Japanse bosgems

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Groves et al., 2011; Jass & Mead, 2004)
Familie Bovidae
Subfamilie Antilopinae
Genus Capricornis
Soort Capricornis crispus
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 93,8-102,2 cm
  • Staart: 6-8 cm
  • Schofthoogte68-78 cm (m), 68-80 cm (v)
Gewicht 31-48 kg (m), 33-44 kg (v)
Dieet Herbivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Japan (Honshu, Shikoku en Kyushu).
  • Habitat: Koele boszones, komt voornamelijk voor in gematigde bladverliezende bossen in ruig en bergachtig terrein van zeeniveau tot 2700 m hoogte.
Levensverwachting 25 jaar
IUCN-status “Least Concern”
CITES Niet vermeld.

Risicoklasse F

Japanse bosgemzen zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt de Japanse bosgems onder “risicoklasse F”.

Samenvatting beoordeling van de Japanse bosgems

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij de Japanse bosgems zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Chlamydia abortus, Leptospira interrogans, Brucella abortus en Mycobacterium tuberculosis aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.
Letselschade XF Bij Japanse bosgemzen is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de Japanse bosgems direct onder risicoklasse F valt.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X
  • De Japanse bosgems is een herbivore browser.
  • De Japanse bosgems heeft hypsodonte gebitselementen.
  • Japanse bosgemzen moeten dagelijks frequent foerageren.
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Japanse bosgemzen hebben een grote home range en vertonen territoriaal patrouilleer- en markeergedrag.
  • Japanse bosgemzen gebruiken hoogte-elementen.
Thermoregulatie X De Japanse bosgems is aangepast aan een gematigd klimaat met zomerse regen.
Sociaal gedrag X Japanse bosgemzen hebben een monogame leefwijze.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij de Japanse bosgems zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Chlamydia abortus (Kinjo & Minamoto, 1987), Leptospira interrogans (Jass & Mead, 2004), Brucella abortus (Jass & Mead, 2004) en Mycobacterium tuberculosis (Yugi et al., 1963) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2 XF De Japanse bosgems weegt 31-48 kg (m) of 33-44 kg (v) en beide geslachten beschikken over scherpe hoorns van 12-16 cm (Groves et al., 2011). Individuen kunnen zich vijandig gedragen wanneer zij hun territoria verdedigen (Jass & Mead, 2004). Japanse bosgemzen zijn wilde dieren en het hanteren van Japanse bosgemzen vereist ervaring en deskundigheid van de houder (Weber, 2015). Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van Japanse bosgemzen, kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor de Japanse bosgems direct onder risicoklasse F valt. 

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1 X De Japanse bosgems is een herbivore browser. Het dieet bestaat voornamelijk uit browse materiaal, maar kan afhankelijk van het seizoen aangevuld worden met grassen (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V2 X De Japanse bosgems heeft hypsodonte kiezen (Natsume et al., 2008). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V3 X Japanse bosgemzen zijn voornamelijk dagactief, maar hebben ook nachtelijke foerageerrondes (Groves et al., 2011). De Japanse bosgems is een herkauwende browser met een hoge passeersnelheid in de pens, waardoor frequent foerageren noodzakelijk is (Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V4   Het dieet van Japanse bosgemzen bestaat uit naald- en bladverliezende bomen, struiken, bamboe en afhankelijk van het seizoen kruiden en andere grassen (Groves et al., 2011; Jass & Mead, 2004). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1 X Japanse bosgemzen zijn intraseksueel territoriaal (Natori & Porter, 2007). Mannetjes hebben een home range van 20,4- 22,8 ha en vrouwtjes van 6,9-14,1 ha. Mannelijke en vrouwelijke home ranges overlappen. Territoriaal gedrag van de dieren omvat het plaatsen van geurmerken met o.a. de preorbitale klier in het territorium, agressie tonen richting specifieke objecten, stilstaan op prominente plekken om aanwezigheid aan te tonen en het defeceren op latrines, die herhaaldelijk gebruikt worden (Groves et al., 2011; Jass & Mead, 2004). In 72 uur gebruiken Japanse bosgemzen 80% van hun totale home range voor het behoud van hun territorium (Takada et al., 2019). Wanneer de jongen geslachtsrijp zijn verlaten zij het territorium van hun moeder om een eigen territorium te stichten. Japanse bosgemzen houden gemiddeld 12 jaar lang dezelfde territoria aan (Groves et al., 2011). Japanse bosgemzen zijn territoriaal en de grenzen worden actief verdedigd en gemarkeerd. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R2   Japanse bosgemzen gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Caro et al., 2004; Jass & Mead, 2004). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R3   Japanse bosgemzen hebben een sterke vluchtreactie, maar vluchten als behendige klimmers doelgericht naar hoge plekken en beschutting (Groves et al., 2011; Jass & Mead, 2004; Takada et al., 2019). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R4   Japanse bosgemzen gebruiken geen holen of kuilen (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R5 X Japanse bosgemzen leven in een habitat met hoogte-elementen, die zij als toevluchtsoord bij tekenen van gevaar gebruiken en zijn morfologisch aangepast aan leven op ruig terrein (Groves et al., 2011; Jass & Mead, 2004; Takada et al., 2019). De risicofactor is daarom van toepassing.

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X Japanse bosgemzen leven in een gematigd klimaat met zomerse regen (Bailey, 2014; Groves et al., 2011; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de bergachtige loofbossen van Japan waar Japanse bosgemzen voorkomen is 6 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van -11 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 15 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 35 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 1500 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 80% (Meteoblue, 2021; Natori & Porter, 2007; Ochiai & Susaki, 2002; Schultz, 2005). De natte zomers en droge winters zijn in tegenstelling met het gematigde zeeklimaat in Nederland, waar de zomers droog en de winters nat zijn (Schultz, 2005). Japanse bosgemzen houden hun basaalmetabolisme relatief laag in de winter door het aangroeien van een wintervacht en door beschutting van dichte begroeiing op te zoeken waar de windsnelheid lager is dan in open habitats. Japanse bosgemzen kunnen slechter omgaan met hoge omgevingstemperaturen dan lage omgevingstemperaturen (Natori & Porter, 2007). De Japanse bosgems is aangepast aan een gematigd klimaat met zomerse regen. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
T2   Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat Japanse bosgemzen gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Groves et al., 2011; Natori & Porter, 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
T3   Japanse bosgemzen zijn jaarrond actief (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1 X Japanse bosgemzen hebben een monogame leefwijze (Groves et al., 2011; Jass & Mead, 2004; Takada et al., 2019). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
S2   Japanse bosgemzen leven solitair, in paartjes of groepen tot vier individuen. De groepjes bestaan voornamelijk uit een paartje of een volwassen vrouwtje met nakomeling(en), waar soms (<1%) ook een volwassen mannetje zich heeft bijgevoegd. De territoria tussen verschillende paartjes overlappen niet en sociale interacties met niet-partners zijn agonistisch, maar omvatten geen hiërarchie (Groves et al., 2011; Takada et al., 2019). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 2,5-4,5 jaar geslachtsrijp en kunnen één keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 210-220 dagen drachtig en krijgen per worp één jong. Japanse bosgemzen hebben een paarseizoen in september-januari (Groves et al., 2011). Japanse bosgemzen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Verwijzingen

Bailey, R. G. (2014). Ecoregions, the ecosystem geography of the oceans and continents. Fort Colins, CO, USA: Springer.

Caro, T. M., Graham, C. M., Stoner, C. J. & Vargas, J. K. (2004). Adaptive significance of antipredator behaviour in artiodactyls. Animal Behaviour. 67. 205-228.

Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions.

Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457.

Jass, C. N. & Mead, J. I. (2004). Capricornis crispus. Mammalian Species. 750. 1-10.

Kinjo, T. & Minamoto, N. (1987). Serological survey for selected microbial pathogens in Japanese serow (Capricornis crispus) in Gifu Prefecture, Japan. In H. Soma, The biology and management of Capricornis and related mountain antelopes (pp. 299-311). New York: Croom Helm.

Meteoblue. (2021). Nikkō, Japan. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/nik….

Natori, Y. & Porter, W. P. (2007). Model of Japanese serow (Capricornis crispus) energetics predicts distribution on Honshu, Japan. Ecological Applications. 17(5). 1441-1459.

Natsume, A., Koyasu, K., Oda, S., Nakagaki, H., Kawai, T. & Hanamura, H. (2008). Tooth size variability and relevance of numerical variation in the Japanese serow. Archives of Oral Biology. 53. 95-98.

Ochiai, K. & Susaki, K. (2002). Effects of territoriality on population density in the Japanese serow (Capricornis crispus). Journal of Mammalogy. 83(4). 964-972.

Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.

Takada, H., Nakamura, K. & Minami, M. (2019). Effects of the physical and social environment on flight response and habitat use in a solitary ungulate, the Japanese serow (Capricornis crispus). Behavioural Processes. 158. 228-233.

Weber, M. A. (2015). Chapter 64 - Sheep, Goats, and Goat-Like Animals. In E. Miller & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (pp. 645-649). Columbia en Davis: Saunders.

Yugi, H., Hatakeyama, H. & Nemoto, H. (1963). Tuberculosis in a captive antelope (Capricornis crispus). Journal of the Japan Veterinary Medical Association. 16(10). 383-384.

Bent u tevreden over deze pagina?