Tibetaanse antilope
Dit dier staat niet op de huis- en hobbydierenlijst.
Hieronder leest u de beoordeling over dit dier.
Algemene informatie
Familie | Bovidae |
---|---|
Subfamilie | Caprinae |
Genus | Pantholops |
Soort | Pantholops hodgsonii |
Gedomesticeerd | Nee |
Kruising | Nee |
Volwassen grootte |
|
Gewicht | 24-42 kg |
Dieet | Herbivoor |
Natuurlijke leefomgeving |
|
Levensverwachting | 10 jaar wild. |
IUCN-status | “Endangered” |
CITES | Bijlage A(I) |
Risicoklasse F
Tibetaanse antilopen zijn in staat ernstige letselschade te veroorzaken bij de mens. Daarnaast zijn in vier risicocategorieën voor “gezondheid en welzijn dier” één of meerdere risicofactor(en) vastgesteld. Om deze redenen valt de Tibetaanse antilope onder risicoklasse F.
Samenvatting beoordeling van de Tibetaanse antilope
Indien er sprake is van één of meerdere relevante ernstige zoönose(n) die slechts met gespecialiseerde maatregelen beheersbaar is/zijn wordt de risicofactor aangekruist (!), maar telt deze niet mee in de eindscore. Indien er sprake is van een relevante ernstige zoönose die niet of nauwelijks beheersbaar is of er sprake is van risico op ernstige letselschade komt de diersoort direct onder risicoklasse F te vallen (XF). Indien de risicofactor van toepassing is, wordt deze aangekruist (X).
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Zoönosen | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar een sympatrische en aanverwante soort binnen dezelfde subfamilie (Caprinae) het blauwschaap (Pseudois nayaur) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Brucella abortus, B. melitensis en B. suis aangetoond. Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Letselschade | XF | Bij Tibetaanse antilopen is er gevaar op zeer ernstig letsel bij de mens, waardoor de Tibetaanse antilope direct onder risicoklasse F valt. |
Risicocategorie | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
Voedselopname | X |
|
Ruimtegebruik/veiligheid | X | Tibetaanse antilopen hebben een sterke vluchtreactie. |
Thermoregulatie | X | De Tibetaanse antilope is aangepast aan een koud steppeklimaat. |
Sociaal gedrag | X | Tibetaanse antilopen hebben een despotische dominantiehiërarchie. |
Beoordeling per risicofactor
Risico's voor de mens
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG1 | ! (signalerend) | Er is geen wetenschappelijke literatuur gevonden over het aan- of afwezig zijn van (zeer) hoog-risico zoönotische pathogenen, maar een sympatrische en aanverwante soort binnen dezelfde subfamilie (Caprinae) het blauwschaap (Pseudois nayaur) zijn de hoog-risico zoönotische pathogenen Brucella abortus, B. melitensis en B. suis aangetoond (Ma et al., 2016; Wang & Hoffmann, 1987). Dit leidt tot een signalerende toepassing van deze risicofactor. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
LG2 | XF |
De Tibetaanse antilope weegt 24-42 kg en mannetjes beschikken over lange, puntige hoorns van 54-70 cm. De mannetjes gedragen zich agressiever tijdens de bronst en gebruiken de hoorns als wapen bij onderlinge gevechten (Groves et al., 2011). In uitzonderlijke gevallen loopt een onderling gevecht fataal af, de hoorns kunnen bijvoorbeeld de buikwand van de tegenstander doorboren (Leslie & Schaller, 2008). Tibetaanse antilopen zijn wilde dieren en het hanteren van Tibetaanse antilopen vereist ervaring en deskundigheid van de houder (Weber, 2015). Gezien de grootte, morfologie en het gedrag van Tibetaanse antilopen, kunnen ze zeer ernstig letsel bij de mens veroorzaken, waardoor de Tibetaanse antilope direct onder risicoklasse F valt. |
Risico's voor dierenwelzijn/diergezondheid
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
V1 | De Tibetaanse antilope is een mixed-feeder, waarbij grassen en zeggen 33-66% van het dieet opmaken (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
V2 | X | De Tibetaanse antilope heeft hypsodonte kiezen (Ackermans et al., 2018; Damuth & Janis, 2011; Damuth & Janis, 2014; Groves et al., 2011; Kaiser et al. 2013; Mendoza & Palmqvist, 2007). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V3 | X | Vrouwtjes foerageren 41% van de dag tijdens de bronst (Buzzard et al., 2008). Het voedselaanbod op het Tibetaanse Plateau is dispers verspreid, de vegetatiebedekking is circa 10-15% (Groves et al., 2011). Tibetaanse antilopen zijn herkauwende mixed-feeders met een hoge passeersnelheid in de pens, waardoor frequent foerageren noodzakelijk is (Hofmann, 1989). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
V4 | Het dieet van Tibetaanse antilopen bestaat uit grassen, zeggen, kruiden en delen van dwergstruiken (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
R1 | Tibetaanse antilopen zijn niet territoriaal en de migraties zijn facultatief (Groves et al., 2011; Manayeva et al., 2017). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R2 | Tibetaanse antilopen gebruiken geen afgezonderde nestplaats (Caro et al., 2004; Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R3 | X | Tibetaanse antilopen leven in open steppegebied (Groves et al., 2011; Hu et al., 2020). Tibetaanse antilopen hebben een sterke vluchtreactie en kunnen tijdens het vluchten een snelheid van meer dan 70 km/uur behalen (Signore & Storz, 2020). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
R4 | Tibetaanse antilopen gebruiken geen holen of kuilen (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
R5 | Voor Tibetaanse antilopen zijn er geen specifieke omgevingselementen essentieel (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
T1 | X |
Tibetaanse antilopen leven in een koud steppeklimaat (Ge et al., 2013; Groves et al., 2011; Hu et al., 2020; Schultz, 2005). De gemiddelde minimumtemperatuur op het Tibetaans Plateau waar Tibetaanse antilopen voorkomen is -7 °C (met een uiterste minimumtemperatuur van -29 °C) en de gemiddelde maximumtemperatuur is 5 °C (met een uiterste maximumtemperatuur van 36 °C). De gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveelheid is 150 mm en de luchtvochtigheid is gemiddeld 40% (Meteoblue, 2021; Schultz, 2005). De Tibetaanse antilope is aangepast aan een koud steppeklimaat. Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
T2 | Uit gedetailleerd gedragsonderzoek is niet gebleken dat Tibetaanse antilopen gebruik maken van een speciale zoel-, koel- of opwarmplaats (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. | |
T3 | Tibetaanse antilopen zijn jaarrond actief (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Risicofactor | Van toepassing | Toelichting |
---|---|---|
S1 | Tibetaanse antilopen hebben een polygame leefwijze en vormen harems (Groves et al., 2011). Deze risicofactor is daarom niet van toepassing | |
S2 | X | Tibetaanse antilopen leven in harems bestaande uit één mannetje en 1-4 vrouwtjes, bachelorgroepen van zeven mannetjes, variabele kuddes van 20-1000 individuen of solitair. Er is sprake van een despotische dominantiehiërarchie onder de mannetjes, onafhankelijk van hoorngrootte (Groves et al., 2011; Leslie & Schaller, 2008). Deze risicofactor is daarom van toepassing. |
S3 | Vrouwtjes zijn vanaf 1,5-2,5 jaar geslachtsrijp en kunnen één keer per jaar werpen. Vrouwtjes zijn 6-6,5 maanden drachtig en krijgen per worp één jong. Tibetaanse antilopen hebben een paarseizoen in november-december (Groves et al., 2011). Tibetaanse antilopen hebben geen grote kans op overbevolking. Deze risicofactor is daarom niet van toepassing. |
Verwijzingen
Ackermans, N. L., Clauss, M., Winkler, D. E., Schulz-Kornas, E., Kaiser, T. M., Müller, D. W., Kircher, P. R., Hummel, J. & Hatt, J. (2018). Root growth compensates for molar wear in adult goats (Capra aegagrus hircus). Journal of Experimental Zoology. 331(2). 139-148.
Buzzard, P. J., Bleisch, W. V., Xü, D. & Zhang, H. (2008). Evidence for lekking in chiru. Journal of Zoology. 276. 330-335.
Caro, T. M., Graham, C. M., Stoner, C. J. & Vargas, J. K. (2004). Adaptive significance of antipredator behaviour in artiodactyls. Animal Behaviour. 67. 205-228.
Damuth, J. & Janis, C. M. (2011). On the relationship between hypsodonty and feeding ecology in ungulate mammals, and its utility in palaeoecology. Biological Reviews. 86. 733-758.
Damuth, J. & Janis, C. M. (2014). A comparison of observed molar wear rates in extant herbivorous mammals. Annales Zoologici Fennici. 51. 188-200.
Ge, R., Cai, Q., Shen, Y., San, A., Ma, L., Zhang, Y., Yi, X., Chen, Y., Yang, L., Huang, Y., He, R., Hui, Y., Hao, M., Li, Y., Wang, B., Ou, X., Xu, J., Zhang, Y., Wu, K., Geng, C., Zhou, W., Zhou, T., Irwin, D. M., Yang, Y., Ying, L., Bao, H., Kim, J., Larkin, D. M., Ma, J., Lewin, H. A., Xing, J., Platt II, R. N., Ray, D. A., Auvil, L., Capitanu, B., Zhang, X., Zhang, G., Murphy, R. W., Wang, J., Zhang, Y. & Wang, J. (2013). Draft genome sequence of the Tibetan antelope. Nature Communications. 4(1858). 1-7.
Groves, C. P., Leslie Jr., D. M., Huffman, B. A., Valdez, R., Habibi, K., Weinberg, P. J., Burton, J. A., Jarman, P. J. & Robichaud, W. G. (2011). Family Bovidae (Hollow-horned Ruminants). In D. E. Wilson & R. A. Mittermeier, Handbook of the mammals of the world (pp. 444-779). Barcelona: Lynx Edicions.
Hofmann, R. R. (1989). Evolutionary steps of ecophysiological adaptation and diversification of ruminants: a comparative view of their digestive system. Oecologia. 78. 443-457.
Hu, J., Wu, X. & Dai, M. (2020). Estimating the population size of migrating Tibetan antelopes Pantholops hodgsonii with unmanned aerial vehicles. Flora & Fauna International. 54(1). 101-109.
Kaiser, T. M., Müller, D. W., Fortelius, M., Schulz, E., Codron, D. & Clauss, M. (2013). Hypsodonty and tooth facet development in relation to diet and habitat in herbivorous ungulates: implications for understanding tooth wear. Mammal Review. 43(1). 34-46.
Leslie, D. M. & Schaller, G. B. (2008). Pantholops hodgsonii (Artiodactyla: Bovidae). Mammalian Species. 817. 1-13.
Ma, J., Wang, H., Zhang, X., Xu, L., Hu, G., Jiang, H. & Cui, B. (2016). MLVA and MLST typing of Brucella from Qinghai, China. Infectious Diseases of Poverty. 5(1). 1-8.
Manayeva, K., Hoshino, B., Igota, H., Nakazawa, T. & Sumiya, G. (2017). Seasonal migration and home ranges of Tibetan antelopes (Pantholops hodgsonii) based on satellite tracking. International Journal of Zoological Research. 13(1). 26-37.
Mendoza, M. & Palmqvist, P. (2007). Hypsodonty in ungulates: an adaptation for grass consumption or for foraging in open habitat? Journal of Zoology. 274. 134-142.
Meteoblue. (2021). Nima, Tibet, China. Opgehaald van Meteoblue: https://www.meteoblue.com/en/weather/historyclimate/climatemodelled/nim…;
Schultz, J. (2005). The ecozones of the world, the ecological divisions of the geosphere. Aachen, Germany: Springer.
Signore , A. V. & Storz, J. F. (2020). Biochemical pedomorphosis and genetic assimilation in the hypoxia adaptation of Tibetan antelope. Science Advances. 6(eabb5447). 1-8.
Wang, X. & Hoffmann, R. (1987). Pseudois nayaur and Pseudois schaeferi. Mammalian Species. 278. 1-6.
Weber, M. A. (2015). Chapter 64 - Sheep, Goats, and Goat-Like Animals. In E. Miller & M. Fowler, Fowler's Zoo and Wild Animal Medicine, Volume 8 (pp. 611-625). Columbia en Davis: Saunders.