Grasmuis (Barbarus groep)
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Muridae |
---|---|
Subfamilie | Murinae |
Genus | Lemniscomys barbarus complex |
Soort |
Lemniscomys barbarus (Heuglin’s grasmuis)
Lemniscomys zebra (zebragrasmuis)
Lemniscomys hoogstraali (Hoogstraal’s grasmuis)
|
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | Gewicht: 24-60 g |
Dieet | Omnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 1 jaar |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse D
Bij de grasmuizen behorend tot de Barbarus groep zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor vallen de grasmuizen behorend tot de Barbarus groep in risicoklasse D.
Samenvatting beoordeling van de Grasmuis (Barbarus groep)
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij de zebragrasmuis is het hoog-risico zoönotische pathogeen Coxiella burnetiiaangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soorten Lemniscomys griselda en L. striatuszijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Crimean-Congo hemorrhagic fever, rabiësvirus en Y. pestisaangetoond. Dit leidt alleen bij wildvang, tot een signalerende toepassing van deze risicofactor voor grasmuizen behorend tot de Barbarus groep. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. | |
Ruimtegebruik/veiligheid | X | Grasmuizen behorend tot de Barbarus groep gebruiken een afgezonderde nestplaats. |
Thermoregulatie | X | Grasmuizen behorend tot de Barbarus groep zijn aangepast aan een tropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | X |
|
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij de zebragrasmuis is het hoog-risico zoönotische pathogeen Coxiella burnetiiaangetoond (Blanc & Bruneau, 1956; Fiedler, 1988) en bij de sympatrische en aanverwante soorten Lemniscomys griselda en L. striatuszijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Crimean-Congo hemorrhagic fever (Spengler et al., 2016), rabiësvirus(Fichet-Calvet et al., 2014) en Yersinia pestis(Arap-Siongok et al., 1977; Poland & Dennis, 1999) aangetoond. Dit leidt alleen bij wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor voor grasmuizen behorend tot de Barbarus groep. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van grasmuizen behorend tot de Barbarusgroepis het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | Grasmuizen behorend tot de Barbarusgroepzijn omnivoor (Gadisa & Hundera, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | Grasmuizen behorend tot de Barbarusgroephebben geen hypsodonte gebitselementen (Lacher Jr. et al., 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V3 | Grasmuizen behorend tot de Barbarusgroep hebben een duidelijke schemeractiviteit (Daoud & Ouarour, 2017; Denys et al., 2017). Aanverwante soorten binnen hetzelfde genus (Lemniscomys) met een overeenkomstig dieet hebben herbivore aanpassingen aan het maagdarm systeem en passen hun activiteitenpatroon aan wanneer er sprake is van voedselovervloed, waardoor er aanzienlijk minder tijd aan foerageren wordt besteed (Cheeseman, 1977; Henke et al., 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing | |
V4 | Het dieet van grasmuizen behorend tot de Barbarusgroepbestaat uit voornamelijk uit plantaardig materiaal, aangevuld met insecten (Denys et al., 2017; Happold, 2013). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | G | Soorten binnen de subfamilie Murinaebeschikken over geurklieren, die onder andere voor territoriale doeleinden worden gebruikt (Arakawa et al., 2007; Denys et al., 2017). Heuglin’s grasmuizen reageren vaak agressief naar elkaar (Czepa, 1997; el Mlili et al., 2017). Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het home range gebruik door grasmuizen behorend tot de Barbarus groep. Deze risicofactor kan daarom niet beoordeeld worden. |
R2 | X | Grasmuizen behorend tot de Barbarusgroep gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen (Denys et al., 2017; Happold & Dieterlen, 2013; Schütze, 2013). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Grasmuizen behorend tot de Barbarusgroep hebben geen blindelingse vluchtreactie (Carleton, 2013). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | Grasmuizen behorend tot de Barbarus groep gebruiken bovengrondse nesten (Carleton, 2013). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor grasmuizen behorend tot de Barbarusgroep zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Grasmuizen behorend tot de Barbarusgroep komen voor in aride en semi-aride gebieden, waar een subtropisch tot een tropisch klimaat heerst (Daoud & Ouarour, 2017; Lahmam et al., 2008; el Mlili et al., 2017; Schultz, 2005). De gemiddelde temperatuur in een subtropisch klimaat ligt in de koudste maanden normaal gesproken niet onder de 5 °C. De absolute minimumtemperatuur in de winter kan gedurende korte periodes sterk afnemen tot onder het vriespunt. De gemiddelde temperatuur ligt in de warmste maanden boven de 18 °C, maar komt zelden boven de 20 °C uit. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is maximaal 800-900 mm (Schultz, 2005). De grasmuizen zijn aangepast aan aride en semi-aride tropische en subtropische klimaten. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat de grasmuizen behorend tot de Barbarus groep schemer-of nachtdieren zijn (Carleton, 2013; Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Grasmuizen behorend tot de Barbarus groep zijn jaarrond actief (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | G | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de sociale structuur van de grasmuizen behorend tot de Barbarus groep. Sociale structuren binnen het genus (Lemniscomys) variëren en zijn slecht onderzocht (Denys et al., 2017). Deze risicofactor kan daarom niet beoordeeld worden. |
S2 | X | Heuglin’s grasmuizen reageren vaak agressief naar soortgenoten (el Mlili et al., 2017). Heuglin’s grasmuisvrouwtjes zijn altijd dominant over mannetjes. Er is sprake van een despotische dominantiehiërarchie (Czepa, 1997). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | X | Zebragrasmuizen hebben gemiddeld 7,5 jongen per nest (Happold, 2013). Verder is er geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de voortplanting van de grasmuizen behorend tot de Barbarus groep. Verwante Lemniscomyssoorten die een overeenkomende ecologie hebben, zoals de gestreepte grasmuis en grasmuizen behorend tot de Griselda groep, hebben een postpartum oestrus en het is aannemelijk dat dit ook geldt voor grasmuizen behorend tot de Barbarusgroep. De grasmuizen hebben daarom een grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Verwijzingen
Arap-Siongok, T., Njagi, A. & Masaba, S. (1977). Another focus of sylvatic plague in Kenya. East African Medical Journal. 54(12). 694-699.
Arakawa, H., Arakawa, K., Blanchard, D. C. & Blanchard, R. J. (2007). Scent marking behavior in male C57BL/6J mice: sexual and developmental determination. Behavioural Brain Research. 182(1). 73–79.
Ben Salem, I., Ben Ibrahim, A., Chetoui, M. & Nouira, S. (2018). Contribution to the study of the genus Lemniscomys(Rodentia: Muridae). Morphometric and molecular approaches. Biologia. 73. 339-349.
Blanc, G. & Bruneau, J. (1956). Isolation of Rickettsia burnetiifrom Two Species of Rodents in the Nefifik Forest, Morocco. Bulletin de la Société de Pathologie Exotique. 49(3). 431-434.
Carleton, M. (2013). Genus LemniscomysGrass Mice. In D. Happold, Mammals of Africa. Volume III: Rodents, Hares and Rabbits(pp. 441-443). London: Bloomsbury Publishing.
Cheeseman, C. L. (1977). Activity patterns of rodents in Rwenzori National Park, Uganga. E Afr Wildl J. 15. 281-287.
Czepa, D. (1997). Untersuchungen zur Sozialstruktur und Dominanzhierarchie der Afrikanischen Streifengrasmaus Lemniscomys barbarus (Linnaeus 1766). Doctoral Dissertation. University of Vienna.
Daoud, M. N. & Ouarour, A. (2017). Body Temperature Patterns inCaptive Barbary Striped Grass Mousse (Lemniscomys barbarus): Influence of Photoperiod and Sex Steroids. Transactions on Machine Learning and Artificial Intelligence. 5(4). 30-42.
Denys, C., Lalis, A., Aniskin, V., Gerbault-Seureau, M., Delapre, A., Gilissen, E., Merker, S. & Nicolas, V. (2020). Integrative taxonomy of Guinean Lemniscomysspecies (Rodentia, Mammalia). Journal of Vertebrate Biology. 69(2). 1-20.
Denys, C., Taylor, P., Burgin, C., Aplin, K., Fabre, P.-H., Haslauer, R., . . . Menzies, J. (2017). Family MURIDAE (TRUE MICE AND RATS, GERBILS AND RELATIVES). In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 7. Rodents II(pp. 536-886). Barcelona: Lynx Edicions.
Fichet-Calvet, E., Becker-Ziaja, B., Koivogui, L.& Günther, S. (2014). Lassa Serology in Natural Populations of Rodents and Horizontal Transmission. Vector Borne and Zoonotic Diseases. 14(9). 665-674.
Fiedler, L. (1988). Rodent problems in Africa. In I. Prakash, Rodent Pest Management(pp. 35-65). Boca Raton, Florida: CRC Press, Inc.
Gadisa, T. & Hundera, K. (2015). The reproductive and feeding ecology of rodents in the Sekoru district, Southwest Ethiopia. Journal of Ecology and the Natural Environment. 7(6). 188-195.Happold, D. (2013). Lemniscomys barbarus Barbary Grass Mouse (Barbary Lemniscomys). In D. Happold, Mammals of Africa. Volume III: Rodents, Hares and Rabbits(pp. 443-444). London: Bloomsbury Publishing.
Happold, D. & Dieterlen, F. (2013). Lemniscomyszebra Zebra Grass Mouse (Heuglin's Lemniscomys). In D. Happold, Mammals of Africa. Volume III: Rodents, Hares and Rabbits(p. 454). London: Bloomsbury Publishing.
Henke, Z., Sahd, L., Matthee, S. & Kotzé, S. (2018). Morphometric analsis of the gastrointestinal tract of four African muroid rodent species (Rhabdomys dilectus, Rhabdomys pumilio, Aethomys chrysophilus, and Lemniscomys rosalia). Journal of Morphology. 1-8.
Lacher Jr., T., Murphy, W., Rogan, J., Smith, A. & Upham, N. (2016). Evolution, phylogeny, ecology and conservation of the Clade Glires: Lagomorpha and Rodentia. In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 6. Lagomorphs and Rodents I(pp. 15-28). Barcelona: Lynx Edicions.
Lahmam, M., el M'rabet, A. O., Pévet, P., Challet, E. & Vuillez, P. (2008). Daily behavioural rhythmicity and organization of the suprachiasmatic nuclei in the duirnal rodent, Lemniscomys barbarus. Chronobiology International. 25(6). 882-904.
el Mlili, N., Boutoual, R., Sanchez-Perez, A., Ouarour, A., Chakir, I., Errami, M. & Olucha-Bordonau, F. (2017). The African striped mouse Lemniscomys barbarusas a model for aggression. Brain areas activated by agonistic encounters. European Journal of Anatomy. 21(1). 49-64.
Poland, J. & Dennis, D. (1999). Treatment of Plague. In WHO, Plague Manual: Epidemiology, Distribution, Surveillance and Control(pp. 55-134).
Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World.Berlin: Springer Verlag.Schütze, H. (2013). Field Guide to Mammals of Kruger National Park.Kaapstad: Struik Nature. Opgehaald van books.google.nl/books?id=rQhbDwAAQBAJ
Spengler, J., Bergeron, E. & Rollin, P. (2016). Seroepidemiological Studies of Crimean-Congo Hemorrhagic Fever Virus in Domestic and Wild Animals. PLoS Neglected Tropical Diseases. 10(1).