Grote grison
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Mustelidae |
---|---|
Subfamilie | Galictinae |
Genus | Galictis |
Soort | Galictis vittata |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 1,4-3,3 kg |
Dieet | Carnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 12-13 jaar in gevangenschap. |
IUCN-status | "Least concern" |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse D
Bij de grote grison zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” telkens een of risicofactor vastgesteld. Hierdoor valt de grote grison in risicoklasse D.
Samenvatting beoordeling van de grote grison
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen. Bij de sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Galictis) de kleine grison (G. cuja) is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira spp. aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X | Grote grisons moeten dagelijks langdurig foerageren. |
Ruimtegebruik/veiligheid | X | Grote grisons gebruiken een afgezonderde nestplaats. |
Thermoregulatie | X | De grote grison is aangepast aan een tropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen. Bij de sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Galictis) de kleine grison (G. cuja) is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira spp. aangetoond (Fornazari et al., 2018). Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte en het gedrag van grote grisons (Dalquest & Roberts, 1951; Larivière & Jennings, 2009; Yensen & Tarifa, 2003) is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De grote grison is een carnivoor (Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | De grote grison heeft geen hypsodonte gebitselementen (Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V3 | X | Grote grisons zijn 10-12 uur per dag actief (Yensen & Tarifa, 2003). Grote grisons jagen veelal op kleine voedsel-items, zoals kleine zoogdieren, vogels, en vissen, die zij uit moeten graven, waar ze voor moeten zwemmen of voor moeten klimmen (Yensen & Tarifa, 2003). Eén vrouwtje had een home range van 4,2 km2 en legde dagelijks 2-3 km af (Larivière & Jennings, 2009; Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van grote grisons bestaat uit kleine zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen, ongewervelden en vissen (Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | G | Eén vrouwtje had een home range van 4,2 km2 (Larivière & Jennings, 2009; Yensen & Tarifa, 2003). Grote grisons hebben geurklieren en doen aan geurmarkering (Yensen & Tarifa, 2003). De sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Galictis) de kleine grison (G. cuja) gebruikt latrines (Poo-Muñoz et al., 2014). Binnen de familie Mustelidae komt intra-seksuele territorialiteit veel voor, waarbij de home ranges niet overlappen binnen maar wel tussen de seksen. Het is onbekend of dit ook het geval is bij de grote grison (Larivière & Jennings, 2009). Deze risicofactor kan daarom niet beoordeeld worden. |
R2 | X | Grote grisons gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als rustplaats (Eisenberg et al., 1999; Larivière & Jennings, 2009; Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Bij gevaar springen grote grisons naar achter, zetten zij hun staart op en sproeien zij een vloeistof uit hun anale klieren richting het gevaar (Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | Grote grisons gebruiken holen van andere dieren of natuurlijke schuilplaatsen (Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor grote grisons zijn er geen specifieke omgevings-elementen essentieel (Larivière & Jennings, 2009; Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Grote grisons leven in een tropisch klimaat (Larivière & Jennings, 2009; Schultz, 2005). De gemiddelde maandelijkse temperatuur komt niet onder de 18 °C. In sommige hoger gelegen gebieden kan in het droge seizoen de minimumtemperatuur onder het vriespunt komen en grote grisons komen tot op een hoogte van 2000 meter voor (Larivière & Jennings, 2009; Schultz, 2005). In de warmste maanden ligt de gemiddelde temperatuur rond de 30 °C met maximumtemperaturen van boven de 40 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid varieert van 500-1500 mm in gebieden met een regenseizoen in de zomer tot 2000-4000 mm in tropisch regenwoudgebieden met jaarrond regen. Het tropisch regenwoud heeft een zeer hoge luchtvochtigheid van 90-100% (Schultz, 2005). De grote grison is aangepast aan een tropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat grote grisons in het bos en op de grond leven (Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Grote grisons zijn jaarrond actief (Larivière & Jennings, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Grote grisons hebben een solitaire leefwijze (Larivière & Jennings, 2009; Yensen & Tarifa, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | Grote grisons leven solitair (Larivière & Jennings, 2009) Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
|
S3 | Vrouwtjes krijgen waarschijnlijk 1 worp per jaar. Vrouwtjes zijn ongeveer 39 dagen drachtig en krijgen 1-4 jongen per worp (Larivière & Jennings, 2009; Yensen & Tarifa, 2003). Grote grisons hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Dalquest, W., & Roberts, J. (1951). Behavior of Young Grisons in Captivity. The American Midland Naturalist, 46(2), 359-366. doi:10.2307/2421983
Eisenberg, J. F., Redford, K. H., & Reid, F. A. (1999). Mammals of the Neotropics: Vol. 3: The Central Neotropics: Ecuador, Peru, Bolivia, Brazil. Chicago: University of Chicago Press.
Fornazari, F., Langoni, H., Marson, P. M., Nóbrega, D. B. & Teixeira, C. R. (2018). Leptospira reservoirs among wildlife in Brazil: Beyond rodents. Acta Tropica. 178. 205-212.
Larivière, S., & Jennings, A. P. (2009). Family Mustelidae (Weasels and relatives). In D. E. Wilson, & R. A. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 1. Carnivores (pp. 564-658). Barcelona: Lynx Edicions.
Poo-Muñoz, D. A., Escobar, L. E., Townsend Peterson, A., Astorga, F., Organ, J. F. & Medina-Vogel, G. (2014). Galictis cuja (Mammalia): An update of current knowledge and geographic distribution. Iheringia, Série Zoologia, Porto Alegre. 104(3). 341-346.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Weigl, R. (2005). Longevity of mammals in captivity; from the Living Collections of the world. Schweizerbart Science Publishers.
Wilson, D., & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/
Yensen, E., & Tarifa, T. (2003). Galictis vittata. Mammalian Species, 727, 1-8. doi:10.1644/0.727.1