Tammarwallaby
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Macropodidae |
---|---|
Subfamilie | Macropodinae |
Genus | Macropus (Notamacropus) |
Soort | Macropus eugenii |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 4-10 kg |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 9-14 jaar |
IUCN-status | “Least Concern” |
CITES | Niet vermeld |
Risicoklasse E
Bij de tammarwallaby zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Hierdoor valt de tammarwallaby in risicoklasse E.
Samenvatting beoordeling van de tammarwallaby
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Bij de tammarwallaby is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira interrogans aangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soort Macropus fuliginosus is het hoog-risico zoönotische pathogeen Coxiella burnetii aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | De risicofactor in deze risicocategorie is niet van toepassing. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname |
X
|
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X | Tammarwallaby’s hebben een blindelingse vluchtreactie. |
Thermoregulatie | X | De tammarwallaby is aangepast aan een subtropisch klimaat. |
Sociaal gedrag | X | Tammarwallaby’s hebben een lineaire dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Bij de tammarwallaby is het hoog-risico zoönotische pathogeen Leptospira interrogans (Milner et al., 1981) aangetoond en bij de sympatrische en aanverwante soort Macropus fuliginosus is het hoog-risico zoönotische pathogeen Coxiella burnetii (Banazis et al., 2010; Cooper et al., 2012; Potter et al., 2011) aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | Op basis van de morfologie en het gedrag van tammarwallaby’s (Eldridge & Coulson, 2015) is het niet aannemelijk dat de dieren ernstig letsel zullen veroorzaken bij de mens. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De tammarwallaby is een grazer (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De tammarwallaby heeft hypsodonte kiezen (Butler et al., 2014; Damuth & Janis, 2014). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Tammarwallaby’s foerageren gemiddeld 6,5 uur per dag (Lentle et al., 1999). Ook hebben wallaby’s een hoge passeersnelheid van voedsel door het verteringsstelsel en ligt de fermentatiesnelheid hoger bij kleine wallaby’s (Hume, 1982). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van tammarwallaby’s bestaat uit tot wel 24 verschillende plantensoorten, voornamelijk grassen en struiken (Burbidge & Woinarski, 2016; Shepherd et al., 1997). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Tammarwallaby’s hebben een home range van 16-42 ha, afhankelijk van het seizoen (Eldridge & Coulson, 2015). Er is sprake van overlap tussen territoria (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | Tammarwallaby’s gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R3 | X | Tammarwallaby’s vluchten wanneer zij benaderd worden, waarbij zij hekken niet als barrière zien (Fowler, 2011). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Tammarwallaby’s gebruiken natuurlijke schuilplaatsen (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor tammarwallaby’s zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Burbidge & Woinarski, 2016; Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X | Tammarwallaby’s leven in een subtropisch klimaat (Burbidge & Woinarski, 2016; Schultz J. , 2005). De gemiddelde temperatuur in een subtropisch klimaat ligt in de koudste maanden normaal gesproken niet onder de 5 °C. De absolute minimumtemperatuur in de winter kan gedurende korte periodes sterk afnemen tot onder het vriespunt. De gemiddelde maandelijkse temperatuur ligt in de warmste maanden boven de 18 °C, maar komt zelden boven de 20 °C uit. De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is maximaal 800-900 mm (Schultz, 2005). De tammarwallaby kan slecht tegen de combinatie van koud en nat weer, en kunnen hierdoor sterven (Hinds, 2008). De tammarwallaby is aangepast aan een subtropisch klimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat tammarwallaby’s gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Eldridge & Coulson, 2015). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Tammarwallaby’s zijn jaarrond actief (Inns, 1982). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Tammarwallaby’s hebben een polygame leefwijze (Miller et al., 2010). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
S2 | X | Tammarwallaby’s leven in groepen die tot meer dan 20 individuen kunnen bevatten (Eldridge & Coulson, 2015; Hynes et al., 2005). In deze groepen produceren de grotere dominante mannetjes meer nageslacht dan de subordinate mannetjes (Eldridge & Coulson, 2015; Hynes et al., 2005; Miller et al., 2010). Er is sprake van een lineaire dominantiehiërarchie. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 9 maanden oud geslachtsrijp en hebben een oestruscyclus van 28-32 dagen. Vrouwtjes zijn 28-31 dagen drachtig en krijgen per worp meestal 1 jong. Tammarwallaby’s hebben een geboortepiek van midzomer tot de vroege winter (Eldridge & Coulson, 2015). Tammarwallaby’s hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Banazis, M., Bestall, A., Reid, S., & Fenwick, S. (2010). A survey of Western Australian sheep, cattle and kangaroos to determine the prevalence of Coxiella burnetii. Veterinary microbiology 143(2-4), 337-345.
Burbidge, A., & Woinarski, J. (2016). Macropus eugenii. Opgehaald van The IUCN Red List of Threatened Species: http://dx.doi.org/10.2305/IUCN.UK.2016-2.RLTS.T41512A21953803.en
Butler, K., Louys, J., & Travouillon, K. (2014). Extending dental mesowear analyses to Australian marsupials, with applications to six Plio-Pleistocene kangaroos from southeast Queensland. Palaeogeography, Palaeoclimatology, Palaeocology 408, 11-25.
Cooper, A., Barnes, T., Potter, A., Ketheesan, N., & Govan , B. (2012). Determination of Coxiella burnetii seroprevalence in macropods in Australia. Veterinary microbiology 155(2-4), 317-323.
Damuth, J., & Janis, C. (2014). A comparison of observed molar wear rates in extant herbivorous animals. Annales Zoologici Fennici 51 (1-2), 188-200.
Eldridge, M., & Coulson, G. (2015). Tammar Wallaby. In A. Russell, A. Mittermeier, & D. Wilson, Handbook of the Mammals of the World, Volume 5: Monotremes and Marsupials. Lynx Edicions.
Fowler, M. (2011). Chapter 21 Monotremes and marsupials. In M. Fowler, Restraint and handling of wild and domestic animals (pp. 249- 256). John Wiley & Sons.
Hinds, L. (2008). Tammar wallaby Macropus eugenii (Desmarest, 1817). In S. Van Dyck, & R. Strahan, The mammals of Australia (pp. 330-332). Sydney: Reed New Holland.
Hume, I. (1982). The digestive physiology of marsupials. Comparative biochemistry and physiology. Part A: Physiology 71(1), 1-10.
Hynes, E., Rudd, C., Temple-Smith, P., Sofronidis, G., Paris, D., Shaw, G., & Renfree, M. (2005). Mating sequence, dominance and paternity success in captive male tammar wallabies. Reproduction 130(1), 123-130.
Inns, R. (1982). Seasonal changes in the accessory reproductive system and plasma testosterone levels of the male tammar wallaby, Macropus eugenii, in het wild. Reproduction 66(2), 675-680.
Lentle, R., Stafford, K., Potter, M., Springett, B., & Haslett, S. (1999). Ingesta particle size, food handling and ingestion in the tammar wallaby (Macropus eugenii Desmarest). Australian Journal of Zoology 47(1), 75-85.
Miller, E., Eldridge, M., & Herbert, C. (2010). Dominance and paternity in the tammar wallaby. In G. Coulson, & M. Eldridge, Macropods: the biology of kangaroos, wallabies and rat-kangaroos. (pp. 77-86). Collingwood: CSIRO.
Milner, A., Wilks, C., Spratt, D., & Presidente, P. (1981). The prevalence of anti-leptospiral agglutinins in sera of wildlife in southeastern Australia. Journal of Wildlife Diseases 17(2), 197-202.
Potter, A., Banazis, M., Yang, R., Reid, S., & Fenwick, S. (2011). Prevalence of Coxiella burnetii in western grey kangaroos (Macropus fuliginosus) in Western Australia. Journal of wildlife diseases 47(4), 821-828.
Schultz, J. (2005). The Ecozones of the World. Berlin: Springer Verlag.
Shepherd, K., Wardell-Johnson, G., Loneragan, W., & Bell, D. (1997). Diet of herbivorous marsupials in a Eucalyptus marginata forest and their impact on the understory vegetation. Journal of the Royal Society of Western Australia 80, 47-54.
Wilson, D., & Reeder, D. (2005). Mammal species of the world. A taxonomic and geographic reference
(3rd ed). Opgehaald van Mammal species of the world:
https://www.departments.bucknell.edu/biology/resources/msw3