Suikereekhoorn
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Petauridae |
---|---|
Subfamilie | - |
Genus | Petaurus |
Soort | Petaurus breviceps |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 60- 160 g |
Dieet | Omnivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | Circa 14 jaar |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse E
Bij de suikereekhoorn zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de suikereekhoorn in risicoklasse E.
Samenvatting beoordeling van de suikereekhoorn
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). 316 Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | 0 | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X |
|
Thermoregulatie | X | De suikereekhoorn is aangepast aan een tropisch en subtropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | X | Suikereekhoorns hebben een dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | 0 | Bij de suikereekhoorn zijn geen relevante zoönosen aangetoond (Pignon & Mayer, 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de grootte, morfologie en het gedrag van suikereekhoorns (Jackson, 2015) is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De suikereekhoorn is een omnivoor (Jackson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De suikereekhoorn heeft hypsodonte onderste snijtanden (Koenigswald, 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Suikereekhoorns spenderen circa 82% van hun actieve tijd aan foerageren (Jackson, 2015). Ook zijn suikereekhoorns gevoelig om obesitas te ontwikkelen in gevangenschap (Holloway et al., 1999). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van suikereekhoorns bestaat uit vruchten, plantsappen, nectar, pollen, ongewervelden, vogels en eieren (Jackson, 2015; Smith, 1982). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | X | Suikereekhoorns hebben een home range van 0,5-4,7 ha (Jackson, 2015). 1-2 dominante mannetjes verdedigen hun territorium tegen andere groepen suikereekhoorns (Jackson, 2015). Zij brengen geurmarkeringen aan en patrouilleren de grenzen van dit territorium (Schultze-Westrum, 1969). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R2 | X | Suikereekhoorns gebruiken een afgezonderde nestplaats voor het grootbrengen van jongen (Jackson, 2015). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R3 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over een sterke, blindelingse vluchtreactie, maar het bestaan hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht gezien suikereekhoorns behendige dieren zijn (Flaherty et al., 2008; Jackson, 2015; Shapiro & Young, 20100. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R4 | Suikereekhoorns gebruiken geen holen, maar nestelen in boomholten (Jackson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | X | Suikereekhoorns leven arboreaal (Smith & Philips, 1984) en kunnen door de lucht zweven (Bishop, 2007). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Suikereekhoorns komen voor in verschillende klimaten, namelijk in een tropisch, subtropisch en een gematigd klimaat (Jackson, Sugar glider, 2015; Schultz J. , 2005). De suikereekhoorn is geïntroduceerd in een gematigd klimaat (Salas, et al., 2016). Suikereekhoorns kunnen hun lichaamstemperatuur pas stabiel houden vanaf 100 dagen oud (Jackson, 2015; Körtner & Geiser, 2000), hetgeen in een gematigd zeeklimaat een risico is. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het gebruik van zoel-, koel-, of opwarmplaatsen. Het gebruik hiervan wordt ook niet aannemelijk geacht omdat suikereekhoorns nachtdieren zijn en leven in het bos (Jackson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Suikereekhoorns gaan in torpor (Jackson, 2015; Körtner & Geiser, 2000), maar houden geen obligate winterslaap (Howard, 1989). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Suikereekhoorns hebben een polygame leefwijze (Jackson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Suikereekhoorns leven in groepen van 6-7 volwassen dieren en hun jongen (Jackson, 2015). Oudere dominante mannetjes verdedigen het territorium tegen andere groepen suikereekhoorns (Jackson, 2015; Klettenheimer et al., 1997). Er is sprake van een dominantiehiërarchie. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes kunnen zich meer dan eens per jaar voortplanten, maar vrouwtjes worden niet opnieuw drachtig als een jong nog niet zelfstandig is (Jackson, 2015; Nowak, 1999). Na de geboorte verblijven de jongen 70 dagen in de buidel, waarna zij nog 40-50 dagen in het groepsnest verblijven. Daarna foerageren zij 110-120 dagen met hun moeder. Vrouwtjes krijgen per worp 1-2 jongen (Jackson, 2015; Salas, et al., 2016). Suikereekhoorns hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Bishop, K. (2007). Aerodynamic force generation, performance and control of body orientation during gliding in sugar gliders (Petaurus breviceps).Journal of Experimental Biology,210(15),2593-2606
Flaherty, E., Scheibe, J., & Goldingay, R. (2008). Locomotor Performance in the Squirrel Glider, Petaurus norfolcensis, and the Sugar Glider, Petaurus breviceps. Australian Mammalogy, 30(1), 25-35. doi:10.1071/AM08003
Holloway, J., Geiser, F., Koertner, G., & Cairns, S. (1999). Metabolism and thermoregulation in the sugar glider,'Petaurus breviceps'(Marsupialia).
Howard, J. (1989). Diet of Petaurus breviceps (Marsupialia: Petauridae) in a mosaic of coastal woodland and heath. Australian Mammalogy, 12(1-2), 15-21.
Jackson, S. (2015). Sugar glider. In A. Russell, A. Mittermeier, & D. Wilson, Handbook of the Mammals of the World, Volume 5: Monotremes and Marsupials. Lynx Edicions.
Klettenheimer, B., Temple-Smith, P., & Sofronidis, G. (1997). Father and son sugar gliders: more than a genetic coalition? Journal of Zoology, 242(4), 741-750.
Koenigswald, W. (2011). Diversity of hypsodont teeth in mammalian dentitions- , construction and classification. Palaeontographica, Abt. A.: Palaeozoology, 63-94.
Körtner, G., & Geiser, F. (2000). Torpor and activity patterns in free-ranging sugar gliders Petaurus breviceps (Marsupialia). . Oecologia, 123(3), 350-357.
Nowak, R. (1999). Walker's Mammals of the World, vol. 2. Baltimore: The Johns Hopkins University Press
Pignon, C., & Mayer, J. (2011). Zoonoses of ferrets, hedgehogs, and sugar gliders. Veterinary Clinics: Exotic Animal Practice, 14(3), 533-549.
Salas, L., Dickman, C., Helgen, K., Winter, J., Ellis, M., Denny, M., . . . Strahan, R. (2016). Petaurus breviceps. Opgehaald van The IUCN Red List of Threatened Species: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2016-2.RLTS.T16731A21959798.en
Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.
Schultze-Westrum, T. (1969). Social communication by chemical signals in flying phalangers (Petaurus breviceps papuanus). Olfaction and taste, 3, 268-277.
Shapiro, L., & Young, J. (2010). Is primate-like quadrupedalism necessary for fine-branch locomotion? A test using sugar gliders (Petaurus breviceps). Journal of Human Evolution, 58(4), 309-319. doi:10.1016/j.jhevol.2009.12.002
Smith, A. (1982). Diet and feeding strategies of the marsupial sugar glider in temperate Australia. The Journal of Animal Ecology, 149-166.
Smith, A., & Philips, K. (1984). A systematic technique for census of sugar gliders and other small arboreal mammals. Wildlife Research, 11(1), 83-87.
Wilson, D., & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference (3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world: https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3