Reuzenwoestijnspringmuis
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Dipodidae |
---|---|
Subfamilie | Dipodinae |
Genus | Jaculus |
Soort | Jaculus orientalis |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 104-182 g |
Dieet | Herbivoor/Granivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 5 jaar in gevangenschap. |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse D
Bij de reuzenwoestijnspringmuis zijn in drie risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” meerdere risicofactoren vastgesteld. Hierdoor valt de reuzenwoestijnspringmuis in risicoklasse D.
Samenvatting beoordeling van de reuzenwoestijnspringmuis
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoogrisico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soort Jaculus jaculus zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Yersinia pestis en het aan Tick-borne encephalitis virus verwante Saboya virus aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicocategorie. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X |
|
Sociaal gedrag | In deze risicocategorie zijn geen risicofactoren van toepassing. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor |
Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar bij de sympatrische en aanverwante soort Jaculus jaculus zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Yersinia pestis (Malek et al., 2015) en het aan Tick-borne encephalitis virus verwante Saboya virus (Grard et al., 2010) aangetoond. Dit leidt alleen in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van reuzenwoestijnspringmuizen is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De reuzenwoestijnspringmuis is een herbivoor en granivoor (Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De reuzenwoestijnspringmuis heeft hypsodonte kiezen en elodonte snijtanden (Lacher et al., 2016; Ma et al., 2017; Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Reuzenwoestijnspringmuizen leven in woestijnen en eten kleine voedsel-items, zoals wortels en zaden, die opgegraven moeten worden door het zand te zeven. Reuzenwoestijnspringmuizen zijn de gehele nacht actief (Michaux & Shenbrot, 2017). Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de home range grootte of afstand die reuzenwoestijnspringmuizen afleggen per dag. De aanverwante Dipodidae soorten leggen grote afstanden af voor voedsel en hebben grote home ranges (Brown et al., 1994; Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van reuzenwoestijnspringmuizen bestaat uit bladeren, wortels en zaden (Michaux & Shenbrot, 2017; Sheets, 1989). Reuzenwoestijnspringmuizen zijn flexibele generalisten die hun dieet variëren per seizoen en regio (Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over de home range grootte van reuzenwoestijnspringmuizen. Reuzenwoestijnspringmuizen markeren dichtbij hun hol, maar hebben geen gespecialiseerde geurklieren. Reuzenwoestijnspringmuizen tolereren elkaar (Eisenberg, 1975; Randall, 1994). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | X | Reuzenwoestijnspringmuizen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen (Eisenberg, 1975; el Ouezzani et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | X | Reuzenwoestijnspringmuizen kunnen tijdens hun erratische vluchtreactie hoge snelheden halen en zijn in staat hoog te springen. Vanwege de dunne poten van de reuzenwoestijnspringmuis is de kans op fracturen hoog (Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | X | Reuzenwoestijnspringmuizen gebruiken uitsluitend zelf gegraven holen (Eisenberg, 1975; Michaux & Shenbrot, 2017; el Ouezzani et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R5 | Voor reuzenwoestijnspringmuizen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Reuzenwoestijnspringmuizen leven in een subtropisch klimaat (Michaux & Shenbrot, 2017; Schultz, 2005). De gemiddelde temperatuur in een subtropisch klimaat ligt in de koudste maanden normaal gesproken niet onder de 5 °C. De absolute minimumtemperatuur in de winter kan gedurende korte periodes sterk afnemen tot onder het vriespunt. De gemiddelde maandelijkse temperatuur ligt in de warmste maanden boven de 18 °C, maar komt zelden boven de 20 °C uit. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is maximaal 800-900 mm (Schultz, 2005). De reuzenwoestijnspringmuis heeft een thermoneutrale zone tussen 28-33 °C en wanneer de omgevingstemperatuur onder de 5 °C zakt, ondervinden zij hypothermie (Hooper & el Hilali, 1972; el Ouezzani et al., 2011). De reuzenwoestijnspringmuis is aangepast aan een subtropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat reuzenwoestijnspringmuizen nachtdieren zijn en gebruik maken van een hol (Eisenberg, 1975; Michaux & Shenbrot, 2017; el Ouezzani et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | X | Reuzenwoestijnspringmuizen houden een obligate winterslaap (Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Reuzenwoestijnspringmuizen hebben voornamelijk een polygame leefwijze (Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | Reuzenwoestijnspringmuizen leven voornamelijk solitair (Michaux & Shenbrot, 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S3 | Vrouwtjes zijn 28-30 dagen drachtig en krijgen per worp gemiddeld 3 jongen (Eisenberg, 1975; Michaux & Shenbrot, 2017). Reuzenspringmuizen planten zich voort tussen eind maart en augustus. Reuzenwoestijnspringmuizen leven solitair (Michaux & Shenbrot, 2017). Reuzenwoestijnspringmuizen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Brown, J., Kotler, B. & Mitchell, W. (1994). Foraging Theory, Patch Use, and the Structure of a Negev Desert Granivore Community. Ecology. 75(8). 2286-2300.
Eisenberg, J. (1975). The Behavior Patterns of Desert Rodents. In I. Prakash & P. Ghosh, Rodents in Desert Environments (pp. 189-224). Dordrecht: Springer.
Grard, G., Moureau, G., Charrel, R., Holmes, E., Gould, E. & de Lamballerie, X. (2010). Genomics and evolution of Aedes-borne flaviviruses. Journal of General Virology. 91. 87-94.
Hooper, E. & el Hilali, M. (1972). Temperature Regulation and Habits in Two Species of Jerboa, Genus Jaculus. Journal of Mammology. 53(3). 574-593.
Lacher Jr., T., Murphy, W., Rogan, J., Smith, A. & Upham, N. (2016). Evolution, phylogeny, ecology and conservation of the Clade Glires: Lagomorpha and Rodentia. In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 6. Lagomorphs and Rodents I (pp. 1528). Barcelona: Lynx Edicions.
Ma, H., Ge, D., Shenbrot, G., Pisano, J., Yang, Q. & Zang, Z. (2017). Hypsodonty of Dipodidae (Rodentia) with diet preferences and habitats. Journal of Mammalian Evolution. 24. 485-494.
Malek, M., Hammani, A., Beneldjouzi, A. & Bitam, I. (2015). Enzootic plague foci, Algeria. New Microbes and New Infections. 4(C). 13-16.
Michaux, J. & Shenbrot, G. (2017). Family DIPODIDAE (JERBOAS). In D. Wilson, T. Lacher Jr. & R. Mittermeier, Handbook of the Mammals of the World. Vol. 7. Rodents II (pp. 62-102). Barcelona: Lynx Edicions.
el Ouezzani, S., Janati, I., Magoul, R., Pévet, P. & Saboureau, M. (2011). Overwinter body temperature patterns in captive jerboas (Jaculus orientalis): influence of sex and group. Journal of Comparative Physiology B. 181. 299-309.
Randall, J. A. (1994). Convergences and Divergences in Communication and Social Organisation of Desert Rodents. Aust J Zool. 42. 405-433.
Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.
Sheets, B. (1989). Cranial anatomy of Jaculus orientalis (Rodentia, Dipoidea): new evidence for a close relationship of dipodioid and muroid rodents. 1-18.