Rode reuzenkangoeroe

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Eldridge & Coulson, 2015; Ellis et al., 2016 ; Wilson & Reeder, 2005)
Familie Macropodidae
Subfamilie Macropodinae
Genus Macropus (Osphranter)
Soort Macropus rufus
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 74-140 cm
  • Staart: 64-100 cm
Gewicht  22-92 kg (M), 17-39 kg (V)
Dieet Herbivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Australië.
  • Habitat: Open vlaktes in aride en semi-aride zones, met een hoge temperatuur en weinig regenval. Komt voor nabij lage chenopod struikgewassen, mulga, acacia struiken, zandvlaktes, graslanden met bolvormige vegetatie (hummock), overstroomde vlaktes nabij rotsen en in de buurt van een permanent waterlichaam.
Levensverwachting In het wild 12-18 jaar, in gevangenschap circa 25 jaar.  
IUCN-status “Least Concern”
CITES Niet vermeld

Risicoklasse F

Rode reuzenkangoeroes zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze reden valt de rode reuzenkangoeroe onder “risicoklasse F”.

Samenvatting beoordeling van de rode reuzenkangoeroe

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij de rode reuzenkangoeroe is het hoog-risico zoönotische pathogeen Coxiella burnetii aangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soort Macropus giganteus is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira spp. aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.
Letselschade XF  Bij rode reuzenkangoeroes is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de rode reuzenkangoeroe direct onder risicoklasse F valt.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X
  • De rode reuzenkangoeroe heeft hypsodonte gebitselementen.
  • Rode reuzenkangoeroes moeten dagelijks langdurig foerageren.
Ruimtegebruik/veiligheid X Rode reuzenkangoeroes hebben een blindelingse vluchtreactie.
Thermoregulatie X
  • Rode reuzenkangoeroes zijn lokaal aangepast aan een droog tropisch en subtropisch klimaat.
  • Rode reuzenkangoeroes gebruiken speciale koelplaatsen.
Sociaal gedrag X Rode reuzenkangoeroes hebben een dominantiehiërarchie.

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij de rode reuzenkangoeroe is het hoog-risico zoönotische pathogeen Coxiella burnetii (Cooper et al., 2012) aangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soort Macropus giganteus is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira spp. (Roberts et al., 2010) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2 XF De rode reuzenkangoeroe weegt 17-92 kg (Eldridge & Coulson, 2015) en beschikt over klauwen op de voor- en achterpoten (Fowler, 2011). Daarnaast kunnen rode reuzenkangoeroes met hun sterke achterpoten trappen, mensen omverwerpen, en de buik ophalen met hun klauwen (Fowler, 2011). Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van rode reuzenkangoeroes, kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor de rode reuzenkangoeroe direct onder risicoklasse F valt.

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   De rode reuzenkangoeroe is mixed-feeder, die voornamelijk graast (Butler et al., 2014; Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
V2 X De rode reuzenkangoeroe heeft hypsodonte kiezen (Butler et al., 2014; Damuth & Janis, 2014; Janis, 1990). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V3 X Macropodiden hebben een hoge passeersnelheid van voedsel door het verteringsstelsel (Hume, 1982). Zij moeten hierdoor een groot gedeelte van de actieve tijd besteden aan foerageren. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
V4   Het dieet van rode reuzenkangoeroes bestaat uit bladeren, stengels en zaden van grassen, en bladeren en fruit van tweezaadlobbigen (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Rode reuzenkangoeroes hebben een home range van 259-3680 ha (Croft, 1991; Eldridge & Coulson, 2015). Er is sprake van grote overlap tussen territoria (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R2   Rode reuzenkangoeroes gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R3 X Rode reuzenkangoeroes vluchten wanneer zij benaderd worden in onvoorspelbare richting, waarbij zij hekken niet als barrière zien (Fowler, 2011; Lee et al., 2010). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R4   Rode reuzenkangoeroes gebruiken natuurlijke schuilplaatsen (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R5   Voor rode reuzenkangoeroes zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Eldridge & Coulson, 2015; Ellis et al., 2016). Deze risicofactor is daarom niet van 
toepassing.

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X Rode reuzenkangoeroes leven in verschillende klimaten, namelijk in woestijn, steppe-, droog tropisch en subtropisch klimaten (Ellis et al., 2016; Schultz, 2005). In het droge 
tropische en subtropische klimaat ligt, op enkele regionale uitzonderingen na, de gemiddelde maandtemperatuur gedurende het hele jaar boven de 10 °C. In sommige gebieden daalt de gemiddelde maandtemperatuur van de koudste maand tot 5 °C. Gedurende 5-12 maanden per jaar ligt de gemiddelde temperatuur boven de 18 °C. De gemiddelde jaarlijkse neerslag varieert, maar is maximaal 500 mm (Schultz J. , 2005). De rode reuzenkangoeroe heeft een lagere kritische temperatuur van 15 °C en juveniele dieren hebben meer moeite met op te warmen bij de extremetemperaturen (Dawson et al., 2000; Munn et al., 2007). De rode reuzenkangoeroe komt voor in een tropisch, subtropisch, woestijn en steppeklimaten, en populaties zijn lokaal aangepast aan de klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
T2 X Rode reuzenkangoeroes maken gebruik van kuilen om in af te koelen (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
T3   Rode reuzenkangoeroes zijn jaarrond actief (Croft, 1991; Edwards et al., 1995). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Rode reuzenkangoeroes hebben een polygame leefwijze (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2 X Rode reuzenkangoeroes leven in groepen die regelmatig wisselen van grootte en samenstelling, waarin er intensieve competitie is tussen mannetjes voor toegang tot de vrouwtjes en dominante mannetjes vrouwtjes bewaken na de copulatie tegen tot 10 subordinate mannetjes (Eldridge & Coulson, 2015). Er is sprake van een dominantiehiërarchie. Deze risicofactor is daarom van toepassing.
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 15 maanden oud geslachtsrijp en hebben een oestruscyclus van 34-35 dagen. Vrouwtjes zijn 32-34 dagen drachtig en krijgen per worp meestal 1 jong. Rode reuzenkangoeroes planten zich jaarrond voort (Eldridge & Coulson, 2015). Rode reuzenkangoeroes hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.

Verwijzingen

Butler, K., Louys, J., & Travouillon, K. (2014). Extending dental mesowear analyses to Australian marsupials, with applications to six Plio-Pleistocene kangaroos from southeast Queensland. 
Palaeogeography, Palaeoclimatology, Palaeocology 408, 11-25.

Cooper, A., Barnes, T., Potter, A., Ketheesan, N., & Govan , B. (2012). Determination of Coxiella burnetii seroprevalence in macropods in Australia. Veterinary microbiology 155(2-4), 317-323.

Croft, D. (1991). Home range of the red kangaroo Macropus rufus. Journal of Arid Environments 20, 83-98.

Damuth, J., & Janis, C. (2014). A comparison of observed molar wear rates in extant herbivorous animals. Annales Zoologici Fennici 51 (1-2), 188-200.

Dawson, T., Blaney, C., Munn, A., Krockenberger, A., & Maloney, S. (2000). Thermoregulation by kangaroos from mesic and arid habitats: influence of temperature on routes of heat loss in 
eastern grey kangaroos and red kangaroos (Macropus rufus). Physiological and Biochemical Zoology 73(3), 374-381.

Edwards, G., Dawson, T., & Croft, D. (1995). The dietary overlap between red kangaroos (Macropus rufus) and sheep (Ovis aries) in the arid rangelands of Australia. Australian Journal of Ecology 20(2), 324-334.

Eldridge, M., & Coulson, G. (2015). Red kangaroo. In A. Russell, A. Mittermeier, & D. Wilson, Handbook of the Mammals of the World, Volume 5: Monotremes and Marsupials. Lynx Edicions.

Ellis, M., van Weenen, J., Copley, P., Dickman, C., Mawson, P., & Woinarski, J. (2016). Macropus rufus. Opgehaald van The IUCN Red List of Threatened Species: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2016-2.RLTS.T40567A21953534.en

Fowler, M. (2011). Chapter 21 Monotremes and marsupials. In M. Fowler, Restraint and handling of wild and domestic animals (pp. 249- 256). John Wiley & Sons.

Hume, I. (1982). The digestive physiology of marsupials. Comparative biochemistry and physiology. Part A: Physiology 71(1), 1-10.

Janis, C. (1990). Correlation of cranial and dental variables with dietary preferences in mammals: a comparison of macropodoids and ungulates. Memoirs of the Queensland Museum 28(1), 349-366.

Lee, E., Croft, D., & Ramp, D. (2010). Flight response as a causative factor in kangaroo-vehicle collisions. In G. Coulson, & M. Eldridge, Macropods: The biology of kangaroos, wallabies and ratkangaroos. CSIRO Publishing.

Munn, A., Dawson, T., & Maloney, S. (2007). Ventilation patterns in red kangaroos (Macropus rufus Desmarest): juveniles work harder than adults at thermal extremes, but extract more oxygen per breath at thermoneutrality. The Journal of Experimental Biology 210, 2723-2729.

Roberts, J., Coulson, A., Munn, A., & Kearney, M. (2016). A continent-wide analysis of the shade requirements of red and western grey kangaroos. Temperature 3(2), 340-353.

Roberts, M., Smythe, L., Dohnt, M., Symonds, M., & Slack, A. (2010). Serologic-based investigation of leptospirosis in a population of free-ranging eastern grey kangaroos (Macropus giganteus) 
indicating the presence of Leptospira weilii serovar Topaz. Journal of Wildlife Diseases 46(2), 564-579.

Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.

Wilson, D., & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3/

Bent u tevreden over deze pagina?