Perzische woestijnmuis

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Denys et al., 2017)
Familie Muridae
Subfamilie Gerbillinae
Genus Meriones
Soort Meriones persicus
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 120-165 mm
  • Staart: 125-190 mm
Gewicht 80-140 g
Dieet Omnivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Afghanistan, Armenië, Azerbaijan, Iran, Irak, Pakistan, Turkije en Turkmenistan.
  • Habitat: Berggebieden, hellingen, en steile steenachtige heuvels met graslanden en zelfs grenzen van bossen. Droge wadis en rond stenen muren in gecultiveerde boomgaarden.
Levensverwachting 1-2 jaar
IUCN-status “Least Concern” 
CITES Niet vermeld

Risicoklasse E

Bij de Perzische woestijnmuis zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de Perzische woestijnmuis in risicoklasse E.

Samenvatting beoordeling van de Perzische woestijnmuis

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X). 

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij de Perzische woestijnmuis zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Francisella tularensis en Yersinia pestis aangetoond en bij sympatrische en aanverwante Gerbillinae soorten zijn de (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans, Tick-borne encephalitis virus, Crimean-Congo hemorrhagic fever virus en Coxiella burnetii aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. 
Letselschade   De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X De Perzische woestijnmuis heeft hypsodonte gebitselementen.
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Perzische woestijnmuizen gebruiken een afgezonderde nestplaats.
  • Perzische woestijnmuizen gebruiken uitsluitend zelf gegraven holen.
Thermoregulatie X De Perzische woestijnmuis is aangepast aan een subtropisch en een droog tropisch en subtropisch klimaat.
Sociaal gedrag X
  • Perzische woestijnmuizen hebben een dominantiehiërarchie. 
  • Perzische woestijnmuizen hebben een grote kans op overbevolking.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij de Perzische woestijnmuis zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Francisella tularensis (Hemati et al., 2020; Mostafavi et al., 2017) en Yersinia pestis (Esamaeili et al., 2013) aangetoond en bij sympatrische en aanverwante Gerbillinae soorten zijn de (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen Leptospira interrogans (Rabiee et al., 2018), Tickborne encephalitis virus (Logue et al., 2012), Crimean-Congo hemorrhagic fever virus (Rabiee et al., 2018) en Coxiella burnetii (Dupont et al., 1995) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2   Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van de Perzische woestijnmuis is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   De Perzische woestijnmuis is een omnivoor (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V2 X De Perzische woestijnmuis heeft hypsodonte kiezen (Tchernov & Chetboun, 1984). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V3   3 Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over hoeveel tijd de Perzische woestijnmuis dagelijks aan foerageren besteedt. De Perzische woestijnmuis heeft een zeer lage doorstroomsnelheid van het maagdarm kanaal en slaat voedsel op voor latere consumptie (Denys et al., 2017; Gustavsen et al., 2008). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V4   Het dieet van Perzische woestijnmuizen bestaat uit zaden, groene delen van vegetatie, graswortels, stengels, gevallen besjes en sommige insecten (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de grootte van de home range. Er is geen sprake van territoriaal patrouilleer- of markeergedrag, aangezien de Perzische woestijnmuis alleen haar hol verdedigt tegen onbekende soortgenoten (Randall, 1994). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R2 X Perzische woestijnmuizen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R3   Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over een sterke, blindelingse vluchtreactie, maar het bestaan hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht gezien het gebruik van schuilholen en de vluchtreactie van de aanverwante Mongoolse gerbil richting hun hol (Ellard, 1993; Mohammadi et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R4 X Perzische woestijnmuizen gebruiken zelf gegraven tijdelijke, schuil- en nestholen (Mohammadi et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R5   Voor Perzische woestijnmuizen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X Perzische woestijnmuizen leven in een subtropisch en een droog tropisch en subtropisch klimaat (Denys et al., 2017; Schultz, 2005). De minimumtemperatuur in het gebied waar de Perzische woestijnmuis voorkomt is -17 °C en de maximumtemperatuur is 38 °C (Mohammadi et al., 2011). De gemiddelde jaarlijkse neerslag varieert, maar is maximaal 500 mm (Schultz, 2005). De Perzische woestijnmuis maakt bij lage temperaturen gebruik van hun hol en gaat hier in torpor (Denys et al., 2017). De Perzische woestijnmuis is aangepast aan een subtropisch en een droog tropisch en subtropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
T2   Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat Perzische woestijnmuizen nachtdieren zijn en gebruik maken van hun hol (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
T3   Perzische woestijnmuizen zijn jaarrond actief (Denys et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Perzische woestijnmuizen hebben een solitaire of een kleine familie-groepsgewijze leefwijze (Eibl-Eibesfeldt, 1951; Randall, 1994). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2 X Perzische woestijnmuizen leven solitair of in kleine familiegroepen. Binnen deze groepen zijn de dieren zeer sociaal, maar tegenover vreemde soortgenoten zijn ze uiterst intolerant en agressief (Denys et al., 2017; Eibl-Eibesfeldt, 1951; Randall, 1994). Dit duidt op een dominantiehiërarchie. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
S3 X Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over een postpartum oestrus bij Perzische woestijnmuizen. Verwante Meriones soorten zijn geslachtsrijp vanaf 8-10 weken en hebben een postpartum oestrus (Denys et al., 2017; Gilbert, 1984). Vrouwtjes zijn 28 dagen drachtig en krijgen per worp tot 6 jongen. Perzische woestijnmuizen hebben een paarseizoen van de lente tot het eind van de zomer (Denys et al., 2017). Perzische woestijnmuizen hebben een grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom van toepassing.

Verwijzingen

Denys, C., Taylor, P., Burgin, C., Aplin, K., Fabre, P.-H., Haslauer, R., . . . Menzies, J. (2017). Family MURIDAE (TRUE MICE AND RATS, GERBILS AND RELATIVES). In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 7. Rodents II (pp. 536-886). Barcelona: Lynx Edicions.

Dupont, H., Brouqui, P., Faugere, B. & Raoult, D. (1995). Prevalence of Antibodies to Coxiella burnetii, Rickettsia conorii, and Rickettsia typhi in Seven African Countries. Clinical Infectious Diseases. 21. 1126-1133. 

Eibl-Eibesfeldt, I. (1951). Gefangenschaftsbeobachtungen an der persischen Wüstenmaus (Meriones persicus persicus Blanford): Ein Beitrag zur vergleichenden Ethologie der Nager. Zeitschrift für Tierpsychologie. 8(3). 400-423.

Ellard, C. (1993). Organization of escape movements from overhead threats in the Mongolian gerbil (Meriones unguiculatus). Journal of Comparative Psychology. 107(3). 242-249.

Esamaeili, S., Azadmanesh, K., Naddaf, S., Rajerison, M., Carniel, E. & Mostafavi, E. (2013). Serologic Survey of Plague in Animals, Western Iran. Emerging Infectious Diseases. 19(9). 1549-1551.

Gilbert, A. (1984). Postpartum and Lactational Estrus: A Comparative Analysis in Rodentia. Journal of Comparative Psychology. 98(3). 232-245.

Gustavsen, C., Chevret, P., Krasnov, B., Mowlavi, G., Madsen, O. & Heller, R. (2008). The morphology of islets of Langerhans is only midly affected by the lack of Pdx-1 in the pancreas of adult Meriones jirds. General and Comparative Endocrinology. 159. 241-249.

Hemati, M., Khalili, M., Rohani, M., Sadeghi, B., Esmaeili, S., Ghasemi, A., Mahmoudi, A., Gyuranecz, M. & Mostafavi, E. (2020). A serological and molecular study on Francisella tularensis in rodents from Hamadan province, Western Iran. Comparative Immunology, Microbiology and Infectious Diseases. 68. 101379.

Logue, C., Atkinson, B., Chanturia, G., Zhgenti, E., Zakalashvili, M. & Hewson, R. (2012). Detection of Emerging Viral Zoonoses in the Republic of Georgia. Conference: Society for General Micriobiology Spring Conference, Dublin.

Mohammadi, S., Kaboli, M., Aliabadian, M. & Mohammadi, V. (2011). Burrow configuration of Persian jird Meriones persicus Blanford, 1875 (Rodentia: Muridae, Gerbillinae). Mammalian Biology. 76. 515-517.

Mostafavi, E., Shahraki, A. H., Japoni-Nejad, A., Esmaeili, S., Darvish, J., Sedaghat, M. M., Mohammadi, A., Mohammadi, Z., Mahmoudi, A., Pourhossein, B., Ghasemi, A., Gyuranecz, M. & Carniel, E. (2017). A Field Study of Plague and Tularemia in Rodents, Western Iran. Vector-Borne and Zoonotic Diseases. 17(4). 247-253.

Rabiee, M., Mahmoudi, A., Siahsarvie, R., Krystufek, B. & Mostafavi, E. (2018). Rodent-borne diseases and their public health importance in Iran. PLoS Neglected Tropical Diseases. 12(4).

Randall, J. (1994). Convergences and Divergences in Communication and Social Organisation of Desert Rodents. Australian Journal of Zoology. 42(4). 405-433.

Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.

Tchernov, E. & Chetboun, R. (1984). A new genus of gerbillid rodent from the early Pleistocene of the Middle East. Journal of Vertebrate Paleontology. 4(4). 559-569.

Bent u tevreden over deze pagina?