Przewalskipaard

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Robert et al., 2005; Rubenstein, 2011)
Familie Equidae
Subfamilie -
Genus Equus
Soort Equus caballus przewalskii
Gedomesticeerd
Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 220-280 cm
  • Schofthoogte: 120-146 cm
Gewicht 200-300 kg
Dieet Herbivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Kleine, geherintroduceerde populaties leven in nationale parken en reservaten in Mongolië en China.
  • Habitat: Niet bekend wat zijn oorspronkelijke habitat is. Het laatste wilde Przewalskipaard is gezien in Mongolië in de zeer droge Dzungarian Gobiwoestijn, maar er wordt bediscussieerd of dit habitat als laatste redmiddel diende of dat het Przewalskipaard deze plek prefereerde. Nu leven ze in woestijnen en graslanden.
Levensverwachting 16 jaar wild
IUCN-status “Endangered”
CITES Bijlage A

Risicoklasse F

Przewalskipaarden zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze reden valt het przewalskipaard onder “risicoklasse F”.

Samenvatting beoordeling van het przewalskipaard

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (X). Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij het przewalskipaard is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira interrogans aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.
Letselschade XF  Bij przewalskipaarden is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor het przewalskipaard direct onder risicoklasse F valt.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X
  • Het przewalskipaard heeft hypsodonte gebitselementen.
  • Przewalskipaarden moeten dagelijks langdurig foerageren.
Ruimtegebruik/veiligheid X Het przewalskipaard heeft een sterke vluchtreactie.
Thermoregulatie X Het przewalskipaard is aangepast aan een koud steppeklimaat.
Sociaal gedrag X Przewalskipaarden hebben een lineaire en despotische dominantiehiërarchie.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij het przewalskipaard is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira interrogans aangetoond (Odontsetseg et al., 2005). Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2 XF 

Het przewalskipaard weegt 200-300 kg (Rubenstein, 2011). Mannelijke przewalskipaarden kunnen zich agressief opstellen aar mensen toe (Janssen & Allen, 2014). Niet-gedomesticeerde paardachtigen kunnen gericht schoppen en bijten, en halen veel sneller uit dan gedomesticeerde paarden. Volwassen dieren zijn niet in bedwang te houden zonder risico op schade bij de hanteerder of het dier. Ze moeten gesedeerd worden om ze te kunnen verplaatsen of behandelen (Fowler, 1995).

Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van przewalskipaarden kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor het przewalskipaard direct onder risicoklasse F valt.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   Het przewalskipaard is een grazer (Keiper & Receveur, 1992; Mendoza & Palmqvist, 2007; Rubenstein, 2011). De risicofactor is daarom niet van toepassing.
V2 X Het przewalskipaard heeft hypsodonte kiezen (Kaiser et al., 2013; Mendoza & Palmqvist, 2007; Taylor et al., 2016). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V3 X Semi-natuurlijke kuddes przewalskipaarden besteden 42-60% van hun tijd aan eten (Boyd, 1988; van Dierendonck et al., 1996; King, 2002; Wolter et al., 2014). Przewalskipaarden zijn niet-herkauwende grazers met een hoge passeersnelheid in de achterdarm, waardoor langdurig foerageren noodzakelijk is (Bunnell & Gillingham, 1985; Janis, 1976). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V4   Het dieet van przewalskipaarden bestaat een grote variatie aan grassen (Rubenstein, 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Przewalskipaarden hebben een homerange van 129-2399 ha. Ze leven in harems die overlappende homeranges hebben. Mannetjes vertonen voornamelijk markeergedrag in kerngebieden en in gebieden waar home ranges overlappen, maar geurmarkeringen worden niet gebruikt om homerange grenzen aan te duiden. Geurmarkeringen hebben andere communicatieve doeleinden (King & Gurnell, 2007). Mannelijke paarden zijn niet territoriaal over de gehele homerange, maar verdedigen wel hun harem (Klingel, 1974). De risicofactor is daarom niet van toepassing.
R2   Przewalskipaarden gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Boyd, 1988). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R3 X Przewalskipaarden leven op open vlaktes en kunnen onvoorspelbaar reageren. Een panikerend individu kan andere individuen in paniek brengen, waardoor er een stormloop kan ontstaan. Botsingen met hekken kunnen bij paardachtigen schedel- en wervenfracturen veroorzaken, uitglijden en vallen kan leiden tot botbreuken en schade aan zacht weefsel (Janssen & Allen, 2014; Klimov, 1988; Zimmermann, 2005). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R4   Przewalskipaarden gebruiken geen holen of kuilen (Rubenstein, 2011). Deze risicofactor is niet van toepassing.
R5   Voor przewalskipaarden zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Rubenstein, 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X Przewalskipaarden leven in een koud steppeklimaat (Rubenstein, 2011; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de steppes van Mongolië waar przewalskipaarden voorkomen is -3 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van -44 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 7 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 39 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 100-400 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 60% (Meteoblue, 2021; Schultz, 2005; Souris et al., 2007). Het przewalskipaard is aangepast aan een koud steppeklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
T2   Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat przewalskipaarden gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Arnold et al., 2006; King, 2012; Rubenstein, 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
T3   Przewalskipaarden zijn jaarrond actief (Berger et al., 1999). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Przewalskipaarden hebben een polygame leefwijze (Boyd & Houpt, 1994; Rubenstein, 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2 X Przewalskipaarden leven in harems en bachelorgroepen (Rubenstein, 2011). Er is sprake van een duidelijke lineaire dominantiehiërarchie (Boyd et al., 2016; Christensen et al., 2002; Keiper & Receveur, 1992; Wolter et al., 2014). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 2 jaar geslachtsrijp, maar de eerste dracht is vaak niet voor driejarige leeftijd. Vrouwtjes zijn seizoensgebonden poly-oestrisch, kunnen per jaar 1 keer werpen, zijn 11-12 maanden drachtig en krijgen per worp meestal één jong (Boyd & Houpt, 1994; Rubenstein, 2011). Ze hebben een paarseizoen van 5-8 maanden in de lente en zomer (Boyd & Houpt, 1994). Przewalskipaarden hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Verwijzingen

Arnold, W., Ruf, T. & Kuntz, R. (2006). Seasonal adjustment of energy budget in a large wild mammal, the Przewalski horse (Equus ferus przewalskii) II. Energy expenditure. Journal of Experimental Biology. 209(22). 4566-4573.

Berger, A., Scheibe, K. & Eichhorn, K. (1999). Diurnal and ultradian rhythms of behaviour in a mare group of Przewalski horse (Equus ferus przewalskii), measured through one year under semi-reserve conditions. Applied Animal Behaviour Science. 64. 1-17.

Boyd, L. (1988). The 24-hour time budget of Przewalski horses. Applied Animal Behaviour Science. 5-17. 

Boyd, L. & Houpt, K. A. (1994). Przewalski's horse: the history and biology of an endangered species. Suny Press.

Boyd, L., Scorolli, A., Nowzari, H. & Bouskila, A. (2016). Chapter 2. Social Organization of Wild Equids. In: J. I. Ransom & P. Kaczensky, Wild equids: Ecology, management, and conservation, Part I Ecology (pp. 7-22). Baltimore: JHU Press.

Bunnell, F. L. & Gillingham, M. P. (1985). Foraging behavior: dynamics of dining out. In: R.J. Hudson & R.G White, Bioenergetics of wild herbivores (pp. 53-79). CRC Press.

Christensen, J., Zharkikh, T. & Ladewig, J. (2002). Social behaviour in stallion groups (Equus przewalskii and Equus caballus) kept under natural and domestic conditions. Applied Animal Behaviour Science. 76. 11-20.

van Dierendonck, M., Bandi, N. & Batdorj, D. (1996). Behavioural observations of reintroduced Takhi or Przewalski horses (Equus fens przewalskii) in Mongolia. Applied Animal Behaviour Science. 95-114.

Fowler, M. (1995). Chapter 23 Hoofed Stock. In M. Fowler, Restraint and handling of wild and domestic animals (pp. 270-303). Hoboken: Wiley-Blackwell.

Janis, C. (1976). The evolutionary strategy of the Equidae and the origins of rumen and cecal digestion. Evolution. 757-774.

Janssen, D. L. & Allen, J. L. (2014). Chapter 57 - Equidae. In E.R. Miller & M.E. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (E-Book) (pp. 559-567).

Kaiser, T. M., Müller, D. W., Fortelius, M., Schulz, E., Codron, D. & Clauss, M. (2013). Hypsodonty and tooth facet development in relation to diet and habitat in herbivorous ungulates: implications for understanding tooth wear. Mammal Review. 43(1). 34-46.

Keiper, R. & Receveur, H. (1992). Social interactions of free-ranging Przewalski horses in semi-reserves in the Netherlands. Applied Animal Behaviour Science. 33(4). 303-318.

King, S. R. B. (2002). Home range and habitat use of free-ranging Przewalski horses at Hustai National Park, Mongolia. Applied Animal Behaviour Science. 78(2-4). 103-113.

King, S. R. B. (2012). Behavioural ecology of Przewalski horses (Equus przewalskii) reintroduced to Hustai National Park, Mongolia (Doctoral dissertation, Queen Mary University of London).

King, S. R. B. & Gurnell, J. (2005). Habitat use and spatial dynamics of takhi introduced to Hustai National Park, Mongolia. Biological Conservation. 124(2). 277-290.

King, S. R. B. & Gurnell, J. (2007). Scent‐marking behaviour by stallions: an assessment of function in a reintroduced population of Przewalski horses (Equus ferus przewalskii). Journal of Zoology. 272(1).30-36

Klimov, V. (1988). Spatial-Ethological Organization of the Herd of Przewalski Horses (Equus przewalskii) in Askania-Nova. Applied Animal Behaviour Science. 21. 99-115.

Klingel, H. (1974). A comparison of the social behaviour of the Equidae. In: V. Geist & F. Walther, The behaviour of ungulates and its relation to management (pp. 124-132). Morges: International Union for Conservation of Nature and Natural Resources.

Mendoza, M. & Palmqvist, P. (2007). Hypsodonty in ungulates: an adaptation for grass consumption or for foraging in open habitats? Journal of Zoology. 274(2). 1-9.

Meteoblue. (2021). Ulaanbaatar, Mongolia. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/ula…;

Odontsetseg, N., Boldbaatar, D. & Mweene, A. (2005). Serological prevalence of Leptospira interrogans serovar Bratislava in horses in Mongolia. The Veterinary Record. 157(17). 518-519.

Robert, N., Walzer, C. & Rüegg, S. (2005). Pathologic Findings in Reintroduced Przewalski's Horses (Equus caballus przewalskii) in Southwestern Mongolia. Journal of Zoo and Wildlife Medicine.36(2)273-285.

Rubenstein, D. (2011). Family Equidae (Horses and relatives). In D. Wilson & R. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world volume 2: Hoofed mammals (pp. 106-143). Barcelona: Lynx.

Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, The Ecological Divisions of the Geosphere (2 ed.). Berlin: Springer.

Souris, A., Kaczensky, P. & Julliard, R. (2007). Time budget-, behavioral synchrony- and body score development of a newly released Przewalski’s horse group Equus ferus przewalskii, in the Great Gobi B strictly protected area in SW Mongolia. Applied Animal Behaviour Science. 307-321.

Taylor, L. A., Müller, D. W., Schwitzer, C., Kaiser, T. M., Castell, J. C., Clauss, M. & Schulz‐Kornas, E. (2016). Comparative analyses of tooth wear in free‐ranging and captive wild equids. Equine Veterinary Journal. 48(2). 240-245.

Wolter, R., Pantel, N. & Stefanski, V. (2014). The role of an alpha animal in changing environmental conditions. Physiology & Behavior. 236-243.

Zimmermann, W. (2005). Przewalski’s horses, husbandry Guidelines, 3rd edition. Köln: Zoologischer Garden Köln.

Bent u tevreden over deze pagina?