Manenschaap

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Cassinello et al., 2008; Groves et al., 2011; Wilson & Reeder, 2005) 
Familie Bovidae
Subfamilie Caprinae
Genus Ammotragus
Soort Ammotragus lervia 
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 128 cm (m), 112 cm (v)
  • Schouderhoogte: 92-110 cm (m), 80-85 cm (v)
Gewicht  82-145 kg (m), 41,3-86 kg (v)
Dieet Herbivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Algerije, Tsjaad, Egypte, Libië, Mali, Mauritanië, Marokko, Niger, Soedan en Tunesië. Geïntroduceerd in Mexico, Spanje en de Verenigde Staten.
  • Habitat: Semi-aride tot aride gebergten, rotsachtige en steile gebieden, vanaf zeeniveau tot sneeuwvrije gebieden op 4100 m hoogte.
Levensverwachting 10-12 jaar wild, 24 jaar gevangenschap
IUCN-status “Vulnerable” 
CITES Bijlage B

Risicoklasse F

Manenschapen zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt het manenschaap onder risicoklasse F.

Samenvatting beoordeling van het manenschaap

Manenschapen zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt het manenschaap onder risicoklasse F.

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij het manenschaap zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Chlamydia abortus, Leptospira spp. en Mycobacterium bovis aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. 
Letselschade XF  Bij manenschapen is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor het manenschaap direct onder risicoklasse F valt.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X
  • Het manenschaap heeft hypsodonte gebitselementen.
  • Manenschapen moeten dagelijks frequent foerageren. 
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Het manenschaap heeft hypsodonte gebitselementen.
  • Manenschapen moeten dagelijks frequent foerageren. 
Thermoregulatie X Het manenschaap is aangepast aan een woestijnklimaat. 
Sociaal gedrag X Manenschapen hebben een lineaire dominantiehiërarchie. 

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij het manenschaap zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Chlamydia abortus (Salinas et al., 2009), Leptospira spp. (Morikawa et al., 2018) en Mycobacterium bovis (Candela et al., 2009) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.  

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2 XF

Het manenschaap weegt 82-145 kg (m) of 41,3-86 kg (v) en beide geslachten beschikken over naar achter gekrulde hoorns van 50-87,9 cm. De hoorns van de mannetjes worden als wapens gebruikt bij onderlinge gevechten. Ze worden gebruikt om zware klappen mee uit te delen, waarbij middels het lichaamsgewicht de kracht achter de aanval wordt vergroot (Groves et al., 2011). Manenschapen zijn wilde dieren en het hanteren van manenschapen vereist ervaring en deskundigheid van de houder (Weber, 2015).

Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van manenschapen, kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor het manenschaap direct onder risicoklasse F valt. 

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   Het manenschaap is een mixed-feeder, die zich voedt met browse materiaal, grassen, kruiden en fruit (Popowics & Fortelius, 1997; Varela & Farina, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
V2 X Het manenschaap heeft hypsodonte kiezen (Mendoza & Palmqvist, 2007; Varela & Farina, 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
V3 X Manenschaapmannetjes moeten 1,24 kg droog gewicht per dag eten en vrouwtjes 0,74 kg droog gewicht per dag (Yearsley & Pérez-Barbería, 2005). Manenschapen zijn herkauwende mixed-feeders met een hoge passeersnelheid in de pens, waardoor frequent foerageren noodzakelijk is (Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V4   Het dieet van manenschapen bestaat uit zaadplanten, sporenplanten, grassen, browse materiaal, bladeren, kruiden, stengels en fruit (Groves et al., 2011; Mimoun & Nouira, 2015; Piñero & Luengo, 1992). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Manenschaapmannetjes hebben een home range van 1547 ha en vrouwtjes van 764 ha. Manenschapen leggen dagelijks 0,23,4 km af. Abrupte seizoensgebonden migraties van 23,4 km komen voor (Groves et al., 2011). Manenschapen zijn niet territoriaal. Ook zijn er geen aanwijzingen dat ze de leefomgeving markeren of patrouilleren (Cassinello, 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
R2 X De jongen van manenschapen gebruiken een beschutte verstopplaats (Groves et al., 2011; Habibi, 1987). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R3   Manenschapen hebben een sterke vluchtreactie, maar vluchten als behendige klimmers doelgericht naar hoge plekken en beschutting (Groves et al., 2011; Grzimek, 1990). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R4   Manenschapen gebruiken geen holen of kuilen (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
R5 X Manenschapen leven in een habitat met hoogte-elementen, die zij als toevluchtsoord bij tekenen van gevaar gebruiken en zijn morfologisch aangepast aan leven op ruig terrein (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X

Manenschapen leven in een woestijnklimaat (Groves et al., 2011; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de aride bergen van Noord-Afrika waar manenschapen voorkomen is 9 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van -6 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 24 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 45 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 50-500 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 45%, fluctuerend tussen 2080% (Meteoblue, 2021; Schultz, 2005). Pogingen om manenschapen te introduceren in het noorden van Duitsland mislukten (Cassinello, 1998). 

Het manenschaap is aangepast aan een woestijnklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. 

T2   Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat manenschapen gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
T3   Manenschapen zijn jaarrond actief (Mimoun & Nouira, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Manenschapen hebben een polygame leefwijze (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
S2 X Manenschapen leven in gescheiden kuddes. Tijdens het paarseizoen worden gemixte kuddes gevormd, bestaande uit volwassen mannetjes, vrouwtjes, adolescenten en jongen. Er is sprake van een redelijk stabiele, lineaire dominantiehiërarchie. Oudere mannetjes bewaken oestreuze vrouwtjes tegen andere mannetjes. De rang van vrouwtjes kan wisselen afhankelijk van de leeftijd en reproductieve status (Cassinello, 1998; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 18 maanden geslachtsrijp en kunnen één keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 155-165 dagen drachtig en krijgen per worp 1-2 jongen. Manenschapen hebben een paarseizoen van september-november (Groves et al., 2011; Cassinello, 2017). Manenschapen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

Verwijzingen

Candela, M., Serrano, E., Martinez-Carrasco, C., Martin-Atance, P., Cubero, M., Alonso, F. & Leon, L. (2009). Coinfection is an important factor in epidemiological studies: the first serosurvey of the aoudad (Ammotragus lervia). European Kournal of Clinical Microbiology & Infectious Diseases. 28(5). 481-489. 

Cassinello, J. (1998). Ammotragus lervia: a review on systematics, biology, ecology and distribution. Annales Zoologici Fennici. 149-162. 

Cassinello, J. (2017). Arrui – Ammotragus lervia (Pallas, 1777). Opgehaald van Enciclopedia Virtual de los Vertebrados Españoles: https://digital.csic.es/bitstream/10261/112595/5/ammler_v7.pdf

Cassinello, J., Cuzin, F., Jdeidi, T., Masseti, M., Nader, I. & de Smet, K. (2008). Ammotragus lervia. The IUCN Red List of Thretened Species. Opgehaald van IUCN: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2008.RLTS.T1151A3288917.en 

Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions. 

Grzimek, B. (1990). Grzimek's encyclopedia of mammals. New York: McGraw-Hill Publishing Company. 

Habibi, K. (1987). Mother-young interactions in aoudads, Ammotragus lervia. The Southwestern Naturalist. 111-116. 

Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457.  

Mendoza, M. & Palmqvist, P. (2007). Hypsodonty in ungulates: an adaptation for grass consumption or for foraging in open habitat? Journal of Zoology. 274. 134-142. 

Meteoblue. (2021). Atlas Mountains, Algeria. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/atl…;

Mimoun, J. & Nouira, S. (2015). Food habits of the aoudad Ammotragus lervia in the Bou Hedma mountains, Tunisia. South African Journal of Science. 111(11-12). 1-5. 

Morikawa, V., Zimpel, C., Paploski, I., Kikuti, M., Castro. V., Lopes, M. & Barros Filho, I. (2018). Serological survey of anti-Leptospira spp. antibodies in Barbary sheep (Ammotragus lervia) at the Curitiba Zoo, southern Brazil. Pesquisa Veterinária Brasileira. 38(1). 143-146. 

Piñero, J. & Luengo, J. (1992). Autumn food habits of the Barbary sheep (Ammotragus lervia Pallas, 1772) on La Palma Island (Canary Islands). Mammalia. 56(3). 385-392. 

Popowics, T. & Fortelius, M. (1997). On the cutting edge: tooth blade sharpness in herbivorous and faunivorous mammals. Annales Zoologici Fennici. 73-88. 

Salinas, J., Caro, M., Vicente, J., Cuello, F., Reyes-Garcia, A., Buendia, A. & Gortázar, C. (2009). High prevalence of antibodies against Chlamydiaceae and Chlamydophila abortus in wild ungulates using two “in house” blocking-ELISA tests. Veterinary Microbiology. 135(1-2). 46-53. 

Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer. 

Varela, L. & Farina, R. (2015). Masseter moment arm as a dietary proxy in herbivorous ungulates. Journal of Zoology. 296(4). 295-304. 

Weber, M. A. (2015). Chapter 64 - Sheep, Goats, and Goat-Like Animals. In E. Miller & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (pp. 611-625). Columbia en Davis: Saunders. 

Wilson, D. & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/

Yearsley, J. & Pérez-Barbería, F. (2005). Does the activity budget hypothesis explain sexual segregation in ungulates? Animal Behaviour. 69(2). 257-267. 

Bent u tevreden over deze pagina?