Nyala
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Bovidae |
---|---|
Subfamilie | Bovinae |
Genus | Tragelaphus / Nyala |
Soort | Nyala angasii |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 92-126 kg (m), 55-68 kg (v). |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 18,5 jaar gevangenschap |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse F
Nyala’s zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt de nyala onder “risicoklasse F”.
Samenvatting beoordeling van de nyala
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij de nyala zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans en Mycobacterium bovis aangetoond. Bij de sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Tragelaphus) de grote koedoe (T. strepsiceros) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii, het rabiësvirus en Rift Valley fever virus aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | XF | Bij nyala’s is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de nyala direct onder risicoklasse F valt. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | De nyala is aangepast aan een savanneklimaat. |
Sociaal gedrag | X | Nyala’s hebben een despotische dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij de nyala zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans (Hunter et al., 1988) en Mycobacterium bovis (Hlokwe et al., 2014) aangetoond. Bij de sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Tragelaphus) de grote koedoe (T. strepsiceros) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii (Stalis et al., 2000), het rabiësvirus (Hübschle, 1988) en Rift Valley fever virus (Pienaar & Thompson, 2013) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | XF | De nyala weegt 92-126 kg (m) of 55-68 kg (v) en mannetjes beschikken over 60-83 cm lange hoorns. Interacties met mensen kunnen tot fatale verwondingen leiden (Groves et al., 2011). Nyala’s zijn wilde dieren en het hanteren van nyala’s vereist ervaring en deskundigheid van de houder (Wolfe, 2015). Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van nyala’s kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor de nyala direct onder risicoklasse F valt. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De nyala is een mixed-feeder, die afhankelijk van het seizoen meer gras of browse materiaal eet (Anderson, 2013; Furstenburg, 2016; Groves et al., 2011; Przybyło et al., 2020; van Rooyen, 1992). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De nyala heeft hypsodonte kiezen (Damuth & Janis, 2011; Fortelius et al., 2016; Kaiser et al., 2013; Mendoza & Palmqvist, 2007). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Nyala’s zijn voornamelijk actief tijdens de schemer en de nacht, en wisselen foerageer- en herkauwperiodes af gedurende een dag (Groves et al., 2011). Nyala’s zijn herkauwende mixed-feeders met een hoge passeersnelheid in de pens, waardoor frequent foerageren noodzakelijk is (Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van de nyala is generalistisch en bestaat uit de bladeren van een ruim aantal plantensoorten, grassen, fruit en stengels (Anderson, 2013; Furstenburg, 2016; Groves et al., 2011; Przybyło et al., 2020; van Rooyen, 1992). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Nyala’s hebben een home range van 0,4-9,5 km2 . Er is sprake van overlappende home ranges en nyala’s vertonen geen territoriaal gedrag (Anderson, 2013; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | X | De jongen van nyala’s gebruiken een beschutte verstopplaats (Anderson, 2013; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | X | Nyala’s zijn schuwe dieren met een sterke primaire vluchtreactie doelgericht naar beschutting (Anderson, 2013; Groves et al., 2011). Nyala’s zijn waargenomen capture myopathy te ontwikkelen (Blumstein et al., 2015; Furstenburg, 2016). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Nyala’s gebruiken geen holen of kuilen (Anderson, 2013; Furstenburg, 2016; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor nyala’s zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Anderson, 2013; Furstenburg, 2016; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Nyala’s leven in een savanneklimaat (Groves et al., 2011; IUCN SSC Antelope Specialist Group, 2016; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de beboste savannes van zuidelijk Afrika waar nyala’s voorkomen is 19 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van 7 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 32 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 38 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 300-500 mm en de gemiddelde luchtvochtigheid is 60% (Meteoblue, 2021; Schultz, 2005). De nyala is niet bestand tegen onregelmatige regenval in de winter of vroege lente, wanneer deze vergezeld wordt door een koude wind (Anderson, 2013). De nyala is aangepast aan een savanneklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat nyala’s gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Anderson, 2013; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Nyala’s zijn jaarrond actief (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Nyala’s hebben een polygame leefwijze (Anderson, 2013; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Nyala’s leven in kuddes tot 30 individuen, waarbij er concurrentie is om te kunnen paren. Grotere dominante mannetjes paren hierbij vaker dan subordinate mannetjes (Anderson, 2013; Groves et al., 2011). Er is sprake van een despotische dominantiehiërarchie. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 14-20 maanden geslachtsrijp en kunnen één keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 8,5 maanden drachtig en krijgen per worp één jong. Nyala’s kunnen zich jaarrond voortplanten (Groves et al., 2011). Nyala’s hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Anderson, J. (2013). Tragelaphus angasii Nyala. In J. Kingdon, & M. Hoffmann, Mammals of Africa. Volume VI: Pigs, Hippopotamuses, Chevrotain, Giraffes, Deer and Bovids (pp. 148-152). London: Bloomsbury Publishing.
Blumstein, D. T., Buckner, J., Shah, S., Patel, S., Alfaro, M. E. & Natterson-Horowitz, B. (2015). The evolution of capture myopathy in hooved mammals: a model for human stress cardiomyopathy? Evol Med Public Health. 2015(1). 195-203.
Damuth, J. & Janis, C. M. (2011). On the relationship between hypsodonty and feeding ecology in ungulate mammals, and its utility in palaeoecology. Biological Reviews. 86. 733-758.
Fortelius, M., Žliobaitė, I., Kaya, F., Bibi, F., Bobe, R., Leakey, L., Leakey, M., Patterson, D., Rannikko, J.& Werdelin, L. (2016). An ecometric analysis of the fossil mammal record of the Turkana Basin. Phil Trans R Soc. B37120150232.
Furstenburg, D. (2016). Nyala (Tragelaphus angasii). In P. Oberem, & P. Oberem, The New Game Rancher (pp. 189-195). Pretoria: Briza Publisher.
Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions.
Hlokwe, T., van Helden, P. & Michel, A. (2014). Evidence of increasing intra and interspecies transmission of Mycobacterium bovis in South Africa: Are we losing the battle? Preventive Veterinary Medicine. 115(1-2). 10-17.
Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457.
Hübschle, O. (1988). Rabies in the kudu antelope (Tragelaphus strepsiceros). Reviews of Infectious Diseases. 10. 629-633.
Hunter, P., Flamand, J., Myburgh, J. & van der Merwe, S. (1988). Serological reactions to Leptospira species in game animals of northern Natal. Journal of Veterinary Research. 55. 191-192.
IUCN SSC Antelope Specialist Group. (2016). Nyala angasii. doi:10.2305/IUCN.UK.2016-3.RLTS.T22052A50196443.en
Kaiser, T. M., Müller, D. W., Fortelius, M., Schulz, E., Codron, D. & Clauss, M. (2013). Hypsodonty and tooth facet development in relation to diet and habitat in herbivorous ungulates: implications for understanding tooth wear. Mammal Review. 43(1). 34-46.
Mendoza, M. & Palmqvist, P. (2007). Hypsodonty in ungulates: an adaptation for grass consumption or for foraging in open habitat? Journal of Zoology. 274. 134-142.
Meteoblue. (2021). Lengwe National Park, Malawi. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/len…park_malawi_9613580.
Pienaar, N. & Thompson, P. (2013). Temporal and spatial history of Rift Valley fever in South Africa: 1950 to 2011. Onderstepoort Journal of Veterinary Research. 80(1). 1-13.
Przybyło, M., Kazek, S., Kloska, A., Pyś, J. B. & Górka, P. (2020). Preference of intake of different tree leaves preserved with drying and ensiling by nyala antelope (Tragelaphus angasii). Zoo Biology. 1-7.
van Rooyen, A. F. (1992). Diets of impala and nyala in two game reserves in Natal, South Africa. S-Afr Tydskr Natuurnav. 22(4). 98-101.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Stalis, I., Rideout, B., Sexton, P. & Osterhuis, J. (2000). Coxiella burnetii infection in two species of exotic ruminants. Veterinarmedicinas Raksti (Latvia).
Wolfe, B. (2015). Chapter 63 - Bovidae (except sheep and goats) and Antilocapridae. In R. Miller & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine (pp. 626-645). Saunders