Relmuis
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Gliridae |
---|---|
Subfamilie | Glirinae |
Genus | Glis |
Soort | Glis glis |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 79-228 g |
Dieet | Omnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | De gemiddelde levensverwachting is 3-5 jaar, maar de relmuis kan in het wild een leeftijd van 14 jaar bereiken. |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse F
Bij relmuizen is een zeer hoog-risico zoönotisch pathogeen aangetoond. Daarnaast zijn in twee risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze reden valt de relmuis onder “risicoklasse F”.
Samenvatting beoordeling van de relmuis
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | XF | Bij de relmuis is het zeer hoog-risico zoönotische pathogeen Hantaanvirus aangetoond, waardoor de relmuis direct onder risicoklasse F valt. Daarnaast zijn de hoog-risico pathogenen Francisella tularensis en tick-borne encephalitis virus aangetoond. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. | |
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | Relmuizen houden een obligate winterslaap. |
Sociaal gedrag | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | XF | Bij de relmuis is het zeer hoog-risico zoönotische pathogeen Hantaanvirus (Kryštufek, 2010) aangetoond, waardoor de relmuis direct onder risicoklasse F valt. Daarnaast zijn de hoog-risico pathogenen Francisella tularensis (Friedl et al., 2005) en Tick-borne encephalitis virus (Knap & Avšič-Županc, 2015; Nosek & Grulich, 1967) aangetoond. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte en morfologie van relmuizen is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Friedl et al., 2005). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De relmuis is een omnivoor (Holden-Musser et al., 2016; Kryštufek, 2010). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | De relmuis heeft geen hypsodonte gebitselementen (Holden-Musser et al., 2016; Kryštufek & Vohralík, 2005; Lobprise & Dodd, 2019). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V3 | Als reactie op weinig beschikbaar voedsel gaan relmuizen in torpor, gaan groepen relmuizen samen slapen om energie te besparen, en resorberen zwangere vrouwtjes hun embryo’s (Bieber et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V4 | Het dieet van relmuizen bestaat uit fruit, zaden, bladeren, bloemen, geleedpotigen, schimmels, en mossen (Kryštufek, 2010). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Relmuizen hebben een home range van 0,15-0,76 ha voor vrouwtjes en 0,82-7,0 ha voor mannetjes. Relmuizen leggen alleen de afstand af die nodig is om bij voedselbronnen te komen (Kryštufek, 2010). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | X | Relmuizen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen (Holden-Musser et al., 2016; Kryštufek, 2010). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Bij gevaar vluchten relmuizen van boomkruin naar boomkruin, zonder op de grond te komen. Het zijn behendige klimmers (Holden-Musser et al., 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | X | Relmuizen kunnen een zelf gegraven hol gebruiken om in te overwinteren (Kryštufek, 2010). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R5 | X | Relmuizen leven arboreaal (Holden-Musser et al., 2016; Kryštufek, 2010). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | De relmuis komt onder andere voor in een gematigd zeeklimaat (Holden-Musser et al., 2016; Schultz, 2005). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat relmuizen nachtdieren zijn (Kryštufek, 2010). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | X | Relmuizen houden een obligate winterslaap (Holden-Musser et al., 2016). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Relmuizen hebben een polygame en een voornamelijk solitaire leefwijze (Holden-Musser et al., 2016). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | Relmuizen leven voornamelijk solitair (Holden-Musser et al., 2016). Relmuizen vermijden elkaar of reageren agonistisch naar elkaar. Er is geen sprake van een dominantiehiërarchie (Vekhnik, 2018). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S3 | Vrouwtjes kunnen één keer per jaar een nestje krijgen en de meeste vrouwtjes werpen maar 1 of 2 keer in hun leven (Bieber & Ruf, 2009; Holden-Musser et al., 2016). Vrouwtjes zijn 25 dagen drachtig en kunnen tot 13 jongen krijgen. Relmuizen leven voornamelijk solitair (Holden-Musser et al., 2016). Relmuizen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Bieber, C. & Ruf, T. (2009). Summer dormancy in edible dormice (Glis glis) without energetic constraints. Naturwissenschaften. 96. 161-171.
Bieber, C., Cornils, J., Hoelzl, F., Giroud, S. & Ruf, T. (2017). The costs of locomotor activity? Maximum body temperatures and the use of torpor during the active season in edible dormice. Journal of Comparative Physiology B. 187. 803-814.
Friedl, A., Heinzer, I. & Fankhauser, H. (2005). Tularemia after a dormouse bite in Switzerland. European Journal of Clinical Microbiology & Infectious Diseases. 24. 352-354.
Holden-Musser, M. E., Juškaitis, R. & Musser, G. M. (2016). Family Gliridae (Dormice). In D. E. Wilson, T. E. Lacher Jr. & R. A. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World (Vol. Vol 6, pp. 838-892). Barcelona: Lynx.
Knap, N. & Avšič-Županc, T. (2015). Factors affecting the ecology of tick-borne encephalitis in Slovenia. Epidemiology and Infection. 143. 2059-2067.
Kryštufek, B. (2010). Glis glis (Rodentia: Gliridae). Mammalian Species. 42(865). 195-206.
Kryštufek, B. & Vohralík, V. (2005). Edible dormouse - Glis glis. In B. Kryštufek & V. Vohralík, Mammals of Turkey and Cyprus (Vol. Rodentia I, pp. 80-87). Koper: Založba Annales.
Lobprise, H. B. & Dodd, J. R. (2019). Wiggs's Veterinary Dentistry: Principles and Practice. Texas, USA: John Wiley & Sons.
Nosek, J. & Grulich, I. (1967). The relationship between the tick-borne encephalitis virus and the ticks and mammals of the Tribeč Mountain range. Bulletin of the World Health Organisation. 36(1). 31-47.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Vekhnik, V. A. (2018). Behavioural repertoire of Glis glis (Rodentia: Gliridae). Lynx n. s. (Praha). 49. 69-76.