Grantgazelle
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Bovidae |
---|---|
Subfamilie | Antilopinae |
Genus | Nanger |
Soort | Nanger granti |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 58-81,5 kg (m), 38-67 kg (v) |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 12–14 jaar |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse F
Grantgazelles zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt de Grantgazelle onder “risicoklasse F”.
Samenvatting beoordeling van de Grantgazelle
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij Grantgazelles zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii en Mycobacterium terrae complex aangetoond. Bij meerdere sympatrische en aanverwante soorten binnen de subfamilie (Antilopinae) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Mycobacterium tuberculosis complex, Rift Valley fever virus en Brucella melitensis aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | XF | Bij Grantgazelles is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de Grantgazelle direct onder risicoklasse F valt. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | De Grantgazelle is aangepast aan een woestijnklimaat. |
Sociaal gedrag | X | Grantgazelles hebben een dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij Grantgazelles zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii (García et al., 2017; Ndeereh et al., 2017) en Mycobacterium terrae complex (Cleaveland et al., 2005; Tschopp et al., 2010) aangetoond. Bij meerdere sympatrische en aanverwante soorten binnen de stam (Antilopinae) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Mycobacterium tuberculosis complex (van Ingen et al., 2012), Rift Valley fever virus (Evans et al., 2008) en Brucella melitensis (Vergnaud et al., 2018) aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | XF | De Grantgazelle weegt 58-81,5 kg (m) of 38-67 kg (v) en beide geslachten beschikken over hoorns die tijdens agonistisch gedrag ernstig letsel kunnen veroorzaken. De hoorns van mannetjes zijn 50-80 cm lang en die van de vrouwtjes zijn 30-45 cm lang. De mannetjes hebben dikke, gespierde nekken en ze gebruiken de hoorns als wapen in onderlinge gevechten waarbij ze proberen de tegenstander op de zij te rollen. Vrouwtjes stellen zich defensief op tegen predatoren (Groves et al., 2011). Grantgazelles zijn wilde dieren en het hanteren van Grantgazelles vereist ervaring en deskundigheid van de houder (Wolfe, 2015). Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van Grantgazelles, kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor de Grantgazelle direct onder risicoklasse F valt. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | X | De Grantgazelle is een mixed-feeder, die voornamelijk browse materiaal eet (Lazagabaster et al., 2016; Nelson et al., 2003; Spinage et al., 1980). Het verteringsstelsel bevat een microbioom aangepast om browse materiaal te verteren (Ishaq & Wright, 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V2 | X | De Grantgazelle heeft hypsodonte kiezen (Damuth & Janis, 2011; Kaiser et al., 2013). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | De Grantgazelle eet voornamelijk browse materiaal (Lazagabaster et al., 2016; Nelson et al., 2003; Spinage et al., 1980). Grantgazelles zijn herkauwende mixed-feeders met een hoge passeersnelheid in de pens, waardoor frequent foerageren noodzakelijk is (Dittmann et al., 2015; Hofmann, 1989; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van Grantgazelles bestaat uit bladeren, struiken, zaden en grassen (Groves et al., 2011; Nelson et al., 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Grantgazelles hebben een home range van c.20 km2 en leven solitair of in kuddes. De home range wordt dagelijks doorkruist en Grantgazelles leggen per dag c.10 km af. Mannetjes verdedigen een territorium van 2,5-10 km2 en markeren met urine en feces. Territoriale mannetjes kunnen zich bij een gemengde kudde aansluiten wanneer die door het territorium trekt. Wanneer een gemengde kudde voor langere tijd in het territorium verblijft, gaat die fungeren als harem van het territoriale mannetje en worden de minder dominante mannetjes uit de harem verdreven (Groves et al., 2011). De home ranges zijn niet strikt gescheiden en de mannetjes zijn niet strikt territoriaal. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | X | De jongen van Grantgazelles gebruiken een beschutte verstopplaats (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | X | Grantgazelles leven op open vlaktes en hebben een sterke vluchtreactie (Groves et al., 2011; Müller et al., 2009). Grantgazelles zijn waargenomen capture myopathy te ontwikkelen (Mdetele et al., 2020). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Grantgazelles gebruiken geen holen of kuilen (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor Grantgazelles zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Grantgazelles leven in een savanne of woestijnklimaat (Groves et al., 2011; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de woestijnvlaktes van Oost-Afrika waar Grantgazelles voorkomen is 20 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van 12 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 32 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 43 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 150 mm en de luchtvochtigheid is het overgrote deel van het jaar 60% (Meteoblue 2021). De Grantgazelle is aangepast aan een savanne of woestijnklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat Grantgazelles gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Groves et al., 2011). Bovendien zijn Grantgazelles fysiologisch aangepast aan leven op warme vlaktes. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Grantgazelles zijn jaarrond actief (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Grantgazelles hebben een polygame leefwijze (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Grantgazelles leven in grote, gemengde kuddes met gemiddeld 46 individuen, maar kunnen ook bachelorgroepen vormen van gemiddeld vijf individuen groot, vrouwelijke groepen van gemiddeld zes individuen groot en harems van één mannetje met gemiddeld negen vrouwtjes. De samenstelling van de verschillende groepen is instabiel. In de bachelorgroepen is er een dominantiehiërarchie die bepaald wordt door leeftijd. De dominantere mannetjes lopen achter ondergeschikte mannetjes aan als de groep zich verplaatst. In harems ontstaat een despotische dominantiehiërarchie, waarbij ondergeschikte mannetjes niet in het territorium van het meest dominante mannetje worden geduld (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 210-450 dagen geslachtsrijp en kunnen één keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 198-199 dagen drachtig en krijgen per worp één jong. Grantgazelles planten zich jaarrond voort en hebben een geboortepiek in december- februari en augustus-september (Groves et al., 2011). Grantgazelles hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Cleaveland, S., Mlengeva, T., Kazwala, R. R., Michel, A., Kaare, M. T., Jones, S. L., Eblate, E., Shirima, G. M. & Packer, C. (2005). Tuberculosis in Tanzanian Wildlife. Journal of Wildlife Diseases. 41(2). 446-453.
Damuth, J. & Janis, C. M. (2011). On the relationship between hypsodonty and feeding ecology in ungulate mammals, and its utility in palaeoecology. Biological Reviews. 86. 733-758.
Dittmann, M. T., Hebel, C., Arif, A., Kreuzer, M. & Clauss, M. (2015). Metabolic rates of three gazelle species (Nanger soemmerringii, Gazella gazella, Gazella spekei) adapted to arid habitats. Mammalian Biology. 80(5). 390-394.
Evans, A., Gakuya, F., Paweska, J. T., Rostal, M., Akoolo, L., van Vuren, P. J., Manyibe, T., Macharia, J. M., Ksiazek, T. G., Feikin, D. R., Breiman, R. F. & Kariuki Njenga, M. (2008). Prevalence of antibodies against Rift Valley fever virus in Kenyan wildlife. Epidemiology & Infections. 136(9). 1261-1269.
García, E., Espeso, G., Fernández, R., Gómez-Martín, Á., Rodríguez-Linde, J. M. & De la Fe, C. (2017). Coxiella burnetii detected in three species of endangered North Arican gazelles that recently aborted. Theriogenology. 88. 131-133.
Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions.
Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457.
van Ingen, J., Rahim, Z., Mulder, A., Boeree, M. J., Simeone, R., Brosch, R. & van Soolingen, D. (2012). Characterization of Mycobacterium orygis as M. tuberculosis complex subspecies. Emerging Infectious Diseases. 18(4). 653-655.
Ishaq, S. & Wright, A. G. (2015). Chapter 4: Wild Ruminants. In A. K. Puniya, R. Singh & D. N. Kamra, Rumen Microbiology: From Evolution to Revolution (pp. 37-45). New Delhi: Springer.
Kaiser, T. M., Müller, D. W., Fortelius, M., Schulz, E., Codron, D. & Clauss, M. (2013). Hypsodonty and tooth facet development in relation to diet and habitat in herbivorous ungulates: implications for understanding tooth wear. Mammal Review. 43(1). 34-46.
Lazagabaster, I. A., Rowan, J., Kamilar, J. M., & Reed, K. E. (2016). Evolution of craniodental correlates of diet in African Bovidae. Journal of Mammalian Evolution, 23(4), 385-396.
Mdetele, D., Misinzo, G., Komba, E., Shemanche, J., Eblate, E., Mdaki, M., Keyyu, J. & Kock, R. (2020). Modified netting technique for capturing gazelles in Serengeti, Ngorongoro and Loliondo, Tanzania. African Journal of Ecology. 00. 1-7.
Meteoblue. (2021). Kora National Park, Kenya. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/kor….
Müller, D. W., Clauss, M., Borer, S., Hammer, C., Deb, A., Arif, A. & Hammer, S. (2009). A retrospective analysis of necropsy reports and stock-data of the Soemmerring's gazelle (Gazella soemmerringii) at Al Wabra Wildlife Preservation (AWWP), Qatar. Proceedings of the International Conference on Diseases of Zoo and Wild Animals, (pp. 279-283). Leibniz Institute for Zoo and Wildlife Research.
Ndeereh, D., Muchemi, G., Thaiyah, A., Otiende, M., Angelone-Alasaad, S. & Jowers, M. J. (2017). Molecular survey of Coxiella burnetii in wildlife and ticks at wildlife-livestock interfaces in Kenya. Experimental and Applied Acarology. 72(3). 277-289.
Nelson, K. E., Zinder, S. H., Hance, I., Burr, P., Odongo, D., Wasawo, D., ... & Bishop, R. (2003). Phylogenetic analysis of the microbial populations in the wild herbivore gastrointestinal tract: insights into an unexplored niche. Environmental Microbiology, 5(11), 1212-1220.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Spinage, C. A., Ryan, C., & Shedd, M. (1980). Food selection by the Grant's gazelle. African Journal of Ecology, 18(1), 19-25.
Tschopp, R., Berg, S., Argaw, K., Gadisa, E., Habtamu, M., Schelling, E., Young, D., Aseffa, A. & Zinsstag, J. (2010). Bovine Tuberculosis in Ethiopian Wildlife. Journal of Wildlife Diseases. 46(3). 753-762.
Vergnaud, G., Hauck, Y., Christiany, D., Daoud, B., Pourcel, C., Jacques, I., Cloeckaert, A. & Zygmunt, M. S. (2018). Genotypic expansion within the population structure of classical Brucella species revealed by MLVA16 typing of 1404 Brucella isolates from different animal and geographic origins. Frontiers in Microbiology. 9(1545). 1974-2006.
Wolfe, B. A. (2015). Chapter 63 Bovidae (except sheep and goats) and Antilocapridae. In R. E. Miller & M. E. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (pp. 626-645). Saunders.