Grote Egyptische renmuis
Dit dier staat op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Muridae |
---|---|
Subfamilie | Gerbillinae |
Genus | Gerbillus |
Soort | Gerbillus pyramidum |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 37-67 g |
Dieet | Omnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 2 jaar |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse C
Bij de grote Egyptische renmuis zijn in twee risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de grote Egyptische renmuis in risicoklasse C.
Samenvatting beoordeling van de grote Egyptische renmuis
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoogrisico zoönotische pathogenen, maar bij sympatrische en aanverwante Gerbillinae soorten zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen rabiës, Coxiella burnetii, Yersinia pestis en Crimean Congo Hemorrhagic Fever virus aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. | |
Ruimtegebruik/veiligheid |
X
|
|
Thermoregulatie | X | De grote Egyptische renmuis is aangepast aan een droog tropisch en subtropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar bij sympatrische en aanverwante Gerbillinae soorten zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen rabiësvirus (Botros et al., 1977), Coxiella burnetii (Amhed, 1987), Yersinia pestis (Dubyanskiy & Yeszhanov, 2016) en Crimean-Congo Hemorrhagic Fever virus (Rabiee et al., 2018) aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van grote Egyptische renmuis is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De grote Egyptische renmuis is een omnivoor (Denys et al., 2017; Kotler et al., 1991; Osborn & Helmy, 1980). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | De grote Egyptische renmuis heeft geen hypsodonte gebitselementen (Lacher et al., 2016; Tchernov & Chetboun, 1984). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V3 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over hoeveel tijd de grote Egyptische renmuis dagelijks aan foerageren besteedt. De grote Egyptische renmuis slaat voedsel op voor latere consumptie (Tsurim & Abramsky, 2004; Ziv, Abramsky, Kotler, & Subach, 1993) en hebben een relatief laag metabolisme (Degen et al., 1992; Tsurim & Abramsky, 2004; Ziv et al., 1993). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V4 | Het dieet van grote Egyptische renmuizen bestaat uit zaden, groene plantendelen en insecten (Denys et al., 2017; Kotler et al., 1991; Osborn & Helmy, 1980). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | X | Grote Egyptische renmuizen hebben grote home ranges (Daly & Daly, 1975). Grote Egyptische renmuizen patrouilleren hun home ranges en laten territoriale agressie zien (Abramsky & Pinshow, 1989; Kenagy, 1976). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R2 | X | Grote Egyptische renmuizen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als dagrustplaats (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Bij gevaar vluchten grote Egyptische renmuizen onder struiken of in nabijgelegen holen (Happold, 1968). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | X | Grote Egyptische renmuizen gebruiken zelf gegraven holen (Denys et al., 2017; Osborn & Helmy, 1980). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R5 | Voor grote Egyptische renmuizen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Grote Egyptische renmuizen leven in een droog tropisch en subtropisch klimaat (Denys et al., 2017; Schultz, 2005). In het droge tropische en subtropische klimaat ligt, op enkele regionale uitzonderingen na, de gemiddelde maandtemperatuur gedurende het hele jaar boven de 10 °C. In sommige gebieden daalt de gemiddelde maandtemperatuur van de koudste maand tot 5 °C. Gedurende 5-12 maanden per jaar ligt de gemiddelde temperatuur boven de 18 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslag varieert, maar is maximaal 500 mm (Schultz, 2005). De grote Egyptische renmuis heeft een thermoneutrale zone tussen de 31-33 °C en kan de lichaamstemperatuur onderhouden tot 10 °C (Haim & Harari, 1992). De grote Egyptische renmuis is aangepast aan een droog tropisch en subtropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat grote Egyptische renmuizen nachtdieren zijn en gebruik maken van een hol (Denys et al., 2017; Ziv et al., 1993). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Grote Egyptische renmuizen zijn jaarrond actief (Kotler et al., 1991). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Grote Egyptische renmuizen hebben een solitaire en polygame leefwijze (Denys et al., 2017; Menezes et al., 2018; Randall, 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | Grote Egyptische renmuizen leven solitair (Menezes et al., 2018; Randall, 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 3-4 maanden oud geslachtsrijp (Denys et al., 2017) en hebben een postpartum oestrus (Happold, 1968). Vrouwtjes zijn 22 dagen drachtig en krijgen per worp gemiddeld 3 jongen. Grote Egyptische renmuizen hebben een paarseizoen tijdens het regenseizoen. Omdat grote Egyptische renmuizen solitair leven, hebben ze geen grote kans op overbevolking (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Abramsky, Z. & Pinshow, B. (1989). Changes in Foraging Effort in Two Gerbil Species Correlate with Habitat Type and Intra- and Interspecific Activity. Oikos. 56(1). 43-53.
Ahmed, I. (1987). A serological investigation of Q fever in Pakistan. Journal Pakistan Medical Association. 37. 126-129.
Botros, B., Moch, R., Kerkor, M. & Helmy, I. (1977). Rabies in the Arab Republic of Egypt: III. Enzootic rabies in wildlife. Journal of Tropical Medicine and Hygiene. 80(3). 59-62.
Daly, M. & Daly, S. (1975). Socio-Ecology of Saharan Gerbils, Especially Meriones libycus. Mammalia. 39(2). 289-311.
Degen, A., Pinshow, B. & Kam, M. (1992). Field metabolic rates and water influxes of two sympatric Gerbillidae: Gerbillus allenbyi and G. pyramidum. Oecologia. 90(4). 586-590.
Denys, C., Taylor, P., Burgin, C., Aplin, K., Fabre, P.-H., Haslauer, R., . . . Menzies, J. (2017). Family MURIDAE (TRUE MICE AND RATS, GERBILS AND RELATIVES). In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 7. Rodents II (pp. 536-886). Barcelona: Lynx Edicions.
Dubyanskiy, V. & Yeszhanov, A. (2016). Ecology of Yersinia pestis and the Epidemiology of Plague. In R. Yang & A. Anisimov, Yersinia pestis: Retrospective and Perspective (pp. 101-170). Dordrecht, Nederland: Springer.
Haim, A. & Harari, J. (1992). A comparative study of heat production and thermoregulation in two sympatric gerbils (Gerbillus gerbillus and G. pyramidum). Israel Journal of Zoology. 38(3-4). 363-372.
Happold, D. (1968). Observations on Gerbillus pyramidum (Gerbillinae, Rodentia) at Khartoum, Sudan. Mammalia. 32(1). 44-53.
Kenagy, G. (1976). Field Observations of Male Fighting, Drumming, and Copulation in the Great basin Kangaroo rat, Dipodomys microps. Journal of Mammalogy. 57(4). 781-785.
Kotler, B., Brown, J. & Hasson, O. (1991). Factors Affecting Gerbil Foraging Behaviour and Rates of Owl Predation. Ecology. 72(6). 2249-2260.
Lacher Jr., T., Murphy, W., Rogan, J., Smith, A. & Upham, N. (2016). Evolution, phylogeny, ecology and conservation of the Clade Glires: Lagomorpha and Rodentia. In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 6. Lagomorphs and Rodents I (pp. 15-28). Barcelona: Lynx Edicions.
Menezes, J., Kotler, B. & Dixon, A. (2018). Risk pump in Gerbillus pyramidum: Quality of poor habitats increases with more conspecifics. Ethology Ecology & Evolution. 31(2). 140-154.
Osborn, D. & Helmy, I. (1980). The contemporary land mammals of Egypt (including Sinai). Chicago, Illinois: Field Museum of Natural History.
Rabiee, M. H., Mahmoudi, A., Siahsarvie, R., Kryštufek, B. & Mostafavi, E. (2018). Rodent-borne diseases and their public health importance in Iran. PLoS Neglected Tropical Diseases. 12(4).
Randall, J. (2007). Environmental Constraints and the Evolution of Sociality in Semifossorial Desert Rodents. In J. Wolff & P. Sherman, Rodent Societies: An Ecological & Evolutionary Perspective (pp. 368-379). Chicago: University of Chicago Press.
Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.
Tchernov, E. & Chetboun, R. (1984). A new genus of gerbillid rodent from the early Pleistocene of the Middle East. Journal of Vertebrate Paleontology. 4(4). 559-569.
Tsurim, I. & Abramsky, Z. (2004). The effect of travel costs on food hoarding in gerbils. Journal of Mammalogy. 85(1). 67-71.
Ziv, Y., Abramsky, Z., Kotler, B. & Subach, A. (1993). Interference competition and temporal and habitat partitioning in two gerbil species. Oikos. 66. 237-246.