Nevelrat
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Muridae |
---|---|
Subfamilie | Murinae |
Genus | Phloeomys |
Soort | Phloeomys pallidus |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte | Kop-romp: 387-427 mm |
Gewicht | 2,2-2,7 kg |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 14 jaar gevangenschap |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse D
Bij de nevelrat zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de nevelrat in risicoklasse D.
Samenvatting beoordeling van de nevelrat
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante Murinae zijn de (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen Dobrava-Belgrade virus, Influenza A, Leptospira interrogans, Seoul virus, Coxiella burnetii, Francisella tularensis, Streptobacillus moniliformis, en Yersinia pestis aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X | De nevelrat heeft hypsodonte gebitselementen. |
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | De nevelrat is aangepast aan een tropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soorten binnen de subfamilie (Murinae) zijn de (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen Dobrava-Belgrade virus (Oktem et al., 2014; Weidmann et al., 2005), Influenza A (Cummings et al., 2019), Leptospira interrogans (Bleich & Nicklas, 2008; Brooks, 1962; Carter & Cordes, 1980; Izquierdo-Rodríguez et al., 2020), Seoul virus (Denys et al., 2017; McCaughey et al., 1996), Coxiella burnetii (Reusken et al., 2011; Yadav et al., 1979), Francisella tularensis (Dobay et al., 2015), Streptobacillus moniliformis (Elliott, 2007), en Yersinia pestis (Batra et al., 1996; Mostafavi et al., 2018) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van nevelratten is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Denys et al., 2017; Maala, 2001). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De nevelrat is een mixed-feeder (Denys et al., 2016; Maala, 2001). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De nevelrat heeft hypsodonte kiezen en elodonte snijtanden (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | Nevelratten spenderen het grootste gedeelte van de dag slapend in grote bomen (Maala, 2001). Nevelratten hebben een simpel dieet bestaande uit zacht plantmateriaal (Novak, 1991). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V4 | Het dieet van nevelratten bestaat uit allerlei typen zacht plantmateriaal, zoals bladeren, bamboescheuten, en fruit, van onder meer landbouwgewassen (Denys et al., 2017; Maala, 2001). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | G | Soorten binnen de subfamilie Murinae beschikken over geurklieren, die onder andere voor territoriale doeleinden worden gebruikt (Arakawa et al., 2007; Denys et al., 2017). Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de home range, territorialiteit, en markeer- of patrouilleergedrag van de nevelrat. Deze risicofactor kan daarom niet beoordeeld worden. |
R2 | X | Nevelratten gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Nevelratten bewegen langzaam en zijn behendige klimmers (Maala, 2001). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | X | Nevelratten gebruiken soms een ondergronds hol (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R5 | X | Nevelratten leven arboreaal (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Nevelratten leven in een tropisch klimaat (Heaney et al., 2016; Schultz, 2005). De gemiddelde maandelijkse temperatuur komt niet onder de 18 °C. In sommige hoger gelegen gebieden kan in het droge seizoen de minimumtemperatuur onder het vriespunt komen en nevelratten komen tot op een hoogte van 2000 meter voor (Heaney et al., 2016). In de warmste maanden ligt de gemiddelde temperatuur rond de 30 °C met maximumtemperaturen van boven de 40 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid varieert van 500-1500 mm in gebieden met een regenseizoen in de zomer tot 2000-4000 mm in tropisch regenwoudgebieden met jaarrond regen. Het tropisch regenwoud heeft een zeer hoge luchtvochtigheid van 90-100% (Schultz, 2005). De nevelrat is aangepast aan een tropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat nevelratten nachtdieren zijn (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Nevelratten zijn jaarrond actief (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Nevelratten hebben een solitaire leefwijze (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | Nevelratten leven solitair (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 8 maanden oud geslachtsrijp en hebben een oestruscyclus van 10-15 dagen, maar hebben minimaal een periode van 8 maanden tussen elke worp. Vrouwtjes zijn 65-95 dagen drachtig en krijgen per worp meestal 1 jong. Nevelratten planten zich jaarrond voort. Nevelratten leven solitair (Denys et al., 2017). Nevelratten hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Arakawa, H., Arakawa, K., Blanchard, D. C. & Blanchard, R. J. (2007). Scent marking behavior in male C57BL/6J mice: sexual and developmental determination. Behavioural Brain Research. 182(1). 73–79.
Batra, H., Tuteja, U. & Agarwal, G. (1996). Isolation and identification of Yersinia pestis responsible for the recent plague outbreaks in India. Current Science. 787-791.
Bleich, A. & Nicklas, W. (2008). Zoonosen bei Maus und Ratte als Labor- und Heimtiere. Berliner und Münchener Tierärztliche Wochenschrift. 121. 241-255.
Brooks, J. (1962). Methods of sewer rat control. University of Nebraska- Proceedings of the 1st vertebrate pest conference.
Carter, M. & Cordes, D. (1980). Leptospirosis and other infections of Rattus rattus and Rattus norvegicus. New Zealand Veterinary Journal. 28(3). 45-50.
Cummings, C., Hill, N., Puryear, W., Rogers, B., Mukherjee, J., Leibler, J. & Runstadler, J. (2019). Evidence of Influenza A in Wild Norway Rats (Rattus norvegicus) in Boston. Frontiers in Ecology and Evolution. 7(36).
Denys, C., Taylor, P., Burgin, C., Aplin, K., Fabre, P.-H., Haslauer, R., . . . Menzies, J. (2017). Family MURIDAE (TRUE MICE AND RATS, GERBILS AND RELATIVES). In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 7. Rodents II (pp. 536-886). Barcelona: Lynx Edicions.
Dobay, A., Pilo, P., Lindholm, A., Origgi, F., Bagheri, H. & König, B. (2015). Dynamics of a Tularemia Outbreak in a Closely Monitored Free-Roaming Population of Wild House Mice. PLoS One. 10(11).
Elliott, S. (2007). Rat bite fever and Streptobacillus moniliformis. Clinical Microbiology Reviews. 20(1). 13-22.
Heaney, L., Balete, D. & Ong, P. (2016). Phloeomys pallidus. The IUCN Red List of Threatened Species 2016. Opgehaald van IUCN: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2016-2.RLTS.T17004A22454049.en
Izquierdo-Rodríguez, E., Fernández-Álvarez, A., Martín-Carrillo, N., Marchand, B., Feliu, C., Miquel, J., Foronda, P. & Quilichini, Y. (2020). Pathogenic Leptospira species in rodents from Corsica (France). PLoS One. 15(6). 1-8.
Maala, C. (2001). Endangered Philippine wildlife species with special reference to the Philippine eagle (Pithecophaga jefferyi) and tamaraw (Bubalus mindorensis). Journal of International Development and Cooperation. 8(1). 1-17.
McCaughey, C., Montgomery, W., Twomey, N., Addley, M., O'neill, H. & Coyle, P. (1996). Evidence of hantavirus in wild rodents in Northern Ireland. Epidemiology and Infection. 117. 361-365.
Mostafavi, E., Ghasemi, A., Rohani, M., Molaeipoor, L., Esmaeili, S., Mohammadi, Z., Mahmoudi, A., Aliabadian, M. & Johansson, A. (2018). Molecular Survey of Tularemia and Plague in Small Mammals From Iran. Frontiers in Cellular and Infection Microbiology. 8(215).
Novak, R. (1991). Walker's Mammals of the World 5th Ed, Vol 1. Baltimore: John Hopkins.
Oktem, I., Uyar, Y., Dincer, E., Gozalan, A., Schlegel, M., Babur, C. & Matur, F. (2014). DobravaBelgrade virus in Apodemus flavicollis and A. uralensis mice, Turkey. Emerging Infectious Diseases. 20(1). 121-125.
Reusken, C., van der Plaats, R., Opsteegh, M., de Bruin, A. & Swart, A. (2011). Coxiella burnetii (Q fever) in Rattus norvegicus and Rattus rattus at livestock farms and urban locations in the Netherlands; could Rattus spp. represent reservoirs for (re) introduction? Preventive Veterinary Medicine. 101(1-2). 124-130.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Weidmann, M., Schmidt, P., Vackova, M., Krivanec, K., Munclinger, P. & Hufert, F. (2005). Identification of Genetic Evidence for Dobrava Virus Spillover in Rodents by Nested Reverse Transcription (RT)-PCR and TaqMan RT-PCR. Journal of Clinical Microbiology. 43(2). 808-812.
Wilson, D. & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/
Yadav, M., Rarotra, J. & Sethi, M. (1979). The Occurrence of Coxiellosis among Rodents and Shrews in the Tarai Area of Uttar Pradesh. Journal of Wildlife Diseases. 15(1). 11-14