Palawanbaardzwijn
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Suidae |
---|---|
Subfamilie | Suinae |
Genus | Sus |
Soort | Sus ahoenobarbus |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte | Kop-romp: 100-160 cm |
Gewicht | Tot 150 kg |
Dieet | Omnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | Onbekend |
IUCN-status | "Near threatened" |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse F
Palawanbaardzwijnen zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt het Palawanbaardzwijn onder “risicoklasse F”.
Samenvatting beoordeling van het Palawanbaardzwijn
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soort Sus scrofa zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Brucella suis, Francisella tularensis, Leptospira spp., en Mycobacterium tuberculosis aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | XF | Bij Palawanbaardzwijnen is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor het Palawanbaardzwijn direct onder risicoklasse F valt. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X | Palawanbaardzwijnen moeten dagelijks langdurig foerageren. |
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | Het Palawanbaardzwijn is aangepast aan een tropisch klimaat. Palawanbaardzwijnen gebruiken speciale zoelplaatsen. |
Sociaal gedrag | X | Palawanbaardzwijnen hebben een dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soort Sus scrofa zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Brucella suis (Cvetnic et al., 2009; Dahouk et al., 2005), Francisella tularensis (Dahouk et al., 2005), Leptospira spp. (Ebani et al., 2003), en Mycobacterium tuberculosis (Martin-Hernando et al., 2007) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | XF | Het Palawanbaardzwijn weegt tot 150 kg (Meijaard et al., 2011a). Zwijnen zijn agressief wanneer zij in het nauw gedreven worden en verzetten zich hevig (Sutherland-Smith, 2015; Widmann, 2017). Gezien de grootte en het gedrag van Palawanbaardzwijnen kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor het Palawanbaardzwijn direct onder risicoklasse F valt. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | Het Palawanbaardzwijn is een omnivoor (Meijaard et al., 2011a). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | Het Palawanbaardzwijn heeft geen hypsodonte gebitselementen (Meijaard et al., 2011a). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V3 | X | Palawanbaardzwijnen leggen grote afstanden af om aan voedsel te komen (Frädrich, 1974), en moeten hier onder andere naar wroeten in de grond (Widmann, 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van Palawanbaardzwijnen bestaat uit plant- en dierlijk materiaal, zoals rijst, maïs, cassave, zoete aardappelen, aardwormen, arthropoda, aas, wortels en ongewervelde zeedieren (Widmann, 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | De grootte van de home range van Palawanbaardzwijnen is onbekend (Widmann, 2017). Palawanbaardzwijnen verdedigen hun home range niet en brengen geen markeringen aan (Frädrich, 1974). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | X | Palawanbaardzwijnen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen (Meijaard et al., 2011a). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | X | Palawanbaardzwijnen zijn gevoelig voor capture myopathy, wat optreedt tijdens de vluchtreactie (Sutherland-Smith, 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | X | Palawanbaardzwijnen gebruiken zelf gegraven kuilen (Meijaard et al., 2011a; Widmann, 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R5 | Voor Palawanbaardzwijnen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Meijaard & Widmann, 2017; Meijaard et al., 2011a). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Palawanbaardzwijnen komen voor in een tropisch klimaat (Meijaard & Widmann, 2017; Schultz, 2005). De gemiddelde maandelijkse temperatuur komt niet onder de 18 °C. Gedurende het hele jaar ligt de temperatuur rond de 25 en 27 °C met dagelijkse temperatuurverschillen van maximaal 6 tot 11 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid ligt tussen de 2000-4000 mm. Dit klimaat kent een zeer hoge luchtvochtigheid van 90-100% (Schultz, 2005). Het Palawanbaardzwijn is aangepast aan een tropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | X | Palawanbaardzwijnen maken gebruik van modderbaden langs randen van riviertjes (Widmann, 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T3 | Palawanbaardzwijnen zijn jaarrond actief (Meijaard et al., 2011a). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Palawanbaardzwijnen hebben een polygame leefwijze (Meijaard et al., 2011a). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Palawanbaardzwijnen worden vaak in groepen van 2-3 individuen gezien, maar leven waarschijnlijk in grotere familiegroepen (Meijaard et al., 2011a). In groepen zwijnen bestaat er gewoonlijk een dominantiehiërarchie (Sutherland-Smith, 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de voortplanting van Palawanbaardzwijnen. Het nauw verwante baardzwijn is vanaf 10-20 maanden oud geslachtsrijp, is 90-120 dagen drachtig en krijgt per worp gemiddeld zeven jongen (Meijaard et al., 2011b). Jongen worden waargenomen in augustus (Widmann, 2017). Palawanbaardzwijnen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Cvetnic, Z., Toncic, J., Majnaric, D., Benic, M., Albert, D., Thiébaud, M., & Garin-Bastuji, B. (2009). Brucella suis infection in domestic pigs and wild boar in Croatia. Rev. sci. tech off. int. Epiz. (28), 1057-1067.
Dahouk, S., Nöckler, K., Tomaso, H., Splettstoesser, W., Jungersen, G., Riber, U., . . . Neubauer, H. (2005). Seroprevalence of Brucellosis, Tularemia and Yersiniosis in Wild boars from North-Eastern Germany. Journal Veterinary Medicine, 444- 455.
Ebani, V., Cerri, D., Poll, A., & Andreani, E. (2003). Prevalence of Leptospira and Brucella antibodies in Wild boars in Tuscany, Italy. Journal of wildlife diseases 39 (3), 718-722.
Frädrich, H. (1974). A comparison of behaviour in the Suidae. In V. Geist, & F. Walther, Behaviour of ungulates and its relation to management. (pp. 133-143). International Union for Conservation of Nature and Natural Resources.
Martin-Hernando, M., Höfle, U., Vicente, J., Ruiz-Fons, F., Vidal, D.,
Barral, M., . . . Gortazar, C. (2007). Lesions associated with Mycobacterium tuberculosis complex infection in European wild boar. Tuberculosis 87, 360-367.
Meijaard, E., & Widmann, P. (2017). Sus ahoenobarbus. Opgehaald van The IUCN Red List of Threatened Species: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2017-3.RLTS.T21177A44140029.en
Meijaard, E., d'Huart, J., & Oliver, W. (2011a). Sus ahoenobarbus. In D. Wilson, & R. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world, Hoofed mammals Volume 2. Lynx Edicions.
Meijaard, E., d'Huart, J., & Oliver, W. (2011b). Sus barbatus. In D. Wilson, & R. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world, Hoofed mammals Volume 2. Lynx Edicions.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Sutherland-Smith, M. (2015). Suidae and Tayassuidae. In E. Miller, & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8. Elsevier Health Sciences.
Widmann, P. (2017). Palawan bearded pig, Sus ahoenobarbus. In M. Melletti, & E. Meijaard, Ecology, conservation and management of wild pigs and peccaries. (pp. 170-174). Cambridge UK: Cambridge University Press.
Wilson, D., & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/