Moerashert
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Cervidae |
---|---|
Subfamilie | Capreolinae |
Genus | Blastocerus |
Soort | Blastocerus dichotomus |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 110-130 kg (m), 70-100 kg (v) |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | Niet beschreven |
IUCN-status | “Vulnerable” |
CITES | Bijlage A |
Risicoklasse F
Moerasherten zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt het moerashert onder “risicoklasse F”.
Samenvatting beoordeling van het moerashert
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij het moerashert zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans en het rabiësvirus aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | XF | Bij moerasherten is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor het moerashert direct onder risicoklasse F valt. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | Het moerashert is aangepast aan een subtropisch en tropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing op het moerashert. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij het moerashert zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans (Zimpel et al., 2015) en het rabiësvirus (Delpietro et al., 2009) aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | XF |
Het moerashert weegt 110-130 kg (m) of 70-100 kg (v) (Mattioli, 2011). Mannetjes beschikken over geweien met een lengte tot 60 cm en een wijdte van ongeveer 59 cm (Pinder & Grosse, 1991). Volwassen mannetjes gedragen zich agressief (Pinder & Grosse, 1991). Moerasherten zijn wilde dieren en het hanteren van moerasherten vereist expertise van de houder (Masters & Flach, 2015). Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van moerasherten, kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor het moerashert direct onder risicoklasse F valt. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | X | Het moerashert is een mixed-feeder, die voornamelijk browsemateriaal eet. Moerasherten eten struiken, waterplanten en grassen afhankelijk van de waterstand in het moeras. Het verteringsstelsel is meer aangepast aan het eten van browsemateriaal dan gras (Hofmann, 1989; Mattioli, 2011; Orrell, 2008; Tomas & Salis, 2000). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V2 | X | Het moerashert heeft hypsodonte kiezen (Damuth & Janis, 2011; Kaiser et al., 2013; Mendoza & Palmqvist, 2007; Petronio et al., 2011; Powers & Mead, 2019). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Het moerashert spendeert even veel tijd aan foerageren als aan rusten (Pinder & Grosse, 1991). Moerasherten hebben een grote home range van 300-5000 ha en verplaatsen zich constant afhankelijk van de waterstand en voedselbeschikbaarheid (Piovezan et al., 2009; Tomas & Salis, 2000; Tomas et al., 2001). Het moerashert is een herkauwende browser met een hoge passeersnelheid in de pens, waardoor frequent foerageren noodzakelijk is (Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van moerasherten bestaat uit struiken, breedbladige waterplanten en grassen (Mattioli, 2011; Orrell, 2008; Tomas & Salis, 2000). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Mannelijke moerasherten hebben een home range van 800-5000 ha en vrouwtjes van 300-2400 ha (Piovezan et al., 2009; Mattioli, 2011). Moerasherten verplaatsen zich gedurende het jaar op basis van het waterpeil en de voedselbeschikbaarheid (Piovezan et al., 2009; Tomas & Salis, 2000; Tomas et al., 2001). Het moerashert heeft geen vaste home range. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | X | De jongen van moerasherten gebruiken een beschutte verstopplaats (Mattioli, 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | X | Het moerashert is een springend hert (Mattioli, 2011). Mensen kunnen moerasherten benaderen tot op 20 meter afstand, waarna ze wegvluchten (Pinder & Grosse, 1991). Moerasherten zijn waargenomen capture myopathy te ontwikkelen (Duarte et al., 2001). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Moerasherten gebruiken geen holen of kuilen (Orrell, 2008). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | X | Moerasherten leven semi-aquatisch. Het moerashert leeft in moerasgebied en is daar morfologisch en gedragsmatig op aangepast (Pinder & Grosse, 1991; Piovezan et al., 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Moerasherten leven in een subtropisch en tropisch klimaat (Duarte et al., 2016; Politis et al., 2011; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de bossen van Noordoost-Argentinië en West-Uruguay waar moerasherten voorkomen is 9°C (met een uiterste minimumtemperatuur van 4°C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 33°C (met een uiterste maximumtemperatuur van 35°C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 1300 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 75% (Politis et al., 2011). Het moerashert is aangepast aan een subtropisch en tropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat moerasherten gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Mattioli, 2011; Orrell, 2008). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Moerasherten zijn jaarrond actief (Mattioli, 2011; Piovezan et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Moerasherten hebben een polygame leefwijze (Pinder & Grosse, 1991; Piovezan et al., 2009; Reby & McComb, 2003). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | Moerashertmannetjes leven solitair, en vertonen agressief gedrag naar elkaar. Vrouwtjes kunnen kleine familiegroepen of aggregaties van 6 individuen vormen (Christofoletti et al., 2010; Mattioli, 2011; Pinder & Grosse, 1991; Piovezan et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S3 | Het is onbekend vanaf welke leeftijd moerasherten geslachtsrijp zijn. Vrouwtjes kunnen één keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn gemiddeld 271 dagen drachtig en krijgen per worp 1-2 jongen. Moerasherten planten zich jaarrond voort (Mattioli, 2011; Polegato et al., 2018). Moerasherten hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Christofoletti, M. D., Pereira, R. J. G. & Duarte, J. M. B. (2010). Influence of husbandry systems on physiological stress reactions of captive brown brocket (Mazama gouazoubira) and marsh deer (Blastocerus dichotomus)—noninvasive analysis of fecal cortisol metabolites. Eur J Wildl Res. 56. 561-568.
Damuth, J. & Janis, C. M. (2011). On the relationship between hypsodonty and feeding ecology in ungulate mammals, and its utility in palaeoecology. Biological Reviews. 86. 733-758.
Delpietro, H. A., Lord, R. D., Russo, R. G. & Gury-Dhomen, F. (2009). Observations of sylvatic rabies in Northern Argentina during outbreaks of paralytic cattle rabies transmitted by vampire bats (Desmodus rotundus). Journal of Wildlife Diseases. 45(4). 1169-1173.
Duarte, J. M. B., Merino, M. L., Gonzalez, S., Nunes, A. L. V., Garcia, J. M., Szabó, M. P. J., Pandolfi, J. R., Arantes, I. G., Nascimento, A. A., Machado, R. Z., Araújo Jr., J. P., Catão-Dias, J. L., Werther, K., Garcia, J. E., Girio, R. J. A., Matushima, E. R. (2001). Order artiodactyla, family Cervidae (deer). In M.E. Fowler & Z.S. Cubas, Biology, medicine, and surgery of South American wild animals (pp. 402-422).
Duarte, J.M.B, Varela, D., Piovezan, U., Beccaceci, M.D. & Garcia, J.E. 2016. Blastocerus dichotomus. The IUCN Red List of Threatened Species 2016: e.T2828A22160916. https://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2016-1.RLTS.T2828A22160916.en. Downloaded on 23 October 2020.
Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457.
Kaiser, T. M., Müller, D. W., Fortelius, M., Schulz, E., Codron, D. & Clauss, M. (2013). Hypsodonty and tooth facet development in relation to diet and habitat in herbivorous ungulates: implications for understanding tooth wear. Mammal Review. 43(1). 34-46.
Masters, N. J. & Flach, E. (2015). Chapter 62 - Tragulidae, Moschidae, and Cervidae. In E. Miller, & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (pp. 611-625). Columbia en Davis: Saunders.
Mattioli, S. (2011). Family Cervidae. In D. E. Wilson, & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (Vol. 2, pp. 350 - 443). Barcelona: Lynx Edicions.
Mendoza, M. & Palmqvist, P. (2007). Hypsodonty in ungulates: an adaptation for grass consumption or for foraging in open habitat? Journal of Zoology. 274. 134-142.
Orrell, L. (2008). Utilization of Shrubs for Forage and Shelter by Marsh Deer (Blastocerus dichotomus) in Jataí Ecological Station, Brazil. Uppsala: Swedish University of Agricultural Sciences, Faculty of Veterinary Medicine and Animal Sciences, Veterinary Medicine Programme.
Petronio, C., Bellucci, L., Martiinetto, E., Pandolfi, L. & Salari, L. (2011). Biochronology and palaeoenvironmental changes from the Middle Pliocene to the Late Pleistocene in Central Italy. Geodiversitas. 33(3). 485-517.
Pinder, L. & Grosse, A. P. (1991). Blastocerus dichotomus. Mammalian Species, 380, 1-4.
Piovezan, U., Tiepolo, L. M., Tomas, W. M., Barbanti Duarte, J. M., Varela, D. & Marinho Filho, J. S. (2009). Marsh deer Blastocerus dichotomus (Illiger 1815). In J. M. Barbanti Duarte, & S. Gonzales, Neotropical Cervidology (pp. 66-76). IUCN.
Polegato, B. F., Zanetti, E. & Duarte, J. (2018). Monitoring ovarian cycles, pregnancy and post-partum in captive marsh deer (Blastocerus dichotomus) by measuring fecal steroids. Conservation physiology. 6(1). 1-11.
Politis, G. G., Prates, L., Merino, M. L. & Tognelli, M. F. (2011). Distribution parameters of guanaco (Lama guanicoe), pampas deer (Ozotoceros bezoarticus) and marsh deer (Blastocerus dichotomus) in Central Argentina: Archaeological and paleoenvironmental implications. Journal of Archaeological Science. 38(7). 1405-1416.
Powers, P. M. & Mead, A. J. (2019). Dental and Mandibular Anomalies in White-tailed Deer (Odocoileus virginianus) from Central Georgia. Georgia Journal of Science. 77(2). 1-11.
Reby, D. & McComb, K. (2003). Vocal Communication and Reproduction in Deer. Advances in the Study of Behavior. 33. 231-264.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, The Ecological Divisions of the Geosphere (2 ed.). Berlin: Springer.
Tomas, W. M. & Salis, S. M. (2000). Diet of the marsh deer (Blastocerus dichotomus) in the Pantanal wetland, Brazil. Studies on Neotropical Fauna & Environment. 35. 165-172.
Tomas, W. M., Salis, S. M., Silva, M. P. & Miranda Mourão, G. (2001). Marsh deer (Blastocerus dichotomus) distribution as a function of floods in the Pantanal wetland, Brazil. Studies on Neotropical Fauna and Environment. 36(1). 9-13.
Zimpel, C. K., Grazziotin, A. L., Roque de Barros Filho, I., Marcia de Sa Guimaraes, A., dos Santos, L. C., de Moraes, W., Cubas, Z. S., de Oliveira, M. J., Pituco, E. M., do Carmo Custódio de Souza Hunold Lara, M., Villalobos, E. M. C., Silva, L. M. P., Cunha, E. M. S., Castro, V. & Welker Biondo, A. (2015). Occurance of antibodies anti-Toxoplasma gondii, Neospora caninum and Leptospira interrogans in a captive deer herd in Southern Brazil. Brazilian Journal of Veterinary Parasitology. 24(4). 482-487.