Grootoorvos (Lepelhond)
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Canidae |
---|---|
Subfamilie | Vulpini |
Genus | Otocyon |
Soort | Otocyon megalotis |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte | Kop-romp: 46,2-60,7 cm |
Gewicht | 3,2-5,4 kg |
Dieet | Omnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | Tot 9 jaar in het wild |
IUCN-status | "Least Concern" |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse E
Bij grootoorvossen zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de grootoorvos in risicoklasse E.
Samenvatting beoordeling van de grootoorvos (lepelhond)
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij de grootoorvos is het hoog-risico zoönotische pathogeen rabiësvirus aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X | Grootoorvossen moeten dagelijks langdurig foerageren. |
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | De grootoorvos is aangepast aan tropische, subtropische en droog tropische en subtropische klimaten. |
Sociaal gedrag | X |
|
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij de grootoorvos is het hoog-risico zoönotische pathogeen rabiësvirus aangetoond (Berry, 1993; Sabeta et al., 2007; Thomson & Meredith, 1993). Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van grootoorvossen (Sillero-Zubiri, 2009) is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen eroorzaken bij de mens. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De grootoorvos is een omnivoor (Sillero-Zubiri, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | De grootoorvos heeft geen hypsodonte gebitselementen (Clark, 2005; Kieser, 1995; Sillero-Zubiri, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V3 | X | Grootoorvossen eten veelal kleine voedsel-items, zoals insecten en fruit, die verspreid beschikbaar zijn in hun habitat en geregeld opgegraven moeten orden (Lamprecht, 1979; Malcolm, 1986; Sillero-Zubiri, 2009). Grootoorvossen hebben een grote home range tot 5 km2 (Clark, 2005; Kamler et al., 2012; ourens & Nel, 1990; Mackie & Nel, 1989; Sillero- Zubiri, 2009), en moeten derhalve langdurig foerageren. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van grootoorvossen bestaat uit insecten, arachniden, fruit, besjes, zaden, aas, kleine zoogdieren, vogels, eieren, en reptielen (Clark, 2005; Kamler t al., 2012; Lamprecht, 1978; Sillero-Zubiri, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | X | Grootoorvossen hebben een home range van minder dan 1 tot 5 km2 (Clark, 2005; Kamler et al., 2012; Lourens & Nel, 1990; Mackie & Nel, 1989; Sillero- Zubiri, 2009). Tijdens een gedeelte van het jaar worden de territoria verdedigd, gemarkeerd, en gepatrouilleerd (Nel & Maas, 2004; Sillero- Zubiri, 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R2 | X | Grootoorvossen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als dagrustplaats (Lamprecht, 1979; Sillero-Zubiri, 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Bij gevaar laten grootoorvossen een gecontroleerde vlucht zien (Koop & Velimirov, 1982). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | X | Grootoorvossen gebruiken zelf gegraven holen, die vaak meerdere ingangen, gangen en kamers hebben (Sillero-Zubiri, 2009). Deze holen worden egelmatig gewisseld, waarbij zij telkens nieuwe holen graven (Lamprecht, 1979). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R5 | Voor grootoorvossen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Sillero-Zubiri, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Grootoorvossen leven in tropische, subtropische en droog tropische en subtropische klimaten (Schultz, 2005; Sillero-Zubiri, 2009). De gemiddelde temperatuur in subtropische klimaten ligt in de koudste maanden normaal gesproken niet onder de 5°C. De absolute minimumtemperatuur in de winter kan gedurende korte periodes sterk afnemen tot onder hetvriespunt (Lourens & Nel, 1990). De gemiddelde temperatuur in tropische klimaten ligt in de armste maanden rond de 30°C met maximum temperaturen van boven de 40°C (Schultz, 2005). De grootoorvos is aangepast aan tropische, subtropische en droog tropische en subtropische klimaten. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat grootoorvossen gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Clark, 2005; Sillero- Zubiri, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Grootoorvossen zijn jaarrond actief (Kamler et al., 2017; Mackie & Nel, 1989). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | X | Grootootvossen hebben een monogame en paarsgewijze leefwijze (Kamler et al., 2017; Lamprecht, 1979). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
S2 | X | De basis sociale unit van grootoorvossen is een paar, soms met jongen uit eerdere worpen (Sillero-Zubiri, 2009). In Oost-Afrika leven grootoorvossen in stabiele familiegroepen bestaande uit 1 mannetje en tot 3 nauw verwante vrouwtjes en hun pups. Extra vrouwtjes in uitgebreide familiegroepen zijn vaak dochters die in hetzelfde gebied zijn gebleven, soms uit meerdere generaties, die zich georganiseerd hebben in een hiërarchie gebaseerd op leeftijd waarin alle vrouwtjes zich voortplanten (Sillero-Zubiri, 2009). Er is sprake van dominantiehiërarchieën met lineaire en despotische kenmerken. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 8-9 maanden oud geslachtsrijp en krijgen eenmaal per jaar jongen. Vrouwtjes zijn 60-75 dagen drachtig en krijgen per worp 1-5 jongen. Grootoorvossen vormen paren en planten zich voort van juli tot september (Sillero-Zubiri, 2009). Grootoorvossen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Berry, H. (1993). Surveillance and control of anthrax and rabies in wild herbivores and carnivores in Namibia. Scientific and Technical Review of the Office International des Epizooties, 12(1), 137- 146.
Clark jr., H. (2005). Otocyon megalotis. Mammalian Species, 766, 1-5.
Kamler, J., & Macdonald, D. (2006). Longevity of a wild bat-eared fox. South African Journal of Wildlife Research , 36(2), 199-200.
Kamler, J., Rostro-García, S., & Macdonald, D. (2017). Seasonal changes in social behavior and movements of bat-eared foxes in South Africa: disease implications. Journal of Mammalogy, 98(5), 1426 1433. doi:10.1093/jmammal/gyx092
Kamler, J., Stenkewitz, U., & Klare, U. (2012). Resource Partitioning Among Cape Foxes, Bat-Eared Foxes, and Black-Backed Jackals in South Africa. Journal of Wildlife Management, 76(6), 1241–1253.
Kieser, J. (1995). Gnathomandibular Morpholgy and Character Displacement in the Bat-eared Fox. Journal of Mammalogy, 76(2), 542-550. doi:10.2307/1382362
Koop, K., & Velimirov, B. (1982). Field observations on activity and feeding of bat-eared foxes (Otocyon megalotis) at Nxai Pan, Botswana. African journal of ecology.
Lamprecht, J. (1979). FIeld Observations on the Behaviour and Social System of the Bat-eared Fox Otocyon megalotis Desmarest. Zeitschrift fur Tierpsychologie, 49(3), 260-284. doi:10.1111/j.1439-0310.1979.tb00292.x
Lourens, S., & Nel, J. (1990). Winter activity of bat-eared foxes Otocyon megalotis on the Cape West coast. South African Journal of Zoology, 25(2), 124–132.
Mackie, A., & Nel, J. (1989). Habitat selection, home range use, and group size of bat-eared foxes in the Orange Free State. South African Journal of Wildlife Research, 19(4), 135-139.
Malcolm, J. (1986). Socio-ecology of Bat-eared foxes (Otocyon megalotis). Journal of Zoology, 208.
Nel, J., & Maas, B. (2004). Bat-eared fox (Otocyon megalotis). In C. Sillero-Zubiri, M. Hoffmann, & D.
Macdonald, Canids: Foxes, Wolves, Jackals and Dogs (pp. 183-188). Gland, Zwitserland en Cambridge, Engeland: IUCN.
Sabeta, C., Mansfield, K., McElhinney, L., Fooks, A., & Nel, L. (2007). Molecular epidemiology of rabies in bat-eared foxes (Otocyon megalotis) in South Africa. Virus research, 129(1), 1-10. doi:10.1016/j.virusres.2007.04.024
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Sillero-Zubiri, C. (2009). Family Canidae. In D. E. Wilson, & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world. Vol. 1. Carnivores (pp. 352-446). Barcelona: Lynx.
Thomson, G., & Meredith, C. (1993). Rabies in Bat-eared foxes in South Africa. Onderstepoort Journal of Veterinary Research, 60, 399-403.