Sabelantilope
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Bovidae |
---|---|
Subfamilie | Antilopinae |
Genus | Hippotragus |
Soort | Hippotragus niger |
Gedomesticeerd | Niet-gedomesticeerd |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | Gewicht: 180-230 kg (m), 160-180 kg (v) |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 17-20 jaar |
IUCN-status | "Least Concern" |
CITES | Bijlage A (Hippotragus niger variani) |
Risicoklasse F
Sabelantilopen zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt de sabelantilope onder “risicoklasse F".
Samenvatting beoordeling van de sabelantilope
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij sabelantilopen zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Brucella melitensis, Coxiella burnetii, Mycobacterium tuberculosis, het rabiësvirus, en Rift Valley fever virus aangetoond. Bij de sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Hippotragus) de roanantilope (H. equinus) is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira interrogans aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | XF | Bij sabelantilopen is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de sabelantilope direct onder risicoklasse F valt. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | De sabelantilope is aangepast aan savanneklimaat. |
Sociaal gedrag | X | Sabelantilopen hebben een dominantiehiërarchie met lineaire en despotische kenmerken. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij sabelantilopen zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Brucella melitensis, Coxiella burnetii, Mycobacterium tuberculosis, het rabiësvirus, en Rift Valley fever virus aangetoond. Bij de sympatrische en aanverwante soort binnen hetzelfde genus (Hippotragus) de roanantilope (H. equinus) is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira interrogans aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | XF | Bij sabelantilopen is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de sabelantilope direct onder risicoklasse F valt. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De sabelantilope is een grazer (Groves et al., 2011; Mendoza & Palmqvist, 2007). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De sabelantilope heeft hypsodonte kiezen (Damuth & Janis, 2011; Kaiser et al., 2013; Mendoza & Palmqvist, 2007). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | De sabelantilope foerageert voornamelijk in de vroege ochtend en namiddag, afgewisseld met herkauwmomenten tijdens het heetst van de dag en de nacht (Groves et al., 2011). Om aan energiebehoeften te kunnen voldoen moeten grazende herkauwers betrekkelijk veel consumeren en besteden zij dagelijks enkele lange periodes aan foerageren om de grote pens, die is geoptimaliseerd voor de fermentatie van vezels, maximaal te vullen (Hofmann, 1989). Sabelantilopen moeten dagelijks langdurig foerageren. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van sabelantilopen bestaat uit verscheidene grassoorten, kruiden en browse materiaal (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | X | Sabelantilopen hebben een home range van 12-320 km2. Mannetjes die 6 jaar oud zijn, richten individuele territoria op van 25-40 ha, die zij patrouilleren over veelgebruikte paden en verdedigen tegen indringers (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R2 | X | De jongen van sabelantilopen gebruiken een beschutte verstopplaats (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | X | Sabelantilopen hebben een sterke vluchtreactie en zijn nerveuze dieren (Muposhi et al., 2016; Ndaimani et al., 2013; Smuts, 1973). Sabelantilopen zijn waargenomen capture myopathy te ontwikkelen (Blumstein et al., 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Sabelantilopen gebruiken geen holen of kuilen (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor sabelantilopen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Sabelantilopen leven in een savanneklimaat (Groves et al., 2011; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur in de savannes van zuidelijk Afrika waar sabelantilopen voorkomen is 16 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van -1 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 27 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 42 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 600 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 75% (Meteoblue, 2021; Schultz, 2005). De sabelantilope is aangepast aan een savanneklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat sabelantilopen gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Sabelantilopen zijn jaarrond actief (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Sabelantilopen hebben een polygame leefwijze en vormen harems (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Sabelantilopen leven in harems van één mannetje, 15-25 vrouwtjes en kalveren, of in bachelorgroepen. In de kuddes is er een hiërarchie gebaseerd op leeftijd en goede gezondheid, met een dominant vrouwtje die de kudde leidt. Territoriale mannetjes hebben ook een hiërarchie, waarbij de mannetjes met de hoogste positie het meest contact hebben met de kudde, mannetjes uit een iets lagere positie hebben af en toe contact, en de mannetjes op de laagste posities hebben geen contact met de kudde (Groves et al., 2011). Er is sprake van dominantiehiërarchieën met lineaire en despotische kenmerken. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf twee jaar oud geslachtsrijp en kunnen één keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 240-280 dagen drachtig en krijgen per worp één jong. Sabelantilopen planten zich jaarrond voort met een geboorte piek in januari-maart (Groves et al., 2011). Sabelantilopen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Anderson, E. C. & Rowe, L. W. (1998). The prevalence of antibody to the viruses of bovine virus diarrhoea, bovine herpes virus 1, rift valley fever, ephemeral fever and bluetongue and to Leptospira sp in free-ranging wildlife in Zimbabwe. Epidemiology & Infection. 121. 441-449.
Biosecurity Australia. (2000). A scientific review of leptospirosis and implications for quarantine policy. Canberra, Australia: Commonwealth of Australia, Agriculture, Fisheries and Forestry.
Blumstein, D., Buckner, J., Shah, S., Patel, S., Alfaro, M. & Natterson-Horowitz, B. (2015). The evolution of capture myopathy in hooved mammals: a model for human stress cardiomyopathy. Evolution, Medicine, and Public Health, 195-203.
Brothers, P. S. (2018). Retrospective study on antibody response to vaccination of the African buffalo (Syncerus caffer) and roan antelope (Hippotragus equinus) with Clone 13 Rift Valley fever virus vaccine. (Doctoral dissertation, University of Pretoria).
Clemente, L., Fernandes, T. L., Barahona, M. J., Bernardino, R. & Botelho, A. (2009). Confirmation by PCR of Coxiella burnetii infection in animals at a zoo in Lisbon, Portugal. Veterinary Record. 163. 221-222.
Damuth, J. & Janis, C. M. (2011). On the relationship between hypsodonty and feeding ecology in ungulate mammals, and its utility in palaeoecology. Biological Reviews. 86. 733-758.
Glover, B., Macfarlane, M., Bengis, R., O'Dell, J., Steyl, J., Van Heerden, H. & Abernethy, D. (2020). Investigation of Brucella melitensis in sable antelope (Hippotragus niger) in South Africa. Microorganisms. 8(10). 1494.
Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions.
Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457.
Kaiser, T. M., Müller, D. W., Fortelius, M., Schulz, E., Codron, D. & Clauss, M. (2013). Hypsodonty and tooth facet development in relation to diet and habitat in herbivorous ungulates: implications for understanding tooth wear. Mammal Review. 43(1). 34-46.
Mendoza, M. & Palmqvist, P. (2007). Hypsodonty in ungulates: an adaptation for grass consumption or for foraging in open habitats? Journal of Zoology. 274(2). 1-9.
Meteoblue. (2021). Kruger National Park, South Africa. Opgehaald van Meteoblue:
https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/kru….
Michel, A. L., Hlokwe, T. M., Espie, I. W., Van Zijl Langhout, M., Koeppel, K. & Lane, E. (2013). Mycobacterium tuberculosis at the human/wildlife interface in a high TB burden country. Transboundary and Emerging Diseases. 60. 46-52.
Muposhi, V. K., Gandiwa, E., Makuza, S. M. & Bartels, P. (2016). Trophy hunting and perceived risk in closed ecosystems: Flight behaviour of three gregarious African ungulates in a semi-arid tropical savanna. Austral Ecology. 41(7). 809-818.
Ndaimani, H., Murwira, A. & Kativu, S. (2013). Comparing terrain and vegetation-based visibility for explaining sable flight behaviour in a southern African savanna. Geocarta International. 28(2). 130-143.
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Smuts, G. L. (1973). Xylazine Hydrochloride (Rompun) and the new retractable-barbed dart ("drop-out" dart) for the capture of some nervous and aggressive antelope species. Koedoe. 16(1). 159-173.
Swanepoel, R., Barnard, B. J., Meredith, C. D., Bishop, G., Bruckner, G. K., Foggin, C. M. & Hubschle, O. J. (1993). Rabies in southern Africa. Onderstepoort Journal of Veterinary Research. 60. 325-346.
Wolfe, B. (2015). Chapter 63 - Bovidae (except sheep and goats) and Antilocapridae. In R. Miller & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine (pp. 626-645). Saunders.