dit gedomesticeerde cavia op de huis- en hobbydierenlijst.
De wilde cavia staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Caviidae |
---|---|
Subfamilie | Caviinae |
Genus | Cavia |
Soort | Cavia porcellus (gedomesticeerde cavia) Cavia aperea (wilde cavia) |
Gedomesticeerd | Gedomesticeerde cavia: ja Wilde cavia: nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
Gedomesticeerde cavia: Wilde cavia: |
Gewicht |
Gedomesticeerde cavia: 700-1240 g Wilde cavia: 500-790 g |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | Meestal 5-7 jaar, maar maximaal tot 10 jaar |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse D
Gedomesticeerde cavia: Bij de gedomesticeerde cavia zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de cavia in risicoklasse D.
Wilde cavia: Bij de wilde cavia zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de cavia in risicoklasse D.
Samenvatting beoordeling van de gedomesticeerde cavia en wilde cavia
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | (!) signalerend) |
|
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
Voedselopname | X | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. | ||
Thermoregulatie | X | X | De cavia is aangepast aan een (sub)tropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | X | X |
Cavia’s hebben een lineaire dominantiehiërarchie.
|
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | ! (signalerend) |
Bij de gedomesticeerde cavia is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira interrogans aangetoond (Brockmann et al., 2016, Gaudie et al., 2008). Bij de wilde cavia zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans (Gressler et al., 2010) en Yersinia pestis (Bonvicino et al., 2015) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van cavia’s (Lacher, 2016; Leenstra et al., 2010) is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
V1 | De cavia is een grazer (Lacher, 2016; Leenstra et al., 2010; Minarikova et al., 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
V2 | X | X | De cavia heeft hypsodonte kiezen en elodonte snijtanden (Lacher, 2016). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | X | Wilde cavia’s zijn actief gedurende de dag met pieken in de ochtend en vroege avond (Lacher, 2016). Gedomesticeerde cavia’s wisselen periodes van activiteit af met rust en coprofagie, die elk 2-3 uur duren (Lacher, 2016; Sachser et al., 2007). Cavia’s zijn aangepast aan een vezelrijk en energie-arm dieet (Lacher, 2016; Leenstra et al., 2010). Zij zijn monogastrisch en fermenteren het meest in hun cecum (Lacher, 2016). Om voldoende voedingstoffen uit hun voedsel te halen, doen zij aan coprofagie (Lacher, 2016). Een rijker dieet leidt tot obesitas en gebitsproblemen, en niet naar behoefte kunnen kauwen leidt tot gedragsproblemen bij gedomesticeerde cavia’s (Balsiger, 2016; Minarikova et al., 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van cavia’s bestaat uit grassen en kleine kruidachtige planten (Donnelly & Brown, 2004; Guichón & Cassini, 1998; Lacher, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
R1 | Wilde cavia’s hebben een home range van 165-1387 m2 (Lacher, 2016). Er is geen sprake van het patrouilleren of markeren van de grenzen van hun territorium (Lacher, 2016). Gedomesticeerde cavia’s hebben een verhoogde tolerantie naar soortgenoten (Sachser et al., 2007) en patrouilleren niet langs de grenzen van hun territorium (Lacher, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
R2 | Cavia’s gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Lacher, 2016; Sachser et al., 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
R3 | Bij gevaar vluchten wilde cavia’s naar dichte begroeiing volgens vaste paden (Lacher, 2016). Gedomesticeerde cavia’s vertonen minder vluchtgedrag (Zipser et al., 2014), en blijven stilzitten of vluchten naar een schuilplaats (Leenstra et al., 2010). Ze zijn weinig atletisch en kunnen slecht springen (Leenstra et al., 2010). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
R4 | Cavia’s gebruiken geen holen of kuilen (Lacher, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
R5 | Voor cavia’s zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Lacher, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
T1 | X | X |
Wilde cavia’s komen voor in verschillende klimaten, namelijk in een tropisch klimaat en een subtropisch klimaat (Bernal, 2016; Schultz J. , 2005). De gemiddelde temperatuur in een subtropisch klimaat ligt in de koudste maanden normaal gesproken niet onder de 5 °C, maar in uitzonderlijke gevallen kan in de koudste maanden de gemiddelde temperatuur op 2 °C liggen in meer continentale gebieden. De absolute minimumtemperatuur in de winter kan gedurende korte periodes sterk afnemen tot onder het vriespunt. De gemiddelde temperatuur ligt in de warmste maanden boven de 18 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslag ligt tussen de 1000-1500 mm (Schultz J. , 2005). Cavia’s zijn meer vatbaar voor longontstekingen als ze in vochtige omstandigheden bij lage temperaturen worden gehouden (Minarikova et al., 2015). De cavia is aangepast aan een (sub)tropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Cavia’s gebruiken geen speciale zoel-, koel-, of opwarmplaatsen (Guichón & Cassini, 1998; Lacher, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
T3 | Cavia’s zijn jaarrond actief (Lacher, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
S1 | Cavia’s hebben een polygame leefwijze (Lacher, 2016; Sachser et al., 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
S2 | X | X | Cavia’s leven in groepen, waarbij subordinate cavia’s dominante cavia’s uit de weg gaan (Lacher, 2016; Sachser et al., 2007). Dominante cavia’s vormen harems door middel van agressieve interacties tussen mannetjes (Lacher, 2016; Sachser et al., 2007). Er is sprake van een lineaire dominantiehiërarchie. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 |
Wilde cavia’s zijn vanaf 2 maanden oud geslachtsrijp en kunnen 5 nestjes per jaar krijgen (Lacher, 2016). Vrouwtjes hebben een postpartum oestrus (Trillmich, 2000). Vrouwtjes zijn 62 dagen drachtig en krijgen per worp gemiddeld 2 jongen (Lacher, 2016; Trillmich, 2000). Wilde cavia’s planten zich jaarrond voort, behalve in het droge seizoen, afhankelijk van het gebied (Lacher, 2016; Trillmich, 2000). Wilde cavia’s hebben geen grote kans op overbevolking. Gedomesticeerde cavia’s zijn vanaf 1 maand oud geslachtsrijp en kunnen 5 nestjes per jaar krijgen (Sachser et al., 2007; Trillmich, 2000). Vrouwtjes hebben een postpartum oestrus (Sachser et al., 2007). Vrouwtjes zijn 67 dagen drachtig en krijgen per worp 1-4 jongen (Sachser et al., 2007). Gedomesticeerde cavia’s hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Balsiger, A. (2016). Guinea pig (Cavia porcellus) drinking preferences: do nipple drinkers compensate for behaviourally deficient diets? University of Zurich, Vetsuisse Faculty.
Bernal, N. (2016). Cavia aperea. The IUCN Red List of Threatened Species 2016. Opgehaald van IUCN: 10.2305/IUCN.UK.2016-2.RLTS.T86257782A22189256.en
Bonvicino, C. R., Oliveira, J. A., Cordeiro-Estrela, P., D'andrea, P. S. & Almeida, A. M. (2015). A taxonomic update of small mammal plague reservoirs in South America. Vector-Borne and Zoonotic Diseases. 15(10). 571-579.
Brockmann, S. O., Ulrich, L., Piechotowski, I., Wagner-Wiening, C., Nöckler, K., Mayer-Scholl, A. & Eichner, M. (2016). Risk factors for human Leptospira seropositivity in South Germany. SpringerPlus. 5(1796), 1-8.
Donnelly, T. M. & Brown, C. J. (2004). Guinea pig and chinchilla care and husbandry. Veterinary Clinics: Exotic Animal Practice. 7. 351-373.
Gaudie, C. M., Featherstone, C. A., Phillips, W. S., McNaught, R., Rhodes, P. M., Errington, J., Fearnley, C., Fenner, J. S. & Pritchard, G. C. (2008). Human Leptospira interrogans serogroup icterohaemorrhagiae infection (Weil's disease) acquired from pet rats. Veterinary Record. 163. 599-601.
Gressler, L. T., Da Silva, A. S., Tonin, A. A., Azevedo, M. I., Tales Badke, M. R., & Gonzalez Monteiro, S. (2010). New serovars op Leptospira interrogans in cavy (Cavia aperea). Comparative Clinical Pathology, 19, 119-120.
Guichón, M. L. & Cassini, M. H. (1998). Role of diet selection in the use of habitat by pampas cavies Cavia aperea pamparum (Mammalia, Rodentia). Mammalia. 62(1). 23-36.
Kruska, D. C. (2014). Comparative quantitative investigations on brains of wild cavies (Cavia aperea) and guinea pigs (Cavia aperea f. porcellus). A contribution to size changes of CNS structures due to domestication. Mammalian Biology. 79. 230-239.
Künzl C. and Sachser N.: The Behavioral Endocrinology of Domestication: A Comparison between the Domestic Guinea Pig(Cavia aperea f. porcellus) and Its Wild Ancestor, the Cavy (Cavia aperea). Hormones and Behavior 35, 28–37 (1999).
Lacher Jr., T. (2016). Family Caviidae (Cavies, Capybaras and Maras) . In D. Wilson, T. Lacher Jr., & R. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world vol. 6 Lagomorphs and Rodents I (pp. 406-440). Barcelona: Lynx Edicions.
Leenstra, F., Vinke, C., van Dongen, M., Pasmooij, N., van der Leij, R., Ferwerda, R. & Stumpel, J. (2010). Ongerief bij gezelschapsdieren. Lelystad: Wageningen UR Livestock Research.
Minarikova, A., Hauptman, K., Jeklova, E., Knotek, Z. & Jekl, V. (2015). Diseases in pet guinea pigs: a retrospective study in 1000 animals. Veterinary Record. 1-9.
Sachser, N., Künzl, C. & Kaiser, S. (2007). The welfare of laboratory guinea pigs. In E. Kaliste, The welfare of laboratory animals (pp. 181-209). Dordrecht: Springer.
Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.
Spotorno, A. E., Marín, J. C., Manríques, G., Valladares, J. P., Rico, E. & Rivas, C. (2006). Ancient and modern steps during the domestication of guinea pigs (Cavia porcellus L.). Journal of Zoology. 270. 57-62.
Trillmich, F. (2000). Effects of low temperature and photoperiod on reproduction in the female wild guinea pig (Cavia aperea). Journal of Mammalogy. 81(2). 586-594.
Zipser, B., Schleking, A., Kaiser, S. & Sachser, N. (2014). Effects of domestication on biobehavioural profiles: a comparison of domestic guinea pigs and wild cavies from early to late adolescence. Frontiers in Zoology. 11(30). 1-14.