Steppewoelmuis

Gepubliceerd op:
30 november 2023

Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.

Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.

Algemene informatie

Algemene informatie (Avirdmed et al., 2016; Pardiñas et al., 2017; Wang et al., 2019; Weigl, 2005)
Familie Cricetidae
Subfamilie Arvicolinae
Stam Arvicolini
Genus Lasiopodomys
Soort Lasiopodomys brandtii
Gedomesticeerd Nee
Kruising Nee
Volwassen grootte
  • Kop-romp: 100-148 mm
  • Staart: 18-30 mm
Gewicht 23-55 g
Dieet Herbivoor
Natuurlijke leefomgeving
  • Verspreiding: Mongolië, Zuid-Rusland en Noordoost-China.
  • Habitat: Grasland, steppes en woestijn-steppes tussen 130 en 2700 m hoogte.
Levensverwachting 14 maanden wild, 4,1 jaar gevangenschap.  
IUCN-status “Least Concern”
CITES Niet vermeld

Risicoklasse E

Bij de steppewoelmuis zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de steppewoelmuis in risicoklasse E. 

Samenvatting beoordeling van de steppewoelmuis

Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X). 

 

Gezondheid mens
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Zoönosen ! (signalerend) Bij de steppewoelmuis zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen influenza A virus H5N1 en Yersinia pestis aangetoond. Bij meerdere sympatrische en aanverwante soorten binnen de familie (Cricetidae) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen het Tula hantavirus, Seoul hantavirus, Anaplasma phagocytophilum, Leptospira interrogans, Francisella tularensis en Tick-borne encephalitis aangetoond. Dit leidt in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. 
Letselschade   De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing.

 

Gezondheid en welzijn dier
Risicocategorie Van toepassing Toelichting
Voedselopname X
  • De steppewoelmuis heeft hypsodonte gebitselementen. 
  • Steppewoelmuizen moeten dagelijks langdurig foerageren. 
Ruimtegebruik/veiligheid X
  • Steppewoelmuizen gebruiken een afgezonderde nestplaats.
  • Steppewoelmuizen gebruiken zelf-gegraven holen. 
Thermoregulatie X De steppewoelmuis is aangepast aan een boreaal- en steppeklimaat. 
Sociaal gedrag X
  • Steppewoelmuizen hebben een lineaire dominantiehiërarchie.
  • Steppewoelmuizen hebben een grote kans op overbevolking. 

Beoordeling per risicofactor

Risico's voor de mens

Zoönosen
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG1 ! (signalerend) Bij de steppewoelmuis zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen influenza A virus H5N1 (Pavlova et al., 2016; Shriner et al., 2012) en Yersinia pestis (Kiefer et al., 2012) aangetoond. Bij meerdere sympatrische en aanverwante soorten binnen de familie (Cricetidae) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen het Tula hantavirus (Yashina et al., 2015), Seoul hantavirus (Lin et al., 2012), Anaplasma phagocytophilum (Pulscher et al., 2018), Leptospira interrogans (Kim, 2019), Francisella tularensis (Malkhazova et al., 2020; Rossow et al., 2014; Starikov, 2020) en Tick-borne encephalitis (Bakhvalova et al., 2006) aangetoond. Dit leidt in het geval van wildvang tot een signalerende toepassing van deze risicofactor.

 

Letselschade
Risicofactor Van toepassing Toelichting
LG2   Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van de steppewoelmuis is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens (Pardiñas et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid

Voedselopname
Risicofactor Van toepassing Toelichting
V1   De steppewoelmuis is een mixed-feeder, die bollen, knollen, wortels, zegge en gras eet (Pardiñas et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
V2 X De steppewoelmuis heeft elodonte snijtanden en hypsodonte kiezen (Chaline et al., 1999; Pardiñas et al., 2017). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
V3   De steppewoelmuis is dagactief. In de winter spenderen steppewoelmuizen bijna geen tijd boven de grond. Ze blijven gedurende de winter in hun hol met de uitgangen geblokkeerd met grond (Pardiñas et al., 2017). De steppewoelmuis heeft een verlengd caecum, colon en kleine darm als aanpassing aan het verteren van vezelrijk plantaardig materiaal. Ook doet de steppewoelmuis aan coprofagie (Hagen et al., 2018; Song & Wang, 2006). Steppewoelmuizen blootgesteld aan een koude temperatuur hebben hypoleptinemia als adaptatie aan de kou. Hypoleptinemia zorgt voor hyperfagie, waardoor het constant moet kunnen eten (Tang et al., 2009). De steppewoelmuis doet aan zowel scatter- als larderhoarding, afhankelijk van de voedselbeschikbaarheid in het leefgebied. In gebieden met veel zaden wordt meer aan scatterhoarden gedaan en in gebieden met voornamelijk grassen en zeggen wordt meer aan larderhoarden gedaan (Zhang et al., 2020). In het geval van larderhoarden wordt de voedselvoorraad aangelegd in een speciaal daarvoor bestemde kamer in het hol (Pardiñas et al., 2017). Steppewoelmuizen moeten langdurig foerageren en zijn daar fysiologisch op aangepast. Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
V4   Het dieet van de steppewoelmuis bestaat uit bollen, knollen, wortels, zegge en gras. Het dieet varieert met de tijd, met 3-5 verschillende planten afhankelijk van de locatie en het seizoen (Pardiñas et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Ruimtegebrek/veiligheid
Risicofactor Van toepassing Toelichting
R1   Steppewoelmuizen leven in familiegroepen. Tijdens het paarseizoen hebben mannetjes een gemiddelde home range van 0,25 ha en vrouwtjes een gemiddelde home range van 0,15 ha. De home ranges van mannetjes overlappen weinig. De mannetjes verdedigen in deze periode het kerngebied van de home range, maar stoppen met territoriaal gedrag aan het einde van het paarseizoen. De familiegroep begint dan aan het verzamelen van voedsel ter voorbereiding op de winter en verdedigen gezamenlijk een gebied met een straal van c.25m rondom het hol. Tijdens de winter bestaat de familiegroep uit 424 individuen en blijft het grotendeels in hun hol. In sommige gevallen deelt de familiegroep het hol met niet-verwante soortgenoten (Pardiñas et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
R2 X Steppewoelmuizen gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het werpen en grootbrengen van jongen en als nachtrustplaats (Pardiñas et al., 2017; Sukhchuluun et al., 2018). Deze risicofactor is daarom van toepassing.
R3   De steppewoelmuis is schichtig en vlucht behendig en doelgericht naar dekking bij tekenen van gevaar. Voordat de steppewoelmuis tijdens het vluchten het hol in duikt, produceert hij rechtopstaand een alarmroep om soortgenoten te waarschuwen (Pardiñas et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
R4 X Steppewoelmuizen graven uitgebreide holensystemen (Pardiñas et al., 2017; Sukhchuluun et al., 2018). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
R5   Voor steppewoelmuizen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Pardiñas et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Thermoregulatie
Risicofactor Van toepassing Toelichting
T1 X

Steppewoelmuizen leven in een boreaal- en steppeklimaat (Pardiñas et al., 2017; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur op de steppes van Mongolië en WestSiberië waar steppewoelmuizen voorkomen is -5 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van -36 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 10 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 40 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 150 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 50%, maar fluctueert tussen de 20 en 80% afhankelijk van het seizoen (Meteoblue, 2020; Schultz, 2005).  De thermoneutrale zone van de steppewoelmuis ligt tussen de 28 en 38 °C (Lu et al., 2007).

De steppewoelmuis is aangepast aan een boreaal- en steppeklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. 

T2   Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat steppewoelmuizen gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Pardiñas et al., 2017; Sukhchutuun et al., 2018). Bovendien maken steppewoelmuizen gebruik van een hol. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 
T3   Steppewoelmuizen zijn jaarrond actief (Pardiñas et al., 2017; Sukhchutuun et al., 2018; Tang et al., 2009). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. 

 

Sociaal gedrag
Risicofactor Van toepassing Toelichting
S1   Steppewoelmuizen hebben een polygame leefwijze (Gromov, 2005; Liu et al., 2013; Pardiñas et al., 2017; Zhang et al., 2006). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing.
S2 X Steppewoelmuizen leven in familiegroepen van 4-24 individuen. De familiegroep bestaat meestal uit één man, 1-5 vrouwtjes en 2-3 generaties aan nakomelingen. Tijdens de winter zijn steppewoelmuizen toleranter naar soortgenoten en kunnen ze met enkele niet-verwante soortgenoten samen het hol delen (Liu et al., 2013; Pardiñas et al., 2017; Zhang et al., 2006). Tijdens het paarseizoen hebben steppewoelmuizen een duidelijke lineaire sociale hiërarchie binnen de familiegroep. De rang van hoog naar laag is overwinterende mannetjes, overwinterende vrouwtjes, volwassen nieuwgeboren vrouwtjes, volwassen nieuwgeboren mannetjes en tot slot de jongen. Door deze prominente dominantiehiërarchie krijgen subordinate mannetjes nauwelijks de kans om te paren. Na het paarseizoen tijdens de overwintering egaliseert de dominantiehiërarchie, waarbij de overwinterende mannetjes in rang dalen en volwassen nieuwgeboren mannetjes in rang stijgen (Wan et al., 2007). Deze risicofactor is daarom van toepassing. 
S3   Vrouwtjes zijn vanaf 1 maand geslachtsrijp en kunnen 3-4 keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn gemiddeld 21-23 dagen drachtig en krijgen per worp 2-12 (gemiddeld 6,1-9,8) jongen. Steppewoelmuizen hebben een paarseizoen van maart tot en met september. Vrouwtjes kunnen in hun eerste levensjaar al 2-3 nesten hebben. Vrouwtjes geboren aan het einde van het paarseizoen worden pas geslachtsrijp aan het begin van het volgende paarseizoen (Pardiñas et al., 2017; Wang et al., 2019). Steppewoelmuizen hebben een grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom van toepassing. 

Verwijzingen

Avirmed, D., Batsaikhan, N. & Tinnin, D. (2016). Lasiopodomys brandtii. The IUCN Red List of Threatened Species 2016. Opgehaald van IUCN: https://www.iucnredlist.org/species/11340/115101423.

Bakhvalova, V. N., Dobrotvorsky, A. K., Panov, V. V., Matveeva, V. A., Tkachev, S. E. & Morozova, O. V. (2006). Natural Tick-Borne Encephalitis Virus Infection among Wild Small Mammals in the Southeastern Part of Western Siberia, Russia. Tick-Borne and Zoonotic Diseases. 6(1). 32-41.

Chaline, J., Brunet-Lecomte, P., Montuire, S., Viriot, L. & Courant, F. (1999). Anatomy of the arvicoline radiation (Rodentia): palaeogeographical, palaeoecological history and evolutionary data. Annales Zoologici Fennici. 36(4). 239-267.

Gromov, V. S. (2005). Parental care in captive Brandt vole (Lasiopodomys brandti Radde, 1861). Russian J Theriol. 4(2). 137-145.

Hagen, K. B., Müller, D. W. H., Ortmann, S., Kreuzer, M. & Clauss, M. (2018). Digesta kinetics in two arvicoline rodents, the field vole (Microtus agrestis) and the steppe lemming (Lagurus lagurus). Mamm Biol. 89. 71-78.

Kiefer, D., Dalantai, G., Damdindorj, T., Riehm, J. M., Tomaso, H., Zöller, L., Dashdavaa, O., Pfister, K. & Scholz, H. C. (2012). Phenotypical Characterization of Mongolian Yersinia pestis Strains. Vector-Borne and Zoonotic Diseases. 12(3). 183-188.

Kim, M. J. (2019). Historical Review of Leptospirosis in the Korea (1945 – 2015). Infect Chemother. 51(3). 315-329.

Lin, X., Guo, W., Wang, W., Zou, Y., Hao, Z., Zhou, D., Dong, X., Qu, Y., Li, M., Tian, H., Wen, J., Plyusnin, A., Xu, J. & Zhang, Y. (2012). Migration of Norway Rats Resulted in the Worldwide Distribution of Seoul Hantavirus Today. Journal of Virology. 86(2). 972-981.

Liu, X. H., Yue, L. F., Wang, D. W., Li, N. & Cong, L. (2013). Inbreeding Avoidance Drives Consistent Variation of Fine-Scale Genetic Structure Caused by Dispersal in the Seasonal Mating System of Brandt’s Voles. PLoS ONE. 8(3). e58101.

Lu, Q., Zhong, W. & Wang, D. (2007). Individual variation and repeatability of the aerobic performance in Brandt’s voles (Lasiopodomys brandtii). Journal of Thermal Biology. 32(7-8). 413-420.

Malkhazova, S., Pestina, P., Prasolova, A. & Orlov, D. (2020). Emerging Natural Focal Infectious Diseases in Russia: A Medical–Geographical Study. Int J Environ Res Public Health. 17(8005). 1-12.

Meteoblue. (2020). Mandalgovi, Mongolia. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climateobserved/man… 5.

Pardiñas, U. F. J., Myers, P., León-Paniagua, L., Ordóñez Garza, N., Cook, J. A., Kryštufek, B., Haslauer, R., Bradley, R. D., Shenbrot, G. I. & Patton, J. L. (2017). Family Cricetidae (True Hamsters, Voles, Lemmings and New World Rats and Mice). In D. E. Wilson, T. E. Lacher Jr. & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world. 7. Rodents II (pp. 204-535). Barcelona: Lynx Edicions.

Pavlova, E. V., Kirilyuk, E. V. & Naidenko, S. V. (2016). Occurrence Pattern of Influenza A Virus, Coxiella burnetii, Toxoplasma gondii, and Trichinella sp. in the Pallas Cat and Domestic Cat and Their Potential Prey Under Arid Climate Conditions. Arid Ecosystems. 6(4). 277-283.

Pulscher, L. A., Moore, T. C., Caddell, L., Sukhbaatar, L., von Fricken, M. E., Anderson, B. D., Gonchigoo, B. & Gray, G. C. (2018). A cross-sectional study of small mammals for tick-borne pathogen infection in northern Mongolia. Infection Ecology & Epidemiology. 8(1). 1450591.

Rossow, H., Sissonen, S., Koskela, K. A., Kinnunen, P. M., Hemmilä, H., Niemimaa, J., Huitu, O., Kuusi, M., Vapalahti, O., Henttonen, H. & Nikkari, S. (2014). Detection of Francisella tularensis in Voles in Finland. Vector-Borne and Zoonotic Diseases. 14(3). 193-198.

Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World: The Ecological Divisions of the Geosphere (2nd ed.). Stuttgart: Springer.

Shriner, S. A., van Dalen, K. K., Mooers, N. L., Ellis, J. W., Sullivan, H. J., Root, J. J., Pelzel, A. M. & Franklin, A. B. (2012). Low-Pathogenic Avian Influenza Viruses in Wild House Mice. PLoS ONE. 7(6). e39206.

Song, Z. & Wang, D. (2006). Basal metabolic rate and organ size in Brandt's voles (Lasiopodomys brandtii): Effects of photoperiod, temperature and diet quality. Physiology & Behavior. 89(5). 704-710.

Starikov, V. P. (2020). Ectoparasites of a Steppe Lemming Lagurus lagurus Pallas, 1773 in the South Trans-Ural Region (Kurgan Oblast) in Connection with the Natural Foci of Tularemia. Bulletin of Nizhnevartovsk State University. 2. 102-109.

Sukhchuluun, G., Zhang, X., Chi, Q. & Wang, D. (2018). Huddling Conserves Energy, Decreases Core Body Temperature, but Increases Activity in Brandt’s Voles (Lasiopodomys brandtii). Front Physiol. 9(563). 1-10.

Tang, G., Cui, J. & Wang, D. (2009). Role of hypoleptinemia during cold adaptation in Brandt’s voles (Lasiopodomys brandtii). Am J Physiol Regul Integr Comp Physiol. 297(5). R1293–R1301.

Wan, X., Zhang, X., Liu, W., Wang, G., Wang, M. & Zhong, W. (2007). Social hierarchy and its seasonal changes of marked Lasiopodomys brandtii population. Chinese Journal of Ecology. 26(3). 359-362.

Wang, D., Li, N., Tian, L., Ren, F., Li, Z., Chen, Y., Liu, L., Hu, X., Zhang, X., Song, Y., Hut, R. A. & Liu, X. (2019). Dynamic expressions of hypothalamic genes regulate seasonal breeding in a natural rodent population. Molecular Ecology. 28(15). 3508-3522.

Weigl, R. (2005). Longevity of mammals in captivity; from the living collections of the world. Frankfurt: Kleine Senckenberg-Reihe. 

Yashina, L. N., Zaykovskaya, A. V., Protopopova, E. V., Babkin, I. V., Malyshev, B. S., Tovpinets, N. N. & Evstafiev, I. L. (2015). Tula Hantavirus in Crimea. Molecular Genetics, Microbiology and Virology. 30(4). 201-205. 

Zhang, J., Shi, D. & Sun, L. (2006). The effect of male competition on female choice in Brandt’s vole, Lasiopodomys brandti. Folia Zool. 55(2). 123-129.  Zhang, S., Zhu, M., Zhang, H., Yao, N., Wang, Y., 

Zhang, Y. & Wang, Z. (2020). Complex spatial patterns delay the discovery and location of food by rodents. Integrative Zoology. 15(4). 307-313. 

Bent u tevreden over deze pagina?