Parmawallaby
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Macropodidae |
---|---|
Subfamilie | Macropodinae |
Genus | Macropus (Notamacropus) |
Soort | Macropus parma |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 3-6 kg |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | In het wild 6-8 jaar, in gevangenschap 11-15 jaar. |
IUCN-status | “Near Threatened” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse E
Bij de parmawallaby zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de parmawallaby in risicoklasse E.
Samenvatting beoordeling van de parmawallaby
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF).Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog risico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soort Macropus giganteus zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii en Leptospira spp. aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X | Parmawallaby’s hebben een blindelingse vluchtreactie. |
Thermoregulatie | X | De parmawallaby is aangepast aan een subtropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | X | Parmawallaby’s hebben een lineaire dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soort Macropus giganteus zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Coxiella burnetii (Cooper et al., 2012; Cooper et al., 2013) en Leptospira spp. (Roberts et al., 2010) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de morfologie en het gedrag van parmawallaby’s (Eldridge & Coulson, 2015) is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De parmawallaby is een mixed-feeder, die voornamelijk graast (Butler et al., 2014; Eldridge & Coulson, 2015; Jarman, 1984). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De parmawallaby heeft hypsodonte kiezen (Butler et al., 2014; Damuth & Janis, 2014). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Parmawallaby’s foerageren 33-55% van hun actieve periode (Cooper et al., 1999). Ook hebben wallaby’s een hoge passeersnelheid van voedsel door het verteringsstelsel en ligt de fermentatiesnelheid hoger bij kleine wallaby’s (Hume, 1982). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van parmawallaby’s bestaat uit grassen en kruidachtigen (Eldridge & Coulson, 2015; Jarman, 1984). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Parmawallaby’s zijn sedentair (Eldridge & Coulson, 2015). Er is sprake van overlap tussen territoria (Russell, 1984). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | Parmawallaby’s gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R3 | X | Parmawallaby’s vluchten wanneer zij benaderd worden, waarbij zij hekken niet als barrière zien (Fowler, 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Parmawallaby’s gebruiken natuurlijke schuilplaatsen (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor parmawallaby’s zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Eldridge & Coulson, 2015; Lunney & McKenzie, 2019). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Parmawallaby’s leven in een subtropisch klimaat (Lunney & McKenzie, 2019; Schultz J. , 2005). De gemiddelde temperatuur in een subtropisch klimaat ligt in de koudste maanden normaal gesproken niet onder de 5 °C, maar in uitzonderlijke gevallen kan in de koudste maanden de gemiddelde temperatuur op 2 °C liggen in meer continentale gebieden. De absolute minimumtemperatuur in de winter kan gedurende korte periodes sterk afnemen tot onder het vriespunt. De gemiddelde temperatuur ligt in de warmste maanden boven de 18 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslag ligt tussen de 1000-1500 mm (Schultz J. , 2005). Parmawallaby’s kunnen hun lichaamstemperatuur onderhouden bij mgevingstemperaturen tussen de 5-30 °C (Wallis & Ealey, 1974), maar kunnen niet tegen kou en vocht tegelijk, omdat bevriezing en longontsteking dan voor kunnen komen bij de wallaby’s (Miller, 2001).De parmawallaby is aangepast aan een subtropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat parmawallaby’s gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Parmawallaby’s zijn jaarrond actief (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Parmawallaby’s hebben een polygame leefwijze (Russell, 1984). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Parmawallaby’s leven soms in groepen van 2-3 individuen (Eldridge & Coulson, 2015; Russell, 1974), waarbij het grootste mannetje dominant is en alleen aanwezigheid van vrouwtjes tolereert tijdens het voeden (Cooper, Ord, & Evans, 1999). Er is sprake van een lineaire dominantiehiërarchie. Ook bij vrouwtjes is er sprake van een lineaire dominantiehiërarchie (Cooper et al., 1999). Deze risicofactor is daarom van toepassing |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 12 maanden oud geslachtsrijp en hebben een oestruscyclus van 36-59 dagen. Vrouwtjes hebben pas weer een oestrus 45-105 dagen na de geboorte van een jong. Vrouwtjes zijn 33-36 dagen drachtig en krijgen per worp 1 jong. Parmawallaby’s planten zich jaarrond voort (Eldridge & Coulson, 2015). Parmawallaby’s hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Butler, K., Louys, J., & Travouillon, K. (2014). Extending dental mesowear analyses to Australian marsupials, with applications to six Plio-Pleistocene kangaroos from southeast Queensland. Palaeogeography, Palaeoclimatology, Palaeocology 408, 11-25.
Cooper, A., Barnes, T., Potter, A., Ketheesan, N., & Govan , B. (2012). Determination of Coxiella burnetii seroprevalence in macropods in Australia. Veterinary microbiology 155(2-4), 317-323.
Cooper, A., Stephens, J., Ketheesan, N., & Govan, B. (2013). Detection of Coxiella burnetii DNA in wildlife and ticks in northern Queensland, Australia. Vector-born and zoonotic diseases 13(1), 12-16.
Cooper, D., Ord, T., & Evans, C. (1999). Nocturnal behaviour of the parma wallaby, Macropus parma. Australian Journal of Zoology 47(2), 155-167.
Damuth, J., & Janis, C. (2014). A comparison of observed molar wear rates in extant herbivorous animals. Annales Zoologici Fennici 51 (1-2), 188-200.
Eldridge, M., & Coulson, G. (2015). Parma Wallaby. In A. Russell, A. Mittermeier, & D. Wilson, Handbook of the Mammals of the World, Volume 5: Monotremes and Marsupials. Lynx Edicions.
Fowler, M. (2011). Chapter 21 Monotremes and marsupials. In M. Fowler, Restraint and handling of wild and domestic animals (pp. 249- 256). John Wiley & Sons.
Hume, I. (1982). The digestive physiology of marsupials. Comparative biochemistry and physiology. Part A: Physiology 71(1), 1-10.
Jarman, P. (1984). The dietary ecology of macropod marsupials. Proceedings of the Nutrition Society of Australia 9, 82-87.
Lunney, D., & McKenzie, N. (2019). Macropus parma. Retrieved from The IUCN Red List of Threatened Species: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2019-1.RLTS.T12627A21953067.en
Miller, A. (2001). Parma wallaby (Macropus parma) resource manual. Rhode Island: Roger Williams Park Zoo.
Roberts, M., Smythe, L., Dohnt, M., Symonds, M., & Slack, A. (2010). Serologic-based investigation of leptospirosis in a population of free-ranging eastern grey kangaroos (Macropus giganteus) indicating the presence of Leptospira weilii serovar Topaz. Journal of Wildlife Diseases 46(2), 564-579.
Russell, E. (1974). The biology of kangaroos (Marsupialia-Macropodidae). Mammal Review 4(1-2), 1-59.
Russell, E. (1984). Social behaviour and social organization of marsupials. Mammal Review 14(3), 101-154.
Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.
Wallis, R., & Ealey, E. (1974). Thermoregulation in the parma wallaby, Macropus parma. Australian Mammal Society 1(2), 243-249.
Wilson, D., & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Retrieved from Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/