Pardin's genetkat
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Viverridae |
---|---|
Subfamilie | Viverrinae |
Genus | Genetta |
Soort | Genetta pardina |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | max. 3,1 kg |
Dieet | Omnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 10 jaar |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse D
Bij de pardin’s genetkat zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de pardin’s genetkat in risicoklasse D.
Samenvatting beoordeling van de pardin's genetkat
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoogrisico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Genetta) de genetkat (G. genetta) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen het rabiësvirus, Leptospira interrogans en Mycobacterium bovis aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X | Pardin’s genetkatten moeten dagelijks langdurig foerageren. |
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | De pardin’s genetkat is aangepast aan een tropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Genetta) de genetkat (G. genetta) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen het rabiësvirus (Swanepoel et al., 1993), Leptospira interrogans (Millán et al., 2019) en Mycobacterium bovis (Matos et al., 2016) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van de pardin’s genetkat is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Jennings & Veron, 2009; Ramsay, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De pardin’s genetkat is een omnivoor (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | De pardin’s genetkat heeft geen hypsodonte gebitselementen (Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V3 | X | De pardin’s genetkat is nachtactief. Aanverwante soorten binnen hetzelfde genus (Genetta) hebben een relatief grote homerange (tot c.15 km2). Ze voeden zich voornamelijk met kleine prooidieren die verspreid voorkomen, en gezocht en overmeesterd moeten worden. Ze moeten daarom langdurig foerageren (Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van pardin’s genetkatten bestaat uit kleine vertebraten, invertebraten, fruit, gras en nectar (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | X | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de homerange grootte en het homerange gebruik van de pardin’s genetkat. Patrouilleer- en markeergedrag zijn één van de dominant aanwezige activiteiten in het activiteitspatroon binnen de subfamilie (Viverridae). Homeranges van aanverwante soorten binnen het genus (Genetta) kunnen tot c.15 km2 groot zijn en home ranges overlappen veel tussen, maar niet binnen de seksen. Het gebruik van latrines langs de grenzen van de homerange komt ook regelmatig voor (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009; Kingdon, 2015; Roux, 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R2 | X | Pardin’s genetkatten gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als dagrustplaats (Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de vluchtreactie van de pardin’s genetkat. Aanverwante soorten binnen hetzelfde genus (Genetta) met overeenkomsten in ecologie vluchten doelgericht bomen in bij tekenen van gevaar (Gaubert & Veron, 2013; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | Pardin’s genetkatten gebruiken geen holen of kuilen (Gabert & Veron, 2013). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | X | Pardin’s genetkatten leven semi-arboreaal. Pardin’s genetkatten gebruiken bomen als rustplaats, nestplaats, toevluchtsoord en om te foerageren, en zijn morfologisch aangepast aan een semi-arboreale leefwijze (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009; Taylor, 1974). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Pardin’s genetkatten leven in een tropisch klimaat (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de regenwouden en bushgebieden van West-Afrika waar pardin’s genetten voorkomen is 24 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van 10 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 38 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 46 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 200-2000 mm en de luchtvochtigheid is 30-80%, afhankelijk van het seizoen (Happold & Lock, 2013; Meteoblue, 2021; Schultz, 2005). De pardin’s genetkat is aangepast aan een tropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel- of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat pardin’s genetkatten nachtdieren zijn (Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Pardin’s genetkatten zijn jaarrond actief (Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Pardin’s genetkatten hebben een polygame leefwijze en leven solitair (Gaubert & Veron, 2013). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | Pardin’s genetkatten leven voornamelijk solitair en hebben alleen overlappende homeranges tussen, maar niet binnen de seksen (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S3 | Er is weinig wetenschappelijke literatuur gevonden over de voortplanting van pardin’s genetkatten. Aanverwante soorten binnen het genus (Genetta) zijn vanaf 19-24 maanden geslachtsrijp, zijn polyoestrisch en kunnen 1-3 keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 70-77 dagen drachtig en krijgen per worp 1-5 (meestal 2) jongen. Pardin’s genetkatten hebben een paarseizoen in januari-februari (Gaubert & Veron, 2013; Hunter & Barrett, 2011; Jennings & Veron, 2009). Pardin’s genetkatten hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Gaubert, P. & Veron, G. (2013). Family Viverridae: Genets, Linsangs, Civets. In J. Kingdon & M. Hoffmann, The Mammals of Africa. V. Carnivores, Pangolins, Equids and Rhinoceroses (pp. 211-259). London: Bloomsbury.
Happold, D. & Lock, J. M. (2013). The biotic zones of Africa. In J. Kingdon & M. Hoffmann, Mammals of Africa. I. Introductory Chapters and Afrotheria (pp. 57-74). London: Bloomsbury.
Hunter, L. & Barrett, P. (2011). Viverridae. In L. Hunter & P. Barrett, A field guide to the carnivores of the world (pp. 76-93). London: New Holland Publishers.
Jennings, A. P. & Veron, G. (2009). Family Viverridae (Civets, genets and oyans). In D. Wilson & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World: Vol. 1. Carnivores (pp. 564-658). Barcelona: Lynx.
Kingdon, J. (2015). Carnivores – Carnivora. In J. Kingdon, The Kingdon Field Guide to African Mammals (2nd ed. pp. 360-454). London: Bloomsbury Wildlife.
Matos, A. C., Figueira, L., Martins, M. H., Pinto, M. L., Matos, M. & Coelho, A. C. (2016). New insights into Mycobacterium bovis prevalence in wild mammals in Portugal. Transboundary and Emerging Diseases. 63(5). e313-e322.
Meteoblue. (2021). Parc National du Niokolo-Koba, Senegal. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/par….
Millán J., Velarde, R., Chirife, A. D. & León-Vizcaíno, L. (2019). Carriage of pathogenic Leptospira in carnivores at the wild/domestic interface. Pol J Vet Sci. 22(4). 589‐598.
Ramsay, E. (2015). Procyonids and Viverids. In R. Miller & M. Fowler, Fowler’s Zoo and Wild Animal Medicine, vol. 8 (pp. 491-497). Saint Louis: Elsevier Saunders.
Roux, R. (2017). Spatio-temporal ecology of the rusty-spotted genet, Genetta maculata, in Telperion Nature Reserve (Mpumalanga, South Africa). Doctoral dissertation, University of South Africa.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world: The Ecological Divisions of the Geosphere. Berlin: Springer.
Swanepoel, R., Barnard, B. J., Meredith, C. D., Bishop, G. C., Brückner, G. K., Foggin, C. M. & Hübschle, O. J. (1993). Rabies in southern Africa. The Onderstepoort Journal of Veterinary Research. 60(4). 325346.
Taylor, M. E. (1974). The functional anatomy of the forelimb of some african viverridae (Carnivora). Journal of Morphology. 143(3). 307-335.
Wilson, D. E. & Reeder, D. M. (2005). Mammal species of the world: A taxonomic and geographic reference. Baltimore: Johns Hopkins University Press.