Genetkat

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie  (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009; Kingdon, 2015; Larivière & Calzada, 2001; Wilson & Reeder, 2005) 
Familie Viverridae
Subfamilie Viverrinae
Genus Genetta
Soort Genetta genetta
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 46,5-52 cm
  • Staart 40-51,6 cm
Gewicht 1,4-2,6 kg
Dieet Omnivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Zuidwest-Europa, van Marokko tot Libië, van West-Afrika tot en met het oosten van Afrika, het zuidwesten van het Arabisch Schiereiland, Oman en van Angola tot en met het noordoosten van Zuid-Afrika. 
  • Habitat: Komt voor in verschillende dichtbegroeide of rotsachtige habitats tot 2000 m hoogte. Genetkatten vermijden het dichtbegroeide regenwoud en aride gebieden.
Levensverwachting 13 jaar wild, 21,6 jaar gevangenschap
IUCN-status  “Least Concern”
CITES Niet vermeld

Risicoklasse D

Bij de genetkat zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de genetkat in risicoklasse D.

Samenvatting beoordeling van de genetkat

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij de genetkat zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen het rabiësvirus, Leptospira interrogans en Mycobacterium bovis aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.
Letselschade   De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X Genetkatten moeten dagelijks langdurig foerageren.
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Genetkatten hebben een grote homerange en vertonen territoriaal patrouilleer- en markeergedrag.
  • Genetkatten gebruiken een afgezonderde nestplaats.
  • Genetkatten leven semi-arboreaal. 
Thermoregulatie X De genetkat is lokaal aangepast aan een mediterraan en tropisch klimaat. 
Sociaal gedrag   In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij de genetkat zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen het rabiësvirus (Swanepoel et al., 1993), Leptospira interrogans (Millán et al., 2019) en Mycobacterium bovis (Matos et al., 2016) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2   Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van de genetkat is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Jennings & Veron, 2009; Ramsay, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   De genetkat is een omnivoor (Gaubert & Veron, 2013; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
V2   De genetkat heeft geen hypsodonte gebitselementen (Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V3 X De genetkat is nachtactief en heeft een relatief grote homerange tot 14 km2 (Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Ze voeden zich voornamelijk met kleine prooidieren die verspreid voorkomen, en gezocht en overmeesterd moeten worden. Ze moeten daarom langdurig foerageren (Camps, 2008; Gaubert & Veron, 2013). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
V4   Het dieet van genetkatten bestaat hoofdzakelijk uit kleine zoogdieren, maar ook vogels, reptielen, amfibieën, arthropoden, eieren, fruit en gras (Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1 X Genetkatten hebben een home range van 0,25-14,71 km2. Home ranges overlappen veel tussen, maar niet binnen de seksen. Patrouilleer- en markeergedrag zijn één van de dominant aanwezige activiteiten in het activiteitspatroon binnen de subfamilie (Viverridae). Genetkatten maken gebruik van latrines die zich voornamelijk op de grenzen van home ranges bevinden en daar door meerdere genetkatten gebruikt worden (Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R2 X Genetkatten gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als dagrustplaats (Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R3   Genetkatten vluchten doelgericht bomen in bij tekenen van gevaar (Gaubert & Veron, 2013). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
R4   Genetkatten gebruiken geen zelf-gegraven holen. Holen van andere dieren worden wel gebruikt, maar worden verder niet aangepast, omdat de klauwen van genetkatten niet geschikt zijn om mee te graven (Gaubert & Veron, 2013; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R5 X Genetkatten leven semi-arboreaal. Genetkatten gebruiken bomen als rustplaats, nestplaats, toevluchtsoord en om te foerageren, en zijn morfologisch aangepast aan een semiarboreale leefwijze (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009; Taylor, 1974). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X

De genetkat komt voor in verschillende klimaten, namelijk in een mediterraan en een tropisch klimaat (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de mediterrane bossen op het Iberisch schiereiland waar genetkatten voorkomen is 8 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van -9 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 20 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 41 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 400-800 mm en de gemiddelde luchtvochtigheid is 50% (Larivière & Calzada, 2001; Meteoblue, 2021; Schultz, 2005). Genetkatten vermijden gebieden met een gemiddelde minimumtemperatuur onder de 5°C (Virgós et al., 2001). De vachtkleur en lengte verschillen tussen de ondersoorten, afhankelijk van het klimaat. De ondersoorten G. g. genetta en G. g. pulchra die in een mediterraan klimaat leven in het Iberisch schiereiland en Zuid-Afrika hebben een lange en donkerdere vacht, terwijl de ondersoorten G. g. dongolana, G. g. grantii en G. g. senegalensis die in een droog tropisch klimaat leven in Centraal-Afrika, het Arabisch schiereiland en West-Afrika een korte en lichtere vacht hebben (Gaubert & Veron, 2013).  

De genetkat komt voor in een mediterraan en tropisch klimaat en populaties zijn lokaal aangepast aan het klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing.

T2   Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel- of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat genetkatten nachtdieren zijn (Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
T3   Genetkatten zijn jaarrond actief (Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Genetkatten hebben een polygame leefwijze en leven solitair (Fernandes, 2004; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing
S2   Genetkatten leven voornamelijk solitair en hebben alleen overlappende home ranges tussen, maar niet binnen de seksen (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 19-24 maanden geslachtsrijp, zijn polyoestrisch en kunnen per jaar 1-3 keer werpen. Vrouwtjes zijn 70-77 dagen drachtig en krijgen per worp 1-4 (meestal 2) jongen. Genetkatten hebben een paarseizoen afhankelijk van de verspreiding. De Mediterrane ondersoort van de genetkat (G. g. genetta) heeft een paarseizoen in de lente en herfst met twee geboortepieken in maart-juni en septemberdecember. De West-, Centraal- en Zuid-Afrikaanse ondersoorten (G. g. pulchra, dongolana, grantii en senegalensis) hebben een paarseizoen seizoen afhankelijk van het natte seizoen met een geboortepiek in september-februari (G. g. pulchra) (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Genetkatten hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Verwijzingen

Camps, D. (2008). Activity patterns of adult common genets Genetta genetta (Linnaeus, 1758) in northeastern Spain. Galemys. 20(1). 47-60. 

Fernandes, C. A. R. (2004). Phylogeography and Molecular Systematics of Species Complexes in the Genus Genetta (Carnivora, Viverridae). Doctoral Thesis, Cardiff University. 

Gaubert, P. & Veron, G. (2013). Family Viverridae: Genets, Linsangs, Civets. In J. Kingdon & M. Hoffmann, The Mammals of Africa. V. Carnivores, Pangolins, Equids and Rhinoceroses (pp. 211-259). London: Bloomsbury. 

Hunter, L. & Barrett, P. (2011). Viverridae. In L. Hunter & P. Barrett, A field guide to the carnivores of the world (pp. 76-93). London: New Holland Publishers. 

Jennings, A. P. & Veron, G. (2009). Family Viverridae (Civets, genets and oyans). In D. Wilson & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World: Vol. 1. Carnivores (pp. 564-658). Barcelona: Lynx. 

Kingdon, J. (2015). Carnivores – Carnivora. In J. Kingdon, The Kingdon Field Guide to African Mammals (2nd ed. pp. 360-454). London: Bloomsbury Wildlife. 

Larivière, S. & Calzada, J. (2001). Genetta genetta. Mammalian Species. 680. 1-6. 

Matos, A. C., Figueira, L., Martins, M. H., Pinto, M. L., Matos, M. & Coelho, A. C. (2016). New insights into Mycobacterium bovis prevalence in wild mammals in Portugal. Transboundary and Emerging Diseases. 63(5). e313-e322. 

Meteoblue. (2021). Cuenca Alta del Manzanares, Spain. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/cue….  

Millán J., Velarde, R., Chirife, A. D. & León-Vizcaíno, L. (2019). Carriage of pathogenic Leptospira in carnivores at the wild/domestic interface. Pol J Vet Sci. 22(4). 589‐598. 

Ramsay, E. (2015). Procyonids and Viverids. In R. Miller & M. Fowler, Fowler’s Zoo and Wild Animal Medicine, vol. 8 (pp. 491-497). Saint Louis: Elsevier Saunders. 

Schultz, J. (2005). The ecozones of the world: The Ecological Divisions of the Geosphere. Berlin: Springer.  

Swanepoel, R., Barnard, B. J., Meredith, C. D., Bishop, G. C., Brückner, G. K., Foggin, C. M. & Hübschle, O. J. (1993). Rabies in southern Africa. The Onderstepoort Journal of Veterinary Research. 60(4). 325346. 

Taylor, M. E. (1974). The functional anatomy of the forelimb of some african viverridae (Carnivora). Journal of Morphology. 143(3). 307-335. 

Virgós, E., Romero, T. & Mangas, J. G. (2001). Factors determining" gaps" in the distribution of a small carnivore, the common genet (Genetta genetta), in central Spain. Canadian Journal of Zoology. 79(9). 1544-1551. 

Wilson, D. E. & Reeder, D. M. (2005). Mammal species of the world: A taxonomic and geographic reference. Baltimore: Johns Hopkins University Press. 

Bent u tevreden over deze pagina?