Konijn
Het gedomesticeerde konijn staat op de huis- en hobbydierenlijst.
Het wilde konijn staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Leporidae |
---|---|
Subfamilie | Leporinae |
Genus | Oryctolagus |
Soort |
Oryctolagus cuniculus (wild konijn) Oryctolagus cuniculus domesticus (gedomesticeerd konijn) |
Gedomesticeerd |
Gedomesticeerde konijn: ja Wilde konijn: nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte | Kop-romp: 360-380 mm |
Gewicht | Gewicht: 1,5 kg-3 kg |
Dieet | Herbivoor, gras en kruiden |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 8-12 jaar wild, 10-15 jaar gevangenschap |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse D
Gedomesticeerde konijn: Bij het gedomesticeerde konijn zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” meerdere risicofactoren vastgesteld. Hierdoor valt het gedomesticeerde konijn in risicoklasse D.
Wilde konijn: Bij het wilde konijn zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” meerdere risicofactoren vastgesteld. Hierdoor valt het wilde konijn in risicoklasse D.
Samenvatting beoordeling van het gedomesticeerde konijn en het wilde konijn
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (X). Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | ! (signalerend) | Bij het konijn zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii, Francisella tularensis en Yersinia pestis aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | In deze risicocategorie is de risicofactor niet van toepassing. |
Risicocategorie | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
Voedselopname | X | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X | X |
|
Thermoregulatie | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. | ||
Sociaal gedrag | X | X |
|
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Fok | Wildvang | Toelichting |
---|---|---|---|
LG1 | - | ! (signalerend) | Bij het konijn zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii (González-Barrio et al., 2015; Hill & Brown, 2011), Francisella tularensis (Hestvik, 2015; Hill & Brown, 2011) en Yersinia pestis (Hill & Brown, 2011) aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van het konijn is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Schai-Braun & Hackländer, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
V1 | Het konijn is voornamelijk een grazer (Martins et al., 2002; Pinheiro et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
V2 | X | X | Het konijn heeft een hypsodont gebit (Müller et al., 2014). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | X | Het konijn is nachtactief met de meeste actieve tijd in de schemer. Konijnen zijn anatomisch en fysiologische aangepast aan een energiearm en vezelrijk dieet. Het konijn doet aan coprofagie. Op deze manier wordt het voedsel meermaals verteerd om optimaal voedingsstoffen vrij te maken. De maag van het konijn functioneert als een opslagkamer en moet altijd gevuld zijn (Hirakawa, 2011; Kohles, 2014; Schai-Braun & Häcklander, 2016). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van het konijn bestaat uit gras, diverse kruiden en browse-materiaal (Bakker et al., 2005). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
R1 | X | X | De home range van konijnen is 0,4-2,0 ha (Cowan & Bell, 1986). De grootte wordt vooral bepaald door de dichtheid aan vluchtmogelijkheden (Hulbert et al., 1996). Mannetjes patrouilleren hun territorium en bakenen deze af met urine en anale feromonen (Mykytowycz, 1968). Domesticatie heeft geen invloed op het gebruik van de ruimte (Lehman, 1991; Vastrade, 1987). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R2 | X | X | Konijnen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als dagrustplaats (González Mariscal et al., 2003; Rödel et al., 2008; Schai-Braun & Hackländer, 2016; Verga et al., 1978). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Wilde konijnen zijn schichtig en vluchten gericht naar hun hol. Gedomesticeerde konijnen zijn ook schichtig, maar vluchten niet gericht naar een hol. Wel vluchten ze gericht naar een bedekte plek (Kraft, 1978). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
R4 | X | X | Konijnen gebruiken uitsluitend zelf-gegraven holen en zijn morfologisch aangepast om te graven (Schai-Braun & Hackländer, 2016; Serrano & Hidalgo de Trucios, 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R5 | Voor het konijn zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Schai-Braun & Hackländer, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
T1 | Het konijn komt onder andere voor in een gematigd zeeklimaat (Bildt et al., 2006; Schai-Braun & Hackländer, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat konijnen gebruik maken van een speciale zoel-, koel-of opwarmplaats. Bovendien maken konijnen gebruik van een hol (Schai-Braun & Hackländer, 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
T3 | Konijnen zijn jaarrond actief (von Holst et al., 1999; Lombardi et al., 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Gedomesticeerd | Wild | Toelichting |
---|---|---|---|
S1 | Konijnen hebben een polygyne leefwijze (Cowan & Bell, 1986; Roberts, 1987; Skok, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | ||
S2 | X | X | Konijnen leven in groepen waarin een lineaire dominantiehiërarchie aanwezig is tussen rammen en voedsters. De rammen concurreren voor partners en de voedsters concurreren voor nestplaatsen. De rangorde wordt gehandhaafd door intensieve gevechten (Cowan & Bell, 1986; von Holst et al., 1999; Rödel et al., 2008). Gedomesticeerde konijnen die onder semi-natuurlijke omstandigheden worden gehouden vertonen hetzelfde sociale gedrag als wilde konijnen (Lehman, 1991; Kraft, 1979; Vastrade, 1987). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | X | X | Konijnen zijn vanaf 3-4 maanden geslachtsrijp en kunnen 6 keer per jaar werpen. Vrouwtjes hebben een postpartum oestrus van 7 dagen. Vrouwtjes zijn 28-30 dagen drachtig en krijgen per worp 3-9 jongen. Konijnen planten zich jaarrond voort (Lehman, 1991; Schai-Hackländer, 2016). Konijnen hebben een grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Verwijzingen
Bakker, E., Reiffers, R. & Olff, H. (2005). Experimental manipulation of predation risk and food quality: effect on grazing behaviour in a central-place foraging herbivore. Behaviour Ecology. 146. 157-167.
van de Bildt, M. W. G., van Bolhuis, G. H., van Zijderveld, F., van Riel, D., Drees, J. M., Osterhaus, A. D. M. E. & Kuiken, T. (2006). Confirmation and Phylogenetic Analysis of Rabbit Hemorrhagic
Disease Virus in Free-Living Rabbits from the Netherlands. Journal of Wildlife Diseases. 42(4). 808-812.
Cowan, D. P. & Bell, D. J. (1986). Leporid social behaviour and social organization. Mammal Rev. 16(3-4). 169-179.
González-Mariscal, G., Jiménez, P., Beyer, P. & Rosenblatt, J. S. (2003). Androgens stimulate specific aspects of maternal nest-building and reduce food intake in rabbits. Horm Behav. 43(2). 312-
317.
González-Barrio, D., Maio, E., Vieira-Pinto, M. & Ruiz-Fons, F. (2015). European rabbits as reservoir for Coxiella burnetii. Emerging Infectious Diseases. 21(6). 1055.
Hestvik, G., Warns-Petit, E., Smith, L. A., Fox, N. J., Uhlhorn, H., Artois, M., Hannant, D., Hutchings, M. R., Mattsson, R., Yon, L. & Gavier-Widen, D. (2015). The status of tularemia in Europe in a onehealth context: a review. Epidemiology & Infection. 143(10). 2137-2160.
Hill, W. A. & Brown, J. P. (2011). Zoonoses of rabbits and rodents. Veterinary Clinics: Exotic Animal Practice. 14(3). 519-531.
Hirakawa, H. (2011). Coprophagy in leporids and other mammalian herbivores. Mammal Rev. 31(1). 61-80.
Holst von, D., Hutzelmeyer, H., Kaetzke, P., Khaschei, M. & Schönheiter, R. (1999). Social Rank, Stress, Fitness, and Life Expectancy in wild rabbits. Naturwissenschaften. 86(8). 388-393.
Hulbert, I. A., Iason, G. R., Elston, D. A. & Racey, P. A. (1996). Home-range sizes in a stratified upland landscape of two lagomorphs with different feeding strategies. Journal of Applied Ecology. 1479-1488.
Irving-Pease EK, Frantz, LAF Sykes N, Callou C, Larson, G.2018. Rabbits and the Specious Origins of Domestication. Trends in Ecology & Evolution 33 (3):149-152.
Kohles, M. (2014). Gastrointestinal anatomy and physiology of select exotic companion mammals. Vet Clin Exot Anim. 17. 165-178.
Kraft, R. (1978). Vergleichende Verhaltensstudien an Wild- und Hauskaninchen I. Das Verhaltensinventar von Wild- und Hauskaninchen. Zeitschrift für Tierzüchtung und Züchtungsbiologie. 95. 140-162.
Kraft, R. (1979). Vergleichende Verhaltensstudien an Wild- und Hauskaninchen II. Zeitschrift für Tierzüchtung und Züchtungsbiologie. 95(1-4). 165-179.
Lehman, M. (1991). Social behaviour in young domestic rabbits under semi-natural conditions. Applied Animal Behaviour Science. 32. 269-292.
Lombardi, L., Fernández, N. & Moreno, S. (2007). Habitat use and spatial behaviour in the European rabbit in three Mediterranean environments. Basic and Applied Ecology. 8(5). 453-463.
Martins, H., Milne, J. & Rego, J. (2002). Seasonal and spatial variation in the diet of the wild rabbit (Oryctolagus cuniculus L.) in Portugal. Journal of Zoology. 258(3). 395-404.
Müller, J., Clauss, M., Codron, D., Schulz, E., Hummel, J., Fortelius, M., Kircher, P. & Hatt, J. (2014). Growth and Wear of Incisor and Cheek Teeth in Domestic Rabbits (Oryctolagus cuniculus) Fed
Diets of Different Abrasiveness. Journal of Experimental Zoology. 321(5). 283-298.
Mykytowycz, R. (1968). Territorial marking by rabbits. Scientific American. 218(5). 116-129.
Pinheiro, V., Outor-Monteiro, D., Mourão, J. L., Cone, J. W. & Lourenço, A. L. (2017). Effects of animal type (wild vs. domestic) and diet alfalfa level on intake and digestibility of European adut rabbits (Oryctolagus cuniculus). Journal of Animal Physiology and Animal Nutrition. 102(1). 460-467.
Rödel, H., Starkloff, A., Bautista, A., Friedrich, A. & von Holst, D. (2008). Infanticide and Maternal Offspring Defence in European Rabbits. Ethology. 114. 22-31.
Schai-Braun, S. & Hackländer, K. (2016). Family Laporidae (hares and rabbits). In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 62-148). Barcelona: Lynx.
Serrano, S. & Hidalgo de Trucios, S. J. (2011). Burrow types of the European wild rabbit in southwestern Spain. Ethology Ecology & Evolution. 23(1). 81-90.
Skok, J. (2018). On the presence and absence of suckling order in polytocous mammals. Behavioural Processes. 148. 10-15.
Vastrade, F. M. (1987). Spacing behaviour of free-ranging domestic rabbits, Oryctolagus cuniculus L. Applied Animal Behaviour Science. 18(2). 185-195.
Verga, M., Dell'orto, V. & Carenzi, C. (1978). A general review and survey of maternal behaviour in the rabbit. Applied Animal Ethology. 4. 235-252.